(GROOT)GRONDBEZITTERS in Heemstede rond 1800
Op basis van ‘Lijst geformeerd bij Schout en Ambagtsbewaarders van Heemstede; ingevolge het 9de artikel van het Reglement, waar naar de wijze van Verkiezing en Aftreding van Hoofd Ingelanden van Rhijnland zal geschieden, gearresteerd de 29sten November 1804. Inhoudende de naamen der Stemgerechtigde Ingelanden, onder Heemstede en Berkenrode’
1 Rijnlandse morgen is 8516 vierkante meter; 1 roede is 1,19 vierkante meter
Vermelding van namen naar grootte van grondoppervlak
1. Jan van de Poll (*geboren in Amsterdam 25-8-1759) 86 morgen en 291 roeden. Eigenaar van Ipenrode. Neef van Abraham Dedel, o.a. burgemeester van Amsterdam die Ipenrode heeft uitgebreid met stukken grond die oorspronkelijk aan Leyduin hadden toebehoord. Na de dood van Jan van de Poll op 22 juni 1822 in huis Ipenrode overleden is het buiten nagelaten aan weduwe Catharina Valckenier en in 1842 aan dochter Sara Johanna van de Poll, die in 1806 te Heemstede in het huwelijk was getreden met jhr. Jan Willem Calkoen. Jan van de Poll was schepen van Amsterdam, directeur der Nederlandse Bank, Lid der Ridderschap en van de Provinciale en Gedeputeerde Staten van Holland.

Litho van hofstede het Klooster door H.Numan, 1795.
3.Frederik Lodewijk Braunsberg. (1745-1812/1814). 70 morgen en 192 roeden. Bronstee. Koopman in Amsterdam. Kocht 4 november 1786 de hofstede Westermeer voor ƒ 17.025,- exclusief ƒ 2.500,- voor de overige roerende goederen. In 1798 voor ƒ 17.000,- getransporteerd naar J.J.Faesch te Amsterdam. In dat jaar kocht hij voor ƒ 56.000,- het veel grotere Bronstee (70 morgen) van de weduwe van mr.Jacob Alewijn (in leven commissaris der stad Amsterdam). Hofstede + twee boerderijen ‘Oud Bronstee’ en ‘Nieuw Bronstee’. Na zijn overlijden in 1812 en van de weduwe in 1814 erfden zijn kinderen en 1 stiefdochter Bronstee.
- Jan Nicolaas van Eijs (1745-1818) 57 morgen en 264 roeden. Amsterdammer. Koopman, grondspeculant, bewindhebber Oost-Indische Compagnie. In 1818 kinderloos op hofstede Boekerode overleden. In 1789 eigenaar van ‘Duin en Vaart’ (tussen Ipenrode en Berkenrode gelegen); 1776 van herberg ‘Oud Rome’ voor ƒ 6.000,-. Verder een deel uit ‘Middellaan “op de hoek van de Zuiderhoutlaan en Crayenesterlaan. In 1780 perceel ‘Lanckhorst’ (ofwel Nazareth’) 1 morgen en 250 roeden voor ƒ 2.475,-. Breidde dat bezit met bijna 1 morgen uit en plantte er hyacinten en Kaapse bollen, waaraan hij zo gehecht was dat hij deze behield toen hij zijn bezit – toen weer ‘Lanckhorst’ genoemd – voor ƒ 4.000,- overdeed aan Geerlich van de Nulft te Amsterdam (9 mei 1789). [Zijn gelijknamige vader J.N.van Eijs was bezitter van land en hofsteden in o.a. Bennebroek (‘Dageraadt’ en ‘Zeerust’) en Bloemendaal.]. Na aankoop van hofstede Boekenrode was J.N.van Eijs de grootste grondbezitter geworden, die ‘Aerdenhout’ na de Heren van Brederode ooit heeft gekend. In 1789 omvatte Boekenrode 40 morgen, tevens ‘de Koekoek’ en 16 morgen tegenover Boekenrode, grotendeels in Bloemendaal (Vogelenzang).
Portret van Jan Nicolaas van Eys in Amsterdams Historisch Museum
5.Adriaan Elias Hope. (1774-1834).49 morgen en 325 roeden. Via erfenis eigenaar van Groenendaal/Bosbeek. Zie: Bosbeek.

mogelijk portret van Adriaan Elias Hope?
6. Elizabeth Schaap 36 morgen en 475 roeden. Hofstede Croesbeek
7. mr. Johan Valckenaer (1759-1821) 34 roeden en 395,5 roeden. Politicus en rechtsgeleerde. Geboren in Franeker. Eigenaar van Meer en Bosch, voorheen ’t Paradijs geheten. In 1804 gekocht voor ƒ 32.000,- . In 1810 voor ƒ 12.100 verkocht + boerderij en landerijen voor ƒ 5000,- aan David du Bois uit Amsterdam. Kocht hierna hofstede Huis te Bijweg aan te Bennebroek met huisgenoot professor Theodorus van Kooten, waar beiden zijn overleden.
Anoniem portret van Johannes Valckenaer uit 1793 (RKD)
8. Hendrik van Geenhuizen. 35 morgen en 562 roeden. Bloemendaal. Eigenaar van hofstede Leyduin.
9.Wilhelm Willink Doopsgezind koopman uit Amsterdam 30 morgen en 376,5 roeden. Kocht in 1793 de hofstede Bosch en Hoven aan voor ƒ 71.000,-.
10. mr.J.P.van Wickevoort Crommelin (1763-1837) 29 morgen en 499 roeden. Geboren in Haarlem, gehuwd met Catharina van Lennep te Heemstede, In de Franse Tijd staatsraad en kanselier van koning Lodewijk Napoleon. Later lid van de Staten-Generaal, 1818 voorzitter Tweede Kamer en in 1825 lid van de Eerste Kamer. 1797 eigenaar van Berkenrode geworden. Liet huis afbreken en ging wonen op vm. ‘Westerduin’, sindsdien Berkenrode geheten. Vanaf 1809 ambachtsheer van heerlijkheid Berkenrode.

Silhouet van mr.J.P.van Wickevoort Crommelin



Grondeigenaren met een bezit van minder dan 10 morgen hadden in 1804: Marcus Broen Marcellusz. (ruim 4 morgen), Jacob van Meurs (ruim 6 morgen), Pieter en Barend Grevink (gezamenlijk ruim 3 morgen), Geertruij Elisabeth van Oosten de Bruijn (ruim 8 euro), Cornelis Hartsen (ruim 3 euro),
Jan Bronkhorst (ruim 5 morgen), Hermanus Verwitschenberg (ruim 7 morgen), Hendrik ten Broek (ruim 3 morgen), G.J.van Haffen (ruim 6 morgen), Jan Bapist van Ceulen (ruim 5 morgen), Jan Izaak de Neufville (ruim 5 morgen), Godert van den Haag (ruim 6 morgen), Jan Jacob Weber (ruim 4 morgen), Jan Lammer Sz. (ruim 3 morgen), mr.Adriaan van Eijk (ruim 6 morgen), Jan Aarnoud Dull (ruim 5 morgen), Pieter van Eijk (ruim 9 morgen), Neeltje de Vries (ruim 9 morgen), Catharina Vleck, weduwe van Louis Gunst (ruim 6 morgen), Maria Elisabeth de Feij (ruim 9 morgen), Bernardus Martens (ruim 6 morgen).
Boerderij bij Bronstee. 18e eeuwse tekening van H.Schouten (Provinciale Atlas Noord-Holland, Haarlem)
Bij besluiten van het Hoogheemraadschap van Rijnland had Jan van de Poll recht op 6 stemmen, Braunsberg en de Wijckersloot van Grevenmachern ieder 5 stemmen. J.M.Dutry, A.E.Hope en J.N.van Eys elk 4 stemmen. Verder 11 personen met 3 stemmen, 10 personen 2 stemmen en 21 personen 1 stem. De meeste eigenaren van landerijen waren woonachtig in Amsterdam, enkele in Haarlem Verder in Leiden: Jan Louis van den Burch, Den Haag: Johanna Maria Dutry, Bloemendaal: J.P.Sz. Langeveld, Hendrik van Geenhuizen, Pieter Mabé en Barend Grevink, welke 2 laatstgenoemden eigenaren waren van de Aerdenhoutse blauwselmolen en over land bij de Houtvaart beschikten. Personen uit Heemstede met een oppervlak van 3 tot 10 morgen betroffen de volgende blekers, bloemisten, herbergiers, neringdoenden of ambachtslieden : Jacob van Meurs, Hendrik ten Broek [Overlaan], G.J.van Haffen, Jan Baptist van Ceulen, Godert van den Haag, Jan Jacob Weber, Jan Lammer Sz., mr. Adriaan van Eijck, Pieter van Eijk, Neeltje de Vries, Catharina Vleck (weduwe van Louis Gunst van blekerij ‘Bleeklust’), Maria Elizabeth de Feij, en Bernardus Martens.
In 1808 is oorlogsbelasting geheven door de landdrost van Amstelland. Hoogst aangeslagene was mr. Johan Valckenaer voor 300 gulden, gevolgd door Abraham Jacob van Lennep 200 gulden. Het merendeel van de bewoners van buitenplaatsen, van beroep kooplieden en regenten, hadden hun domicilie in Amsterdam en werden aldaar aangeslagen. Bijna alle eigenaren waren aanhanger van de protestantse religie. Katholiek was o.a. de eigenaar van ’t Klooster. Als Doopsgezind stonden geregistreerd D.M.van Gelder de Neufville, Jan Isaac de Neufville, Jan Willink en Willem Willink.
=============================================================
In de 16e eeuw is voor het eerst sprake van hofsteden door Amsterdamse kooplieden in de zomer bewoond, veelal veredelde boerderijen, daarom ook boerenhofstede genoemd, gelegen in het zuidelijk deel van Heemstede, in het tegenwoordige Bennebroek, met namen als Hoppenburg, Nollenburg, Swartsenburg, Croesbeek.
In de ruim 30-jarige bestuursperiode van Adriaen Pauw als ambachtsheer (1621-1653) nam het aantal buitenplaatsen toe en bij zijn overlijden in 1653 is sprake van ’26 notabele hofsteden’.
In een akte uit 1768 worden als eigenaars der landerijen gelegen aan de straatweg van ’s-Gravenhage (de Heerenweg) naar Haarlem onder Heemstede en Berkenrode genoemd: David van Lennep (Huis te Manpad), P.Clifford (de Hartekamp), Abraham Dedel (Ipenrode), Pieter de la Court (oud Berkenrode), Jan van Loon (Leijduin) en verder de niet met naam genoemde eigenaren, huurders en bewoners van Berkenrode.
===================================================
Op de bekende kaart van Zuid-Kennemerland door Daniël Engelman, landmeter te Haarlem, uit 1794, zijn onder Heemstede en Berkenrode vermeld (inclusief een herberg, een bloemisterij, een kerk en een posthuis): – de Hartekamp, – Huis te Manpad, – Meerenberg, – Bosbeek en Groenendaal, – Westermeer, – Paradijs, – Huis of Slot Heemstede, – Barnarditen klooster, – Valkenburg, OverLaan, – Ipenrode, – Posthuis, – R.C.Kerk, – Knapenburg, – Groot Berkenrode, – Westerduin, – Oud Berkenrode, – Kennemer Oord, – Laatste Stuiver, – Land en Sparenzigt, – Bronstee, – bloemisterij Rozenburg, – Bos en Hoven, – Vreedenhof, – Uittenbos, – Leeuwenhoofd, – Midddellaan.
In 1804 verscheen van Adriaan Loosjes in meerdere delen ‘Hollands Arkadia’ met als index ‘een lijst der hofsteden en buitenverblijven in de omstreken van Haarlem met de namen der bewoners of eigenaars in 1804-1805.’ Onder Berkenrode en Heemstede zijn beschreven: – Oud Berkenrode (Cornelia Catharina Hodshon), Berkenrode (J.P.van Wickevoort Crommelin), Boekenrode (J.N.van Eys), Bosch en Hoven (Willem Willink), Bosch en Vaart (Jan Willink), Bosbeek en Groenendaal (Adriaan Elias Hope), Eindenhout (Jakob Temminck), Hartenkamp (Johan Chr. Meyer). ’t Slot van Heemstede (Johanna Maria Dutry douairiere de Drevon), Ipenrode (Jan van de Poll), Kennemeroord (Herman Rahusen), ’t Klooster (Wed. Cornelis Gerardus de Wykersloot van Grevenmachern), – Knapenburg (Cornelis Hartsen), – Land en Spaarnzigt (Geerlich van der Nulft), – Leeuwenhooft (wed. Pieter Kops Gz.), – Leyduin (Johan Sebastiaan van Naamen), ’t Huis te Manpad (Cornelis van Lennep), Meerenberg (Jakob Abraham van Lennep), – Meerenbos (Henry Gabriël Certon), Middellaan (Adam Adriaan Bardon), – Oosterhout (Marcus Broen Marcelluszoon), Spaarenhout56 (D.M.van Gelder de Neufville), – Spruitenbosch (J.van Heukelom / Jan Willink), – Uittenbosch (Daniel Hooft, maar moet zijn Jan Bronkhorst), – Vredenhof (Hermanus Verwit Asschenberg), – Westerhout (de Neufville), Westermeer (Jan Jacob de Jean Jacob Faesch),- Woestduin (van der Burg), – Zuiderhout (Pieter Vermeulen). [Van de in totaal 91 genoemde buitenplaatsen lagen er 32 in Heemstede (inclusief 4 in Berkenrode). Verder 11 op grondgebied dat tot Heemstede behoorde en sinds 1927 bij Haarlem is geannexeerd. 4 in Bennebroek (Huis te Bijweg, Huis te Bennebroek, Duinlaan, Middendorp) en de overige in Haarlem, Bloemendaal en Velsen].
In het Kadaster belastbaar inkomen over 1832 zijn de grondeigenaren in Heemstede en Berkenrode in hun woonplaats aangeslagen. In Amsterdam met name de volgende personen: Isaak Hodshon, Jan Nikolaas van Eys, Cornelis Hartsen, de Neufville, Marcus Broen, D.Splitberger P.van Eeghen, P.A.van der Meulen, A.D.Willink, W.Willink, J.S.Schaep, David Jacob van Lennep, Cornelis van Lennep, H.van Aschenburg, H.Rahusen, A.E.Hope, weduwe van de Poll; in Haarlem: M.A.Beels, C.J.Kops de Bruin, Jacobus van der Hart; in Heemstede: J.P.van Wickevoort Crommelin, P.Groos (arts), G.G.v.d.Nulft, Jacob van Meurs, Johannes Steyerhoek (bloemist), weduwe Pieter van Keulen (herbergierster).
In 1836 verscheen een nieuwe kaart van Haarlem en omgeving met een ‘naamlijst der buitens en derselver eigenaren’. Omvat Heemstede, Berkenrode, Bennebroek, Bloemendaal, Zandvoort, Velsen en Schoten. Onder Berkenrode zijn vermeld: – Knapenburg (J.J.Meder), Berkenrode (J.P.van Wickevoort Crommelin) en Oud Berkenroede (J.Hodshon Dedel). Onder Heemstede: – de Hartekamp (de Erven M.P.Brands), – Gliphove (P.J.Nicols), – Mannepad (D.J.van Lennep), Meer en Berg (A.J.van Lennep),- Groenendaal en Boschbeek (A.E.Hope/ correctie, in 1834 overleden moet dat zijn diens broer Henry Philip Hope), – Meer en Bosch (E.van Weede van Dijkveld), – Gewezen Slot te Heemstede (M.A.Beels), – Het Klooster (J.S.Schaap), – Over Laan (Pieter Groos), – Ipenrode (Wed. J.van de Poll), – Kennemer Oord (L.R.Bisschofsheim), – Land en Spaarnzigt (de erven G.G. van der (N)Ulft), – Bronstee (D.Splitberger), – Bosch en Hoven (W.Willink), – Leeuwenhoofd (Walrave van Heukelom), – Zuiderhout (M.A.Beels), – Uittenbosch (P.van Eeghen), – Vredenhof (J. de Jong), Eijndenhout (A.E.baron van Brienen), Bosch en Vaart (A.D.Willink), – Spruitenbosch (idem), Westerhout (G.Visser), Spaar en Hout (M.J.de Neufville c.s.), – Oosterhout (M.Broen). Onder Bennebroek: – Bosch en Berg (J.van Lith), – Duinlust (T.L.de Suermont de Bas, – Huis te Bennebroek (A.D.Willink), – Middendorp (W.H.Gerlings), – Duinzigt (idem), – Duinlaan (Pieter Calkoen), ’t Huis te Bijweg (de weduwe Valckenaer).
In het boek van A.van Damme: de buitenplaatsen te Heemstede, Berkenrode en Bennebroek 1628-1811 (Haarlem, Gebr. Van Brederode, 1903, zijn de transportakten uit het Noord-Hollands Archief beknopt bericht evenals van een aantal herbergen.
A.J.van der Aa telt in zijn Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden uit 1844 onder Heemstede, exclusief Berkenrode, nog 21 buitenplaatsen, te weten de Hartencamp, het huis te Manpad, Meer en Berg, Bobeek, Groenendaal, Meer en Bosch, Het Klooster, Ypenrode, Land en Spaarnzigt, Kennemeroord, Bosch en Hoven, Bronstee, Leeuwenhooft, Zuiderhout, Oosterhout, Bosch en Vaart, Sparenhout, Westerhout, Eindenhout, Vredenhof en Gliphoeve.
H.H.B. Binnewiertz bericht in zijn boek ‘Heemstede’, 1854, ‘Zoo zijn er in de laatste jaren vele buitenplaatsen gesloopt geworden. Intusschen zijn niet minder dan 19 lustwaranden tegenwoordig in grooten luister.’ Hiervan noemt hij slechts de 10 voornaamste met naam en eigenaar, te weten: Groenendaal en Bosbeek (de heer Hope), Hartenkamp )baron van Verschuur), Mannepad (familie van Lennep), Meerenberg (familie van Lennep), Ypenrode (mevrouw Calkoen), Eindenhout (baron van Brienen), Vredehof (mevrouw Visser), Zuiderhout (de heer Beels van Heemstede), Leeuwenhooft (familie van Heukelom), Gliphoeve (de heer Sterneberg) enz. Verder bericht Binnewiertz: ‘De gewezene buitenplaats van den heer de Faesch [= Westermeer] is in eene welgelegene en sierlijke begraafplaats veranderd (…) Daarenboven komen ’s jaarlijks vele familiën van Amsterdam Rotterdam en elders, gedurende de manden Junij, Julij en Augustus, zich in deze lommerrijke dreven verlustigen en kiezen dan hunnen intrek in de drie welgelegene en met roem beklede logementen: ‘Het Wapen van Heemstede’, ‘Het Heeren-logement’, ‘Het Wapen van Amsterdam’.
Meest uitgebreide informatie is te vinden in de het Noord-Hollands Archief aanwezige transportakten van hofsteden en buitenplaatsen in de heerlijkheid Heemstede.
Voorts wordt gewezen op de collectie Bettink uit het vm. Rijkarchief Haarlem met informatie over – Berkenrode, – Boekenstein, – Bosbeek/Rustmeer, – Bronstee, – ;t Clooster, – Crayenest, – Croesbeek, – Driesprong, – Duin en Dorp, – Duin en Vaart, – Engelrust (zie Meermin), – Gliphoeve, – Groenendaal, – Hartekamp, – Hofje van Panhuys, – Hofstede (aan Herenweg), – Hofstede (tegen de Meer in Bennebroek), – Ipenrode, – Kennemeroord, – Knapenburg, – Lanckhorst, – Land en Spaarnzicht, – ’t Lam, – Leeuwenberg, – Huis te Manpad, – Mariënbosch (Boekenrode), – Meer en Berg, – Meermin/Engelrust (vanaf 1734 met Arnout Diderick uit Amsterdam als eigenaar), – Meermond, – Meervliet, – Oosterduin, – Oud Berkenrode, – Overlaan, – Overmeer, – Overthoorn, – Posthuis, – Postlust, – Rustmeer, zie Bosbeek, – Schapenbosch [zie ook Croesbeek], -Hofstede aan ’t Spaarne, – Sparenberg, – Valkenburg, – Westerduin, – Westermeer, – Woestduin.
Een belangrijke bron van informatie zijn verder de twee delen van Joh. E.Elias, De Vroedschap van Amsterdam 1578-1795. [Uitgave Haarlem 1903-1905]. Deze bevatten informatie over Amsterdamse magistraten-kooplieden met hofsteden in de volgende buitenplaatsen te Heemstede en Berkenrode: – ’t huis Berkenrode, – Oud-Berkenrode, – Bernarditen Clooster, – Boekenrode, – Bosbeek en Groenendaal, – Bronstee, – Croesbeek, – Duyn en Dorp, Duyn en Vaart, – Duynzigt, – Engel-Rust, – de Hartekamp, – ’t Huis te Heemstede, – Hout en Baan, – Hout- en Duynzigt6, – Iepenrode (Voor-Koekoek), – ’t Klooster, – Huis te Manpad, – ’t cleyne huis te Manpad, – Meer-en-Bergh, – Meermin, Meervliet, – Middel-Laan, – Oosterhout, ’t Paradijs, – Rozenburg, -Rustmeer, – Spaeren-Hout, – Spruytenbosch, – Valckenburgh, – Vredenhoff, – Westermeer, – Woestduyn, – Zuiderhout.
Meest recente uitgave is van Christian Bertram: ‘Noord-Hollands Arcadia: ruim 400 Noord-Hollandse buitenplaatsen in tekeningen, prenten en kaarten uit de Provinciale Atlas Noord-Holland. Een uitgave van Stichting Provinciale Atlas Noord-Holland en Canaletto/Repro-Holland in Alphen aan den Rijn, 2005.
Vooromslag van ‘Noord-Hollands Arcadia’ door Christian Bertram, 2005