Tags

, , , , ,

Deel van herdenkingslint 2017 bewaard in de Heemstede-collectie van het Noord-Hollands Archief, nr. 104

Herdenking Slag bij het Manpad 2 juli 2022 (Haarlems Dagblad, 13 juni 2022)
Op initiatief van de Huzaren van Boreel heeft op 2 juli 2022 na 2017, 2018, 2019 en 2021 voor de vijfde keer een herdenking plaatsgehad van de slag bij het Manpad op 9-10 juli 1573, waarbij tussen de 700 en 800 personen omkwamen, onder wie ritmeester Gaspard van der Noot, Heer van Karloo. (Heemsteedse Courant, 5 juli 2022)

(www.FotoHeemstede.nl onder evenementen: Slag bij Manpad = weblog van Vincent Martin)

Links jonkheer Hugo van Lennep, nazaat van professor David Jacob van Lennep (1774-1853), eigenaar van Huis te Manpad en stichter van de Gedenknaald ter herdenking van de Slag bij het Manpad (Vincent Martin)
Als reactie op de herdenking van 2 juli ontving ik van een persoon uit Haarlem-Zuid, een halve stenen kanonskogel die bij graafwerkzaamheden in zijn tuin te voorschijn kwam. Vermoed wordt dat het om een verdwaalde kanonkogel gaat uit de tijd van het Beleg van Haarlem

Haarlem 1572-1573, de stad belegerd en verdedigd. Tentoonstelling in Museum Haarlem van 15 april tot 12 september

Op zaterdag 3 juli 2021 is door kolonel Hans van Dalen en Willem Plink, majoor der cavalerie b.d. en sinds 2014 luitenant-titulair, een bloemenkrans gelegd bij de gedenknaald aan de Herenweg in aanwezigheid van o.a. Axel Rosendahl Huber, Jacques Vincken, jonkheer J.J.Boreel uit Velsen. Voorts jonkheer Van Lennep, een nazaat van de stichter van het monument professor David Jacob van Lennep (1774-1853), die het monument in 1817 als eigenaar van Huis te Manpad oprichtte, vervaardigd door Dirk Doeglas. Tevens is 3 juli een boek gepresenteerd onder de titel: ‘Gaspard van der Noot; ritmeester van het Geuzenleger’, met een bijdrage van Michel Braekman en samengesteld door W.Plink, H.van Dalen en Axel Rosendahl Huber. Daarin wordt de ruiterij vanaf 1572 van het Staatse Leger, begin van de cavalerie beschreven. De eerste vaan (compagnie) ruiters kwam 12 december 1572 tot stand onder leiding van Wouter van Mathenes, alias Enckhuysen (opgeheven in 174). Voor de tweede van ruiters van Gaspard van de Zuidnederlander Gaspard van der Noot dateert, dankzij een commissie van de prins van Oranje, op 22 mei 1573. In de opdracht van de prins staat letterlijk: ‘Ende voorts al te doen dat een goet ende vroom Capiteyn ende ritmeester toestaat ende behoort te doen’. Deze vaan werd ingezet bij het mislukte ontzet van Haarlem in de nacht van 9 op 10 juli 1573 in de Haarlemmerhout, destijds gelegen in het ambacht Heemstede. In diverse Nederlandse en Spaanse bronnen, zoals brieven, dagboeken e.d. wordt vooral de tapperij ‘Het Dronckemanshuijsje’ genoemd, waaromheen de veldslag plaatsvond. Daarbij kwamen aan Nederlandse zijde, grotendeels uit onervaren vrijwilligers bestaande – waaronder de jonge advocaat Johan van Oldenbarnevelt, die het strijdtoneel tijdig kon ontvluchten – minstens 700 soldaten om, waaronder de commandant Gijsbracht van Bronckhorst, heer van Batenburg, en ritmeester van de cavalerie Gaspard van der Noot, heer van Carloo. Op 13 juli 1573 zijn op bevel van Don Fadrique Alvarez de Toledo, zoon van de al even meedogenloze hertog van Alva, honderden Haarlemmers vermoord, waaronder – opgehangen op de Grote Markt – stadscommandant Wigbolt Ripperda (1). Ook de Spanjaarden leden verliezen en werden voor het eerst in een slag rond Alkmaar van 21 augustus- tot 8 oktober 1573 verslagen, reden waarom nog altijd gesproken wordt van ‘Van Alkmaar de victorie’.

(1) In de Doelen te Haarlem Ripperda op 3 december 1572 de schutters en burgers opgeroepen ‘tot de uiterste snick adems, ja tot den laatsten druppel uwer bloed voor de vrijheid van uw stadt, als u te werpen in de Spaansche slavernij en moedwil’.

De herbouwde herberg het (nieuwe) Dronkemans huijsje in de Hout op een 18de eeuwse gravure. Gelegen aan de Wagenweg/Heerenweg op de plaats waar sinds 1793 Eindenhout is gelegen. Het oude Dronkemanshuisje dat tijdens de strijd op 10 juli afbranddelag iets noordelijker richting Haarlemse stadspoort
De herdenking op 3 juli 2021 bij welke gelegenheid kolonel Hans van Dalen een toespraak hield.
Vooromslag van het in 2021 verschenen boek ‘Gaspard van der Noot, Heer van Carloo, ritmeester van het Geuzenleger. 2021 (Uitgave door W.L.Plink, luitenant-kolonel der cavalerie titulair)
Memo bij het boek
Uit: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel 5, 1921. Onder redactie van P.J.Blok en P.C.Molhuysen.

Nota Bene. In het Biographisch Woordenboek van A.J.van der Aa (1852-1878) is onder Noot, Jasper of Kasper van der. een fout geslopen. Daarin staat vermeld op basis van Groen van Prinsterer, T VIII, p.280, dat hij als here van Carlo zich in 1583 met enige troepen te Bonn bevond. Dat betreft echter een andere telg uit het riddermatig geslacht van der Noot.

Uitreiking van het boek, alle aanwezigen ontvingen een exemplaar
De bloemenkrans aan de voet van de gedenknaald 3 juli 2021

Nota Bene: 24 januari 2020 berichtte W.L.Plink de volgende ontwikkeling, leidend tot een herziening: ‘Axel Rosendahl Huber heeft nog eens contact opgenomen met het Koninklijk Huisarchief omdat de aan Van der Noot verleende commissie niet duidelijk was ten aanzien van andere mogelijke commissies. En zo waar er kwam nog een andere commissie verleend door de Prins van Oranje op 12 december 1572 aan Wouter van der Mathenes, alias Enckhuijsen voor het oprichten van een vaan ruiters ter ondersteuning van de heer Van der Mark, graaf van Lumey. Dus Gaspard van der Noot is niet de eerste ritmeester. Maar omdat hij met een aantal ruiters wel de eerste gesneuvelde ritmeester is blijven we de herdenking omstreeks 10 juli wel volhouden. Niet voor de eerste ritmeester der geuzen maar voor de eerst gesneuvelde ritmeester en een onbekend aantal van zijn ruiters’ . [De heer Willem Plink bericht nog dat de nieuwe gegevens aanleiding zijn om 12 december 1572 te beschouwen als de oprichtingsdatum van de Nederlandse cavalerie]

Geschreven bron 12 december 1572 (Koninklijke Verzamelingen, Den Haag  (A-11-XIVi-12,171a-1).
Transcriptie van commissie ritmeesterschap uit 1572, ontvangen van de heer A.Rosendahl Huber.

Herdenking van de Slag bij het Manpad in 1573 en in het bijzonder Gaspard van der Noot als eerste gesneuvelde ritmeester der cavalerie

Precies 444 jaar nadat de zogeheten Slag bij het Manpad plaatshad, heeft op 10 juli 2017 voor de eerste keer een bescheiden herdenking plaatsgehad met het leggen van een bloemstuk bij de gedenknaald aan de Herenweg, hoek Manpadslaan in Heemstede. Dat gebeurde door de kolonel der cavalerie J.H. van Dalen, sinds 2015 commandant van het Joint ISTAR Commando en het Regiment Huzaren van Boreel. Initiatiefnemer is de heer W.L. Plink, luitenant-kolonel titulair der cavalerie .

Plink1.JPG
Regimentscommandant J.A. van Dalen legt 10 juli 2017 een bloemstuk neer aan de voet van het Manpad-monument in Heemstede

Op verzoek van Prins Willem van Oranje-Nassau is op 22 mei 1573 een vaan (= compagnie) ruiters in het leven geroepen door Gaspard van der Noot, heer van Carloo, nabij Brussel. Als ritmeester vocht Van der Noot in de Haarlemmerhout mee met circa 200 ruiters onder algehele leiding van baron Bronckhorst van Batenburg. Vanaf 8 juli Opgetrokken met ruim 4000 man is het leger van de Prins, die overigens zelf niet aanwezig was, via Noordwijkerhout en Sassenheim richting Haarlem getrokken. De Spaanse troepen lagen in de Haarlemmerhout, nabij het huidige Eindenhout [de voormalige herberg het Dronckemanshuisje – vóór het gevecht een voor de Spaanse soldaten een verboden etablissement – en Uittenbos (1). Het Hollandse leger bestond voor een groot deel uit burgervrijwilligers uit Zuid-Hollandse steden, variërend van chirurgijns tot bakkers. Zij waren weliswaar gemotiveerd voor de strijd maar feitelijk geen partij voor de getrainde en gedisciplineerde Spaanse legermacht, aangevuld met Duitse en Engelse huursoldaten In totaal sneuvelden minstens 700 , mogelijk 800 man, merendeels leden van het Staatse leger, inclusief Batenburg en Van der Noot als bevelhebber van de ruiterij. De lijken zijn begraven in diepe kuilen in de Haarlemmerhout ter hoogte van de Spanjaardslaan en directe omgeving. In opdracht van de prins van Oranje zijn na het fiasco van Haarlem geen burgers meer als legersoldaten in de strijd tegen de Spanjaarden ingezet

(1) O.a. mr.Willem Janszoon Verwer, schepen in de plaatselijke vroedschap van Haarlem, heeft een dagboek bijgehouden van het Beleg van Haarlem vanaf maart 1572, in 1973 uitgegeven in opdracht van de Vereniging Haerlem. Over 9 en 10 juli 1573 noteerde hij onder meer: ‘Op desselfden nachts van 9 Juli was den Prinsen regiment onder opperste Veldtheer Batenburg al heel dicht bij de stadt, ja enijghe waren al in den Houdt of bosch, daer den graef van Eversteijn regiment lach. Maer overmits, dat die Spaensche ruijters bij herberg het Droncken huijsjen al gereedt stonden, zo en hebben des Prinsen volck haer teijcken, zoe zij de stadt gescreven hadden, niet mogen volbrengen. Want het was geseijt, dat zij het Droncken huijsgen voors. aen brandt gesteecken souden hebben, waerop die van der stadt letten ende passen souden, omme dan uijt te vallen, twelck niet gedaen en is. Waerdoer des Prinsen volck den nederlaech gecregen ende haer meeste volck verlooren hebben, soodat die heer van Batenburch [ende van Carloo] daarmede ghesleten ende doot gebleven is met veel meer andere burgers van Haerlem als Dirrick Themesen van die 7 capiteijnen van der stadt, Nicolaes Borritsz. Adriaen Gerritsz.Janeeffsz, lutenant, Willem Aeriaensz. moutmaker, Gerrit Verlaen, Claes Verlaenenzoon, die secretarius vander stadt  etc.(…)’.  

P1000998
Uitleg over de aanleiding van de herdenking. De slag heeft overigens plaatsgevonden in de nacht van 9 op 10 juli 1573
beleg4wapengaspard.png
Wapenschild van Gaspard van der Noot, Heer van Carloo: in goud vijf kruislings geplaatste schelpen van zwart. Wapenvoerder Jasper of Caspar / Gaspard van der Noot, hopman van de prins van Oranje.

De slag aan het Manpad, bedoeld als ontzet van de stad, vond plaats  grondgebied dat juridisch ressorteerde onder de ambachtsheer van Heemstede, zijnde Vincent van Lockhorst, en was beslissend. De Spaanse veldmaarschalk met Julian Romero zo’n 4.000 soldaten was te sterk voor de Hollanders. Weliswaar verloor Romero bij een cavaleriebestorming een oog.

Romero
De Spaanse legerleider Julian Romero (1518-1577) met zijn patroonheilige geschilderd door E.Greco. In 1572 was Romero betrokken bij het Bloedbad van Naarden, in 1573 bij het Beleg van Haarlem, in 1574 werd hij aangevallen door Zeeuwse watergeuzen in de Slag bij Reimerswaal en in 1576 was Romero aanwezig bij de Furie van Antwerpen. Door Filips II teruggetrokken uit de Nederlanden in 1577 is hij in Cremona op 59-jarige leeftijd omgebracht.

In de volgende dagen moest Haarlem het beleg dat al op 3 december 1572 was begonnen,op 13 juli opgeven. De Spaanse troepen onder leiding van Don Fadrique/ Frederik (zoon van de gevreesde landvoogd Alva) trokken vanuit Huis te Kleef de stadswallen binnen en zij executeerden de verdedigers, waaronder Ripperda, en burgemeesters van Haarlem. Door zwaard, kogels, galgetouw en verdrinking stierven tussen de 2.000 en 2.500 mensen. Een deel van de Spaanse troepen werd naar Alkmaar gedirigeerd, maar op 8 oktober 1573 vertrokken zij plotseling, mede omdat men eerder bij Haarlem al veel verliezen had geleden. In en rond Alkmaar leden de Spanjolen grote verliezen en men zeht sindsdien ‘Van Alkmaar begon de Victorie’. Het ontzet van Leiden zou nog tot 3 oktober 1574 duren, welke historische gebeurtenis nog jaarlijks in oktober met haring en wittebrood wordt herdacht. 15 december verliet de Spaanse generaal en gouverneur Alva de Nederlanden na een mislukte campagne die aan meer dan 15.000 Nederlanders het leven heeft gekost. Haarlem is pas op 8 oktober 1675 van de Spaanse onderdrukkers bevrijd.  Zoals bekend is de definitieve vrede met aartsvijand Spanje pas in 1648 te Munster getekend, waarbij de toenmalige Heer van Heemstede Adriaan Pauw een essentiële rol heeft gespeeld.

P1000995
Aanwezigen bij de eerste herdenking 10 juli 2017. Van links naar rechts: W.L.Plink, verder namens de Historische Vereniging Heemstede Bennebroek: Daan Kerkvliet, mw.Ellen Kerkvliet-van Holk en Hans Krol. Voorts kolonel der Cavalerie Hans van Dalen en drs. A.Rosendahl Huber (oud Ritmeester der Huzaren)

In Haarlem herinnert de Spanjaardslaan, oorspronkelijk Lindenlaan genoemd, aan de Spaanse belegering, waarbij gesneuvelde soldaten zijn begraven op het vroegere ‘Spanjaardsveld’. Het lis de intentie dat een herdenking bij de gedenknaald In Heemstede jaarlijks op 10 juli wordt herhaald.

plink9
De heer Willem Plink uit Apeldoorn als initiatiefnemer om de in 1573 omgekomenritmeester Gaspard van der Noot te gedenken

Niet slechts om de eerste gesneuvelde ritmeester en zijn ruiters maar tevens alle omgekomen mannen te gedenken. Verder wordt door de heren Plink en Rosendahl Huber verzamelde documentatie omgewerkt naar een in 2019 te verschijnen publicatie

plink10.JPG
De heer Axel Rosendahl Huber geeft uitleg aan een toevallige passante

HERDENKING OP 8 JULI 2018 BIJ GELEGENHEID VAN HET SNEUVELEN VAN RITMEESTER GASPARD VAN DER NOOT, HEER VAN KARLOO, EVENALS VAN COMMANDANT WILLEM VAN BATENBURG EN CIRCA 700  MANSCHAPPEN PRECIES 445 JAAR GELEDEN (foto’s mevrouw Rosendahl Huber)

Aanleiding voor de herdenking
Kolonel J.A. van Dalen (rechts) en luitenant-kolonel  jonkheer Jaap Boreel uit Overveen leggen 8 juli 2018 een bloemenkrans bij de gedenknaald op de hoek van de Herenweg en Manpadslaan te Heemstede
Na herdenkingswoorden door kolonel Van Dalen volgt een minuut stilte. Van links naar rechts Hans Krol (Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek),luitenant kolonel jhr.J. Boreel, kolonel J.A.van Dalen, drs.A.J.Rosendahl Huber (oud-ritmeester) en W.L.Plink  (initiatiefnemer)
Een eresaluut bij de gedenknaald nabij Huis te Manpad aan alle sinds 1573 omgekomen cavaleristen
In Het Haarlems Dagblad van 3 juli 202 is in het Haarlems Dagblad een artikel gepubliceerd over de Herdenking van de Manpad-veldslag in Heemstede, gebaseerd op een interview met Jacques Vinken, commandant van de Haagsche Tafel van de Vereniging Officieren Cavalerie en diens voorganger Axel Rosendahl Huber.

=========

zegel
Zegel van ritmeester Gaspard van der Noot
P1000996
Inscriptie op de door dichter-classicus professor David Jacob van Lennep in 1817 opgerichte gedenknaald, vervaardigd door de Haarlemse steenhouwer Dirk Doeglas,  ter herinnering aan 2 veldslagen, in 1304 en 1573. De eerste slag, in laatmiddeleeuwse geschriften met Manpad geassocieerd, waarbij Witte van Haemstede, (bastaardzoon  van graaf Floris de Vijfde), komende vanuit Zeeland en met manschappen geland in Zandvoort, heeft feitelijk meer zuidelijk plaatsgevonden, ter hoogte van Hillegom-Lisse. De Vlamingen zijn teruggedreven, maar enkele tientallen Kennemers, waaronder 21 uit Haarlem en 44 mannen uit omliggende ambachten zijn daarbij gedood.  Dirk Doeglas vervaardigde in 1823 naar een ontwerp van J.D.Zocher het monument in Bentheimer zandsteen ter ere van Lourens Janszoon Coster in de Haarlemmerhout. Ook zijn gelijknamige zoon Dirk Doeglas (1831-1883) was steenhouwer in Haarlem 

De tekst luidt: ‘Ter eere van Witte van Haemstede, grave Floriszoon van Holland, en van de brave burgers van Haarlem, die met hem de vreemde mannen langs dit pas verdreven door XXIV April MCCC!!!!; ten ter eere van hen, die tot ontzet van Haarlem bij dit Mannepad hun leven waagden, den VVV Julij MBLXXIII’

In 1851 is de gedenknaald bezocht door Prins Alexander (zoon van Koning Willem III). In zijn biografie: ‘Het leven van mr.Jacob van Lennep’ schrijft jhr.dr.M.F.van Lennep daarover: ‘ (…) De 11de November 1851, de dag voor den aanvang der werkzaamheden in het duin bestemd, brak aan. Jacob van Lennep had tot den Koning de bede gericht, dat de elfjarige Prins van Oranje, die destijds met zijn Gouverneur, den heer De Casembrood, zich op school te Noorthey bevond, de eerste spade in den grond zou steken en de Koning had die beide welwillend toegestaan. Op dien dag dan werd de Prins, vergezeld door genoemden Goeverneur, door Jacob van Lennep van het station Vogelenzang afgehaald, eerst naar ’t Manpad gebrcht, waar hem de vrouw des huizes en hare dochters opwachtten, en vervolgens naar het gedenckteekn op den hoek der Manpadslaan bezichtigd te hebben, naar (…) Mariënduin ging’. (1).

(1) Amsterdam, P.N.van Kampen & Zoon, 1909, deel II, pagina 48.

P1000997
Op de rechterzijde van het monument zien we de inscriptie van een zwaard met vijf sterren, heraldisch wapen van de stad Haarlem. Op de andere dwarszijde van de gedenknaald het wapen van een Leeuw met een rad op de borst (van de Witte Van Haemstede), zijnde het Hollandse wapen, gealtereerd met het hoogadellijk wapen van Heusden of van der Sluis. Het vierde vak is opengelaten.
Leeuw
De Leeuw op de andere zijde van het basement der gedenknaald
Aquarel van gedenknaald bij Huis te Manpad aan de Herenweg, hoek Manpadslaan. Door Huib de Ru (1902-1980). Op 20 september 2019 geveild bij Onder de Boompjes. Niet aangeschaft is over bovenstaande afbeelding over de naast het monument staande ‘consumptietent’ van de hand van Marloes van Buuren een  bijdrage verschenen in het HVHB-tijdschrift HeerlijkHeden, nummer 183, 2020: ‘IJsverkoop naast de Naald bij de Manpadslaan’, pagina’s 16-17.
Manpad1.jpg
Nieuwe sokkel voor Naald bij het Manpad (Heemsteder, 9-5-1997)

In zijn dichtwerk Rusticatio Manpadica’  (1796) heeft David Jacob van Lennep de Hollandse troepen bezongen die helaas door de vijand, de Spaanse belegeraars van Haarlem, helaas zijn verslagen. Hij beschreef dot relaas van de slachting als volgt [in een vertaling van letterkundige Adriaan Loosjes}:

Nu egter ligt uw heir om HAARLEM geslagen,

Doch Neêrland schiet te hulp aan d’ingesloten vest.

’s Lands jeugd, wier hal geen juk eens dwinglands kan verdragen,

Schoolt zaam uit stad van ’t half verheerd gewest.

Gij hadt o BARNEVELD! ook Wapens aangetoogen (1)

Met roem vergrootte gij dien uitgelezen stoet,

Fier breekt men ’t leger op, met HAARLEM lot brwogen,

Wiens schreijend beeld het hart in ’t krijgsvuur blaken doet.

Reeds rukt de bende voort na heuvelachtige oorden,

waar zich de krijgskunst ligt met hinderlagen dekt,

Sie waren ’t , die ook ’t hart van HOLLANDS jeugd bekoorden,

Beef, Spanjaard! – maar helaas! de list is uitgelekt.

De list is uitgelekt. Terug, terug getreden,

ô Eedlen! of gij snelt den dood in d’open mond,

Wijkt, of de weg ter vlucht is allen afgesneden,

Reeds om uw handvol slaat een heirmagt in ’t rond.

Het paardevolk rukt aan (2) – de dood waart in deez’ streeken,

Maar SPANJE ziet, hoe hier ’t getal geen schrik veerspreidt,

;t Ziet wel het goed geluk, geen moed deez’ bende ontbreken.

Getuig weêr, MANNEPAD! der Vaadren dapperheid.’ (3)

(1) Johan van Oldenbarneld behoorde bij de Hollandse troepen en wist  zich tijdig in veiligheid te brengen.

(2) De cvalerie stond onder leiding van ritmeester Caspar van der Noot

(3) Uit: Adriaan Loosjes, Hollands Arcadia, 8-4, pagina 276.

In 1942 werd herdacht dat 125 jaar geleden, in 1817 de Gedenknaald op de hoek van de Herenweg en Manpadslaan werd opgericht

=============================================================

slag.JPG
Gravure voorstellende de slag op het Haarlemmermeer tussen de watergeuzen onder leiding van Bronckhorst van Batenburg, 26 mei 1573 verslagen door een  Spaanse  oorlogsvloot van 63  schepen. Naar een schilderij van H.C.Vroom en een tekening van J.G.Waldorp
ruitergevecht
Gravure van een ruitergevecht door Jacob de Gheyn. In de veldslag van 1573 waren de Spaanse legereenheden superieur aan het bijeengeraapte Hollandse leger van de Prins.
Modern schilderij van de Spaanse kunstenaar Augusto-Ferrer Dalmau, gebaseerd op oude afbeeldingen, getiteld ‘Na de veldslag’.
allegorie2
Allegorische prent waarbij de prins van Oranje blijkens het bovenschrift in 1572 een zwaard van rechtvaardigheid door de Heren van de Staten Generaal  (uitgebeeld als de Nederlandse Leeuw) aan de prins van Oranje als gouverneur wordt gegeven om de Spaanse tirannie te verdrijven. Links ruiters te paard en te voet, daarachter het leger van de prins o.a. door hem uit Duitsland meegebracht. Rechts de gebroken drukpers. Links de legenda en onder de gravure 2 verzen van 4 regels elk, waarbij ook de ritmeesters worden genoemd. Prent van Pieter Serwouters (1586-1647) naar Adriaen Pietersz. van de Venne (1587/89-1662), circa 1625.  (Rijksmuseum Amsterdam)
gravure.jpg
Gravure van een ritmeester door Cornelis Claeszoon Visscher. De dichter Jan van der Noot, bloedverwant van Casper van der Noot, wijdde een loflied aan zijn neef: ‘Ode aan den Heere Casper van der Noot, Heer van Carloo’.
uitsnede
Uitsnede kaart van G.Braun uit 1572. De mond van het Spaarne vanuit het Haarlemmermeer. Linksboven het Huys te Heemstede, daaronder het Bernardietenklooster. Middenrechts boven de plattegrond van Haarlem het Haarlemmerhout (tot 1 mei 1927 grotendeels ressorterend onder de jurisdictie van het ambacht Heemstede).
Manpad5.jpg
De slag aan het Manpad heeft zich grotendeels afgespeeld in de Haarlemmerhout waar in het zuiden daarvan de Spanjaarden waren gelegerd. Plattegrond door Piters Coenraads uit 1573, aanwezig in het Nationaal Archief Den Haag. Opgemerkt wordt dat enkele opgegraven wapens werden bewaard in de Geweerzaal van het Oude Slot te Heemstede, in 1810 verkocht, mogelijk ten dele dankzij verzamelaar  en tekenaar Hekking Willem Hekking jr. via o.a. het Oude Doolhof terecht gekomen in het Historisch Museum Haarlem. O.a. Adriaan Loosjes meldt in zijn ‘Hollands Arcadia’ (1804) van een geweer ‘dat op de zijde van den schoorsteen hangt’ [in de wapenzaal van het Oude Slot. dat bij de Mannepadslaan werd gevonden en van de Spaanse tijden zou zijn. Hij dichtte: ‘In dat zoo adellijk gesticht, vertoont de Wapenzaal, Bij harnas, vuurroer, speer en schild, De aloude Ridderpraal’. H.Potter publiceerde in 1809 zijn reizen door Zuid-Holland in  1807 en 1808 en schrijft van een soort van sabel gevonden bij de Mannepadslaan , naar werd aangenomen als overblijfsel van de zware slag die daar heeft plaatsgevonden  tussen de Spanjaarden en een leger onder de dappere Batenburg, waarbij naar scharring 700 manschappen zijn omgekomen.
16e eeuwse restanten van fundamenten Spaanse schans ter hoogte van de Spanjaardslaan (foto Albert Speelman)
Hekking
Illustratie uit: ‘David en Goliath met zijn schilddrager; een beeldengroep uit het Oude Doolhof; door Marianne Eisma. 1996, pagina 36.
aviso4
Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619), advocaat en raadpensionaris van Holland en West-Friesland had op 26 jarige leeftijd meegevochten bij de slag aan het Manpad, raakte gewond maar overleefde het gevecht. Als tegenstander van Prins Maurits is hij in 1619 door een speciale rechtbank, met Reinier Pauw als 1 van de rechters ter dood veroordeeld en vervolgens op het Binnenhof onthoofd. Zijn laatste woorden aan de beul waren: ‘Maak het kort’. De Oprechte Haerlemsche Courant maakte melding van het gebeuren, evenals het eerste nummer’ van de in Antwerpen door Abraham Verhaegen uitgegeven courant: ‘Nieuwe Tijdinghen’, zelfs met een houtsnede op de voorpagina.

In zijn ‘Rusticatio Manpadica’ heeft D.J.van Lennep ook Johan van Oldenbarnevelt bezongen – in vertaling aldus:

‘Ja Mannepad  verheft uw kruin, trots ’s Gravenhaghe.

Het bloed van Barneveld heeft eens uw erf besproeid.

Dat wij Castilie, rijk in goud, zijn krijgsmagt wage,

Terwijl het ketens smeedt, in Nederland verfoeid:

Ja Philips, dat stad bij stad voor uwe wreedheid buige,

Zet vrij uw eigen volk het slagtmes op den strot.

Vergeefs woedt uwe drift: dat blijder dag getuige

Van vrijheids zegepraal. Wat streedt gij tegen God?

Nu echter ligt uw heir om Haarlems wal  geslagen,

Doch Neêrland schiet te hulp aan d’Ingesloten  vest.

s Lands jeugd, wier hals geen juk eens dwinglands kan verdragen,

Schoolt zaam uit stad bij stad van ’t half verheerd gewest,

Gij hat, o Barneveld! ook wapens aangetogen

Met roem vergrootte gij dien uitgelezen stoet.

Fier breekt men ’t leger op, met Haarlems lot bewogen (…)

Het paardevolk rukt aan – de dood waart in deez’ streken,

Maar Spanje ziet, hoe hier ’t getal geen schrik verspreidt,

’t Ziet wel het goed geluk, geen moed deez’ bende ontbreken.

Getuig weêr, Mannepad! der Vaadren dapperheid enz. ‘

beleg
Over het beleg van Haarlem zijn in de loop van de tijd talrijke boeken verschenen, maar heeft ook dichters, roman- en toneelschrijvers geïnspireerd. Bovenstaand het titelblad van het treurspel’De belegering van Haarlem’door Juliana Cornelia de Lannoy. Amsterdam, Izaak Duim, 1770. Med.dr.Nicolaas van Wassenaer Jzn. schreef ‘Harlemias; het beleg der stad Haarlem in een Grieksch gedicht verhaald. 1605. Opnieuw uitgegeven met toelichtingen door med.dr.G.C.van Walsem (Haarlem. Leiden, Sijthoff, 1930. G.L.van Oosten van Staveren publiceerde in 1834 een dichtbundel onder de titel ‘Het beleg van Haarlem in 1572-1573 (1)

(1) Enige publicatie over het beleg van Haarlem; -P.C.Hooft. Nederlandsche Historiën; het beleg van Haarlem. Met afzondelijke inleiding en toelichtingdoor H.Godthelp en A.J.Schneiders. Amsterdam, Meulenhoff, 1949; -J.van de Capelle. Het beleg en de verdediging van Haarlem 1572-1573. 3 delen. Schoonhoven, van Nooten, 1843, herdruk Haarlem, Nobels, 1886. [en later nogmaals herdrukt door D.Bolle in Rotterdam]; – Willem janszoon Verwer: Memoriaelbouck; dagboek van gebeurtenissen te haarlem van 1572-1581. Van aantekeningen, noten en index voorzien oor drs.J.J.Temminck. Uitgegeven voor de Vereniging ‘Haerlem’. Haarlem, Schuyt, 1973; – Fr.de Witt Huberts: Haarlem’s heldenstrijd. (met 90 afbeeldingen) Den Haag, Oceanus, 1943. (tweede druk 1944); – Men sagh Haerlem bestormen…Uitgegeven ter gelegenheid van de herdenking van het Beleg van haarlem 1573-1973 en de hieraan gewijde tentoonstelling van 19 april tot en met 17 juni 1973 in de Vleeshal, Vishal en de Hoofdwacht te Haarlem; – J,W.Wijn. Het beleg van Haarlem. ‘s-Gravenhage, 1982 (tweede druk voorzien van een voorwoord door J.J.Temminck).

titelblad
Titelblad van H.de Veer. Het Beleg van Haarlem. Panorama Plantage Amsterdam, uitgave van Tj. van Holkema. Met uitslaande plaat door Joh. Braakensiek  van het beleg vanuit het noorden met Huis te Kleef, waar Don Frederik de Toledo met zijn staf was gelegerd.
P.C.Hooft, was o.a. drost van Muiden en maakte in de Gouden Eeuw vooral naam als dichter en toneelschrijver,. Hij was echter ook geschiedschrijver. In 1642 verscheen bij Elzevier zijn boek Nederlandsche Historiën’. In 1949 is ingeleid en toegelicht door H.Gothelp en A.J.Schneiders het deel Haarlem betreffende afzonderlijk uitgegeven. bij J.M.Meulenhoff. Hierbij de pagina’s 74-79 die betrekking hebben op de (mislukte) ontzet van Haarlem 8/9 juli 1573 [Apart hiervan is in de serie Algemeene Bibliotheek’ onder redactie van H.C.Rogge een boekje gepubliceerd Het jaar 1573 Haarlem door de Spanjaarden belegerd en genomen]
Vervolg P.C.Hooft

Vervolg. P.C. Hooft uit diens ‘Nederlandsche Historiën.

Van de historicus J.D.van de Capelle is in 1944 in drie delen verschenen ‘Het beleg en de verdediging van Haarlem in 1572-1573. Haarlem, J.P.Nobels. Bovenstaand de 2 pagina 146-147 in deel deel 3 die handelen over wat is gaan heten ‘De slag aan het Manpad’.


Meer recent is een publicatie door dr.J.W.Wijn ‘Het Beleg van Haarlem’ ‘s-Gravenhage. Martinus Nijhoff. Tweede druk voorzien van een voorwoord door archivaris J.J.Temminck. Bovenstaand de bladzijden 146-147 betreffende finale maar mislukt strijd in de nacht van 8 op 9 juli 1573. [13 juli gaf Haarlem zich formeel over]. Commandant Willem van Brinkhorst, heer van Batenburg, wordt in dit boek vermeld op de pagina’s 72, 87, 91, 125, 127, 147 en 148. Ritmeester Jasper van de Noot, heer van Carloo op de pagina’s 147-148.

Samenvatting periode 8 juli tot de volledige uitgave van Haarlem op 13 juli door H.A.Treu, majoor der infanterie b.d. [in: Men sagh Haarlem bestormen…’,  1973, pagina 57]: ‘Bericht: Prins van Oranje zal in nacht 8/9 juli ontzettingsleger sturen. Commandant Ripperda met grote gevechtsgroep (2000) bij de Ramen, wachtend op afgesproken vuurteken: brand in herberg Droncken Huisje. Door onderschepte duivenberichten is vijand op de hoogte gekomen van de plannen. Hij legt hinderlaag vóór het mobiele veldleger van de Prins (4000) bij Droncken Huisje is gearriveerd. Felle kortstondige aanval op het ontzettingsleger van Batenburg  Totale verwarring en vlucht, zonder dat Ripperda er iets van heeft bemerkt. 700 doden, geschut en de Leidse rolschilden met paardentractie (capaciteit 240 meter verplaatsbare borstwering) benevens de hele wagentrein in handen van de vijand. 19 vaandels verloren. 9 juli Batenburg en Carloo sneuvelen.  het plaatsen van de 19 veroverde vaandels vóór de wallen, overtuigen de belegerden van de ramp. Ieder geloof in ontzet nu de bodem ingeslagen (10 juli). Hierna heerst tot de overgave op 13 juli verwarring in de  stad. Eerste Spanjaarden in de stad, – onder strenge tucht – betrekken de wacht. Losgeld voor afkoop plundering bijna eenkwart miljoen gulden. Alle militairen van het garnizoen onder leiding van Ripperda ontwapend en in diverse kwartieren geconsigneerd. De volgende dag, 14 juli, brengt legerleider Don Frederik de stad weer onder gehoorzaamheid van de Spaanse Koning als “natuurlijke prins en soevereine Heer”. Hij doet zijn intrede om 18.00 uur maar verlaat zelf de stad weer spoedig.’

herberg.jpg
Spaanse soldaten vieren de overwinning in een herberg in de Hout (gravure door David Vinckeboom)

De historicus dr. J.W.Wijn heeft in zijn boek ‘Het beleg van Haarlem; 1982) over  de periode van begin juli 1573 met de nederlaag van het leger van de Prins onder commando van de baron Bronkhorst, Heer van Batenburch en Caspar van der Noot, Heer van Carloo van de ruiters het volgende geschreven: ‘(…) De laatste poging om Haarlem te ontzetten was feitelijk neen wanhoopsdaad. De Prins beschreef de tocht in een brief aan Lodewijk van Nassau van 22 juli als “très hazardeuse et entièrement contre mon opinion”. Het zijn echter niet de zuiver militaire overwegingen welke in deze de doorslag hebben gegeven. Het was een ereschuld jegens de stad, die zeven lange maanden voor geheel Holland de spits had afgebeten, die moest worden ingelost. Aldus eiste het de volkswil, en de Prins begreep zich hiertegen niet te moeten verzetten. Erkend moet worden, dat de publieke opinie hier de juiste weg heeft gewezen. Haarlem verloren laten gaan zonder een laatste poging tot redding, zou aan de opstand een slag hebben toegebracht, ernstiger in zijn gevolgen dan thans de nederlaag. Na Haarlem zouden andere steden het Spaanse leger voor haar wallen zien; elke stad diende te weten, dat van buiten het uiterste tot haar behoud zou worden beproefd. Ondanks de ongunstige vooruitzichten kon Marnix dan ook op 2 juli aan de Graaf Jan van Nassau schrijven: “et toutefois le Prince d’Orange est délibéré de mettre le tout pour le tous, prenant Dieu por son aide”.  Een zwakke zijde van de aanslag was, dat hij moeilijk geheim kon blijven. Dat na de strijd in Amstelland nog een laatste poging zou worden gewaagd, was te voorzien: inderdaad bestaat er een spionnenbericht van 28 juni uit Leiden, waarin over de voorbereidingen verslag wordt gedaan. Erger was het nog, dat op 7 en 8 juli duiven met brieven, waarin de laatste afspraken waren vervat, door toeval in Spaanse handen vielen. Don Frederiks maatregelen werden vergemakkelijkt, dat voor het ontzet slechts één weg in aanmerking kwam, namelijk die welke langs de Westrand van het bos op de Grote Houtpoort aanloopt – de Heerenweg/Wagenweg  HK – , terwijl de taak der opstandelingen niet weinig verzwaard werd door de noodzaak, enkele honderden wagens met proviand mede te voeren, die natuurlijk aan de marsweg gebonden waren. Don Frederik’s troepen hadden reeds enige nachten in het bos in hinderlaag gelegen, toen de voorhoede van ’s Prinsen leger om twee uur in de nacht van 8 op 9 juli de Spaanse stelling naderde. Zij bestond uit een afdeling ruiters, ieder met een voetknecht achter zich van het paard. Zij werd gevolgd door de hoofdmacht, uit 23 vendels, omstreeks 4000 man, voetvolk bestaande, deels vrijwilligers uit de Zuidhollandse steden, deels Duitse,  Franse en Engelse hulptroepen, hier gebracht door de Lorges, zoon van Montgomery, een aanvoerder van de Hugenotenoorlogen. Op de hoofdmacht volgden de wagens, en op deze weer afdelingen voetvolk en ruiterij. Het geheel stond onder commando van Batenburg met Barthold Entes als zijn luitenant. Bevelhebber der ruiters was Jonkheer Jasper van der Noot, Heer van Carloo, van het voetvolk naar het schijnt Lazarus Muller. De bedoeling schijnt gewezen te zijn , zich van het bos [Haarlemmerhout]  meester te maken en zich hier te verschansen, evenals, naar bericht wordt, Lumey reeds in december van plan was geweest. Hierop wijst ook het medevoeren van tien lichte stukken geschut en van een groot aantal musketvrije rolschilden, die door paarden werden voortgetrokken en nabij de vijand met handen door middel van een disselboom moesten worden voortbewogen. Te zamen konden zij een borstwering vormen voor 350 man in front. Een sterke Spaanse macht van infanterie, o.a. de beide juist uit Italië  aangekomen regimenten St.Philippe en St.Jacques, resp. onder commando van Lopez d’Acuno en Pedro de Paz, lag terzijde van de marsweg in hinderlaag. Andere troepen stonden gereed om de verwachte uitval op te vangen. De zuidrand van het bos werd niet verdedigd, zodat de vijand hier letterlijk in de val werd gelokt. Toen de voorste ruiters in het bos op de Spanjaarden stietten, meenden zij in het duister met belegerden te doen te hebben. De aan het hoofd rijdende trompetter wenste hen goede morgen, en moet gezegd hebben: “Got hab lob und dank, dass ihr doch einmal heraus seid”. Op het ogenblik echter dat hij de trompet wilde steken werd hij van zijn paard geschoten, en dit was tevens het sein voor de aanval. Van een gevecht was nauwelijks sprake: de ruiterij werd dadelijk overhoop geworpen en stortte zich in volle ren op het voetvolk der hoofdmacht, dat tegelijkertijd in de flank werd aangetast door de beide Spaanse regimenten en twee compagnieën bereden arkebussiers van de Kapiteins Valdez en Montero. De uitslag kon geen ogenblik twijfelachtig zijn; een algemeen “sauve qui peut” en een grote slachting het noodzakelijk gevolg. Het aantal doden, dat op zevenhonderd kan worden begroot, viel ten slotte nog mee, doordat velen, door de duisternis en het duinterrein begunstigd, wijd en zijd een goed heenkomen wisten te vinden of zich schuil hielden; niet weinigen kwamen eerst na na  dagen zwervens bij hun onderdeel terug. Tot de gesneuvelden behoorden Batenburg, die zich bij de voorhoede had bevonden. Toen hij enige dagen te voren Leiden verliet, had hij beloofd, Haarlem te zullen ontzetten of voor de stad het leven te laten. Hij heeft zijn woord gestand gedaan en een weinig gelukkige krijgmansloopbaan met een eervolle dood besloten. Ook Carloo vond de dood op het slagveld, en de heer van Cloetinge wordt eveneens als zodanig genoemd. Tseraerts, die zich ook bij de voorhoede had bevonden, en Lazarus Muller worden als gewond genoemd; ook van de Engelsen, die ten getale van zeshonderd bij de tocht waren, sneuvelden een aantal officieren. Smartelijk werd in de Hollandse steden het verlies van een groot aantal burgers gevoeld, dat op de roepstem van Oranje huis en haard had verlaten om voor de zaak der vrijheid te strijden. Delft had 76 doden te betreuren, Gouda vijftig, Den Briel veertig, Rotterdam dertig. Tot degenen, die ontkwamen, behoorden Johan van Oldenbarnevelt, toen nog jong advokaat. Ook enige uitgeweken burgers uit Haarlem waren onder de doden, o.a. de kapitein der schutterij Dirk Mattheusz. Schatter. Al het geschut, veertien vaandels en de gehele wagentrein vielen in Spaanse handen, terwijl de Spanjaarden zelf nagenoeg geen verliezen hadden geleden. Aan kritiek op de leiding ontbrak het niet. Batenburg was, zo heette het, onbesuisd en zorgeloos voortgetrokken, en het verwijt, dat hij in dronkenschap zou hebben gehandeld, bleef hem niet bespaard. Inderdaad  moet als een grote fout beschouwd worden, dat de wagens tussen de troepen marcheerden, alsof dat een gewoon konvooi gold. Wij mogen echter niet uit het oog verliezen, dat het een bijna onuitvoerbare opdracht gold, vooral sedert de vijand gewaarschuwd was. De mening van de Prins was bewaarheid, die vreesde “dattet niet gelucken en soude datmen Haerlem met sulcken dangereusen aenslach ontsetten soude, ende dattet gheen borgheren werck en was”. De Prins werd nu weer kwalijk genomen, dat hij had toegegeven aan de “quade roepers ende crijters”: het is lastig, het iedereen naar de zin te maken! Het veldleger te Sassenheim, de enige mobiele macht waarover de Prins beschikte, was teniet gegaan, en reeds daarom iedere verdere poging tot ontzet uitgesloten. De Prins gaf hiervan kennis door een duif, die dezelfde dag om zes uur de noodlottige tijding bevestigde, welke reeds gebracht was door een burger van Gouda, die met afgesneden neus en oren in de stad zou zijn gearriveerd. Het planten van de veroverde vaandels op het bolwerk,nam de laatste twijfels weg. De zwarte vlag werd weer uitgestoken. Het enige redmiddel scheen nu nog de algemene uittocht, waarvan het plan reeds eerder bestaan had. De kapiteins lieten de burgers aanzeggen, zich gereed te houden en des avonds uit te trekken naar de schepen die nog in de buurt van Heemstede bij het Haarlemmermeer lagen (…). De wanorde was onbeschrijfelijk en met grote moeite is het publiek bewogen naar huis te gaan.‘ 

De 13de juli zou de laatste dag van het beleg zijn. De stadspoort bij de Hout werd geopend, overgenomen en bewaakt door veldheer Juliaan Romero. De Spaanse infanterie ging de stad binnen . Op 14 juli volgde Don Frederik vanuit Huis te Kleef via de Amsterdamse Poort. De grootste verschrikkingen na 7 maanden van beleg en uithongering moesten nog komen. Eerst zijn op 15 juli een paarhonderd Walen ter dood veroordeeld en onthoofd of opgehangen. De dag daarop volgden commandant Ripperda en zijn luitenant Horemaker, beiden onthoofd. Later o.a. de 18 kapiteins en vaandrigs van de Waalse vendels. Uiteindelijk zijn tussen de 1250 en 1700 mannen ter dood gebracht. De eerzame Georgius Benedictus Wertelo die getuige was van de martelingen en terechtstellingen noteerde: “‘K HEB HET SELFS GESIEN MET EYGE OOGEN, HOEDAT HET ARME VOLK GEVLEUGELD EN GEKOORD TER SLACHTBANK IS GEVOERD EN WREEDELIJK VERMOORD”.  In het leger van Don Frederik zijn volgens de betrouwbaarste doch evenzeer ruwe schatting, uiteindelijk achthonderd Spanjaarden en vierduizend hulptroepen van de andere naties door verwonding of ziekte omgekomen. Van het verlies door desertie is weinig met zekerheid te zeggen, hoewel dit vooral in de barre wintermaanden hoog moet zijn geweest. Omdat soldij voor de Spaanse soldaten uitbleef brak op 28 juli in Haarlem oproer en muiterij uit. Pas op 17 augustus werden zij na moeizame onderhandelingen dankzij gedeeltelijke betalingen tevreden gesteld. Daarna is een groot deel van het leger naar Alkmaar vertrokken. Intussen was die stad door Hollandse troepen van de Prins versterkt en kwam een (onverwacht) einde aan de overwinningen van Alva en Don Frederik. Dr. J.W.Wijn schrijft: ‘Tegenover de jubel waarmee Alkmaar – in en Leiden haar verlossing konden vieren steekt het droevig einde van het Haarlems beleg tragisch af. Toch zijn de overwinningen van de zustersteden slechts de kroon op het werk, dat de verdedigers van Haarlem hebben verricht in hun gedurende zeven maanden volgehouden, heldhaftige strijd, want voor Haarlem zijn de krachten der Spaanse monarchie weggevloeid, en is het overwicht der Spaanse wapenen in wezen geknot. De verdediging, die de bewonderende blikken van geheel Europa naar de Spaarnestad deed richten, vormt voor alle eeuwen een der roemrijkste bladzijden in de geschiedenis van ons volk.’ 

terecht
Anonieme kopergravure uit omstreeks 1573 van de terechtstellingen na afloop van het beleg op 13 juli 1573. Naast honderden doden berichtte het stadsbestuur in oktober 1576 aan de Prins van Oranje ‘dat de halve stad door brand in puin verkeerde’.  451 huizen naast enkele kerken en grote gebouwen waren verloren gegaan.
Beleg1
Gravure van Frans Hogendorp 1573-1575 de gruwelijkheden van de gehate Spanjolen verbeeldend die in Haarlem hebben plaatsgehad, zoals de executie van Ripperda en zijn mannen.
beleg
Beleg van Haarlem 1572-1573 door Coenraad Dekcker, 1730
Pagina uit Harlemias; het beleg der stad Haarlem in een Grieksch gedicht verhaald ‘, door med.dr.Nicolaas van Wassenaar Jzn., 1605, mede in vertaling opnieuw uitgegeven en van een inleiding en toelichtingen voorzoen door med.dr. G.C.vaan Walsem. Leiden, Sijthoff, 1930. Onder noot 35 bericht laatsdtgernoemde: De mislukking van de hulp onder Batenburg is geweest op 8 juli 1573. Onder de gewonden die aan den dood ontkwamen, bevond zich ook een Delftsch burger met name Joan van Oldenbarneveldt.
beleg1
Sonnet van Jan Kal: ‘Het Beleg van Haarlem (11 december 1572 – 13 juli 1573). Uit: Oprechte Haarlemse sonnneten. Gerard Timmer Prods, 1992.
beleg2.jpg
Illustratie van Hans van der Horst, bij sonnet Beleg van Haarlem door Jan Kal. 1992.
Zutphen
De wreedheid waarmee de troepen van Don Frederik, zoon van Alva, in de Nederlanden te werk gingen komt tot uitdrukking op bovenstaande gravure uitbeeldende bewoners van Zutphen die op 16 november 1572 door Spaanse soldaten in het bevroren water van de IJssel werden gegooid. Gravure met onderschrift uit: De ‘Spaensche Tiranye ghesciet in Nederland’,  1620. (collectie Rijksmuseum Amsterdam)
Schilderij van een ruitergevecht tussen Spaanse en Hollandse troepen, door Jan Martzen de Jonge, (Museum Boymans Rotterdam)
Jan Martszen de Jonge: cavaleriegevecht met twee gesneuvelde soldaten
Gedenknaald bij het Manpad. Uit: ‘Het merckwaerdigste meyn bekent’; door Jan Bouman

“ENDE VOORTS AL TE DOEN DAT EEN GOET ENDE VROOM CAPITEYN ENDE RITMEESTER BEHOORT TE DOEN”   (PRINS WILLEM VAN ORANJE AAN JASPER VAN DER NOOT, 22 MEI 1573) 

Kaartje van de vroegere Heerewegen. In het zuiden van o.a. Den Haag via Leiden naar Haarlem Haarlem. Op bovenstaande kaart van Vogelenzang in Zuid-Kennemerland tot Bergen in Noord-Kennemerland. Uit: ‘Duinen en mensen Kennemerland’; onder redactie van Rolf Roos. 2009, pagina 52.

Herdenking van Slag bij Manpad 9 juli 2019

Herdenking slag Manpad 2 juli 2019 (Heemsteedse Courant, 2 juli 2019)
Na een toespraak legde kolonel Hans van Dalen, commandant van het regiment van Boreel, met ritmeester-adjudant Axel Rosendahl – bij afwezigheid na een ongeval van inititiefnemer luitenant kolonel b.d. Willem Plink –  een bloemstuk bij de gedenknaald op de hoek van de Herenweg en Manpadslaan in Heemstede. Ter ere van ritmeester Gaspard van der Noot, die in de nacht van 9 op 10 juli 1573 omkwam in de slag tegen de Spanjaarden ter ontzetting van Haarlem. Naast Van der Noot kwamen ook commandant Van Batenburg en ongeveer 700 manschappen om.
1 minuut stilte als moment van herdenking
Een aantal aanwezigen bij de plechtigheid op 9 juli 2019
Bloemstuk en lint namens de Nederlandse Cavalerie
Haarlem in 1573 door de Spanjaarden ten onder, door prof. Hein Klemann (Haarlems Dagblad, 16 juni 2020)
Hein Klemann: De afschuwelijke gevolgen van het Beleg van Haarlem (Haarlems Dagblad, 23-6-2020)
Vervolg Beleg van Haarlem (Haarlems Dagblad, 23-6-2020)

==========

Nieuw boek over ritmeester Gaspard van der Noot, het mislukte ontzet van Haarlem en de slag aan het Manpad in 1573 (dankzij W.L.Plink, luitenant-kolonel der cavalerie titulair uit Apeldoorn)

In een aanvullend verslag over de slag bij het Manpad is onder meer het volgende geschreven: ‘Onder de vrijwilligers-soldaten was de jonge advocaat en latere raadpensionaris Johan van Oldenbarneveldt uit Delft die de slag overleefde en tijdig het slagveld heeft kunnen ontlvuchten. Biograaf I.den Tex schreef: “Echt gevochten heeft hij in de hele oorlog nauwelijks. Alleen bij de mislukte poging tot ontzet van Haarlem, in juli 1573, heeft hij wapens in handen gehad en als soldaat in een enthousiaste maar ongeoefende burgermilitie meegestreden. Dit werd echter zo’n jammerlijk fiasco dat prins Willem van Oranje nooit meer burgers in de strijd heeft ingezet. Batenburg werd bijgestaan door ritmeester Casper van der Noot, heer van Carloo, die een compganie soldaten te paard van circa 200 ruiters leidde. Achteraf is vastgesteld dat de Hollanders in een hinderlaag van de Spanjaarden liepen die zich in de Haarlemmerhout hadden verschanst. Willem van Batenburg is bij de slag ernstig gewond geraakt en gevangengenomen en kort daarop overleden. Ritmeester van der Noot overleefde het gevecht evenmin, zoals dat ook geldt voor de heer van Cloetinge, en talrijke anderen. De beter georganiseerde Spaanse macht van infanterie en cavalerie was eenvoudig te sterk. In totaal bedroegen de verliezen aan Hollandse kant, aanvankelijk hoger geraamd, ongeveer 700 personen, daar meer soldaten en vrijwilligers dan men aanvankelijk dacht kans hadden gezien het strijdtoneel te ontvluchten.’

Fragmentgenealogie Gaspard van der Noot
Titelblad boek over Gaspard van der Noot, 2021 bevat een voorwoord van kolonel Hans van Dalen, regimentscommandant Huzaren van Boreel
Inhoudsopgave van publicatie

Colofon boek Gaspard van der Noot
Ruiterij in het begin van de Tachtigjarige oorlog
De commissie van de Prins van Oranje van 22 mei 1573 aan ritmeester Gaspard van der Noot
Achteromslag boek met afbeelding van Compagnie d’arquebusiers du capitaine Michel à Bruxelles XVIe siècle (Prent in de Historische Collectie Cavalerie)
Oude afbeelding van het kasteel van Carloo. In 1521 gebouwd als ridderhofstede in opdracht van Diederick van den Heetvelde., die in de gunst van Keizer Karel vooraanstaande functies vervulde. Kinderloos kwam Carloo bij testament in bezit van zijn achternicht Catherine Hinckaert. Die trad on het huwelijk met Wouthier van der Noot. Hun tweede zoon Gaspard van der Noot volgde zijn moeder op in de Ukkelse heerlijkheid. Deze was één van de kopstukken van een verijdeld komplot dat tot doel had de hertog van Alva op Goede Vrijdag 1568 in het klooster van Groenendaal om te brengen. Gevlucht en vechtend in het leger onder Van Batenburg om Haarlem te ontzetten in juli 1573 kwam hij om als ritmeester van een vaan paarden. Zijn kasteel en bezittingen zijn toen namens Filips II van Spanje in beslag genomen. In 1578 werd Carloo teruggegeven aan de zoon van Gaspard: Jan van der Noot. Tijdens diens lange heerschap van 1578 tot 1643 bleef Ukkel niet gespaard van het geweld van de Tachtigjarige Oorlog.
Gezicht op het Hof van Carloo ten tijde van Gaspard van der Noot. Gravure door Hans Collaert circa 1555-1576) (Rijksmuseum Amsterdam)

ontwerp door Eric Heidens voor een tinnen figuur van een officier uit de vaan van Gaspard van der Noot (pagina 55 in het boek).

Het Nederlands Cavalerie Museum. te Amersfoort Uit: Historisch Bezit Koninklijke Landmacht; verzamelingen Militaire Musea in Nederland. Zaltbommel, Europese Bibliotheek, 2000.
Het geheim van De naald (Haarlems Dagblad, 3 juli 2021)
(Haarlems Dagblad, 3 juli 2021)
Het van der Nootplantsoen te Amersfoort

Na de ramp van juli/augustus 1573 deed zich in oktober 1579 een nieuwe ramp in Haarlem voor. Bij een uitslaande brand gingen behalve 451 woningen ook een aantal gebouwen in vlammen op.

Artikel over een nieuweramp na die van 1572-1573: de grote brand van oktober 1576 in de Opr. Haarlemche Courant, 1954.
Vervolg O.H.C., 1954
Gedenknaald Manpad, getekend door Jan Saveur. (Heemsteeds Nieuwsblad, 8-12-2021)

Het bestuur van de jubilerende Vereniging Oud Heemstede Bennebroek (VOHB, tegenwoordig Historische Vereniging HeemstedeBennebroek – VOHB gegeten) bij het 90 jarig bestaan, poserend bij de gedenknaald aan het Manpad. Van links naar rechts: Frans Harm, Kees de Raadt, mw. Hennie Nierhoff, mw. Annabel Meddens, mw.Marisca van der Eem, Hans Krol, Jan Olthaar en mevrouw Lenie ’t Hooft.

=====

De oudste kaart waarop ’t Mannepat is vermeld dateert uit 1539 en is vervaardigd door landmeter Simon Meeusz van Edam

Door Ralph van der Lans werd ik gewezen op een oude (anonieme) kaart in het Streekarchief Midden-Holland: (Kaart Nr. 0054. 2071 1578. Carte descriptie locael van ’t meerdeel van Hollandt. Op deze kaart is ’t Mannepad afzonderlijk weergegeven.

Kaart van een groot deel van Noord-Holland (bezuiden Noordzeekanaal), Zuid-Hollanden Utrecht, waarbij de na druk wordt gelegd op Delfland, Schieland, Rijnland, Kennemerland met hun dijken, sluizen, binnenwateren, wegen, steden en dorpen, 1 oktober1578 (Streekarchief Midden-Kennemerland)
Uitvergroting van deel kaart uit 1578 met de aangegeven ligging van Heemste, Berkenrode en ’t Manpat. (NHA)


Vooromslag P.C.Hooft Nedelandsche Historiën; het beleg van Haarlem. 1949.
P.C.Hooft (1581-1647) was behalveo.a. drost van Haarlem, dichter en toneelschrijver, maar ook geschiedschrijver. In 1642 verscheen bij Elzevier zijn boek ‘Nederlandsche Historiën’. In 1949 publiceerden H.Godthelp en A.J.Schneiders bij J.M.Meulenhoff een aparte uitgave met inleiding en toelichtingen ‘Haarlem uit Hooft’s Nederlandsche Historiën. De pagina’s 74-79 zijn gewijd aan de slag bij het Manpad.
Vervolg p.p.76-77
pp.78-79. ‘Haarlem’, uit ‘Nederlandsche Historiën’ (P.C.Hooft)
Bericht over een vernieuwde heruitgave van de ‘Nederlandsche Historiën’ door P.C.Hooft; door o.a. Eddy Grootes, Frank van Gestel en Arjan van Leuvensteijn (Haarlems Dagblad, 23 mei 2007)
(Allan)
Uit: J.van de Capelle. Het beleg en de verdediging van Haarlem in 1572-1573. Derde deel, Haarlem, J.P.Nobels, pagina 146
Vervolg J.van de Capelle. pagina 147.
Vervolg J.van de Capelle, pagina 148
Vervolg J.van de Capelle, pagina 149

Na de verwoesting van de laatmiddeleeuwse herberg ’t Droncken (Dronkemans) huisje in 1573 is tissen 1670 en 1685 een nieuwe buitenherberg aan de Wagenweg (Heerenweg) met een verwijzing naar de oude naam ( Nieuwe Dronckenhuijsie) tot stand gekomen.

t Droncken huijsie aen ’t einden van ’t bos , door Jan van der Vinne, circa 1700
Kaart door Melchior Bolstra uit 1744 met traject Heerenweg in de Heerlijkheid Heemstede, vanaf de grens met Bennebroek in het zuiden tot het Dronkenhuisje in de Hout in het noorden (Heelijkheidsarchief Heemstede NHA)
Gravure van de Lindenlaan, tegenwoordige Spanjaardslaan richting het Dronkemanshuisje / Eindenhout) door Hendrik Spilman, 1761

Bij Spanjaardslaan zin Spaanse (en Hollandse) soldaten begraven door Hein Klemann (Haarlems Dagblad, 7 september 2021)
Landelijke laan ontvangt haar naam (Dagblad voor Leiden, 10 februari 1945)
(Uit: De straat waarin wij wonen. 1999.
(Vlaardingsche Courant, 11 april 1888)
Gravure door Romeyn de Hooghe (91645-1708) met voorstelling van Kenau Simonsdochter Hasselaer, staande voor een groep vrouwen met vaandels met het wapen van Haarlem op de Haarlemse stadswallen.
Uit artikel van historica mw. J.M.Sterck-Proot, 1943
(NRC, 6-2-1988)
Jan van der Noot.*engraving .*40.5 x 33.4 cm .

Van Caspard van der Noot is geen portret overgeleverd, in tegenstelling tot van zijn neef jonker Jan van der Noot (1539-1595) uit Antwerpen, na de Rederijkers een van de eerste Renaissancedichters in de Nederlanden, beïnvloed door de Franse dichter Ronsard. Hij schreef een Ode aan den Heere Caspar van der Noot, Heere van Carloo, een bloedverwant die gestreden heeft in de slag bij Grevelingen, 1558 (en in 1573 bij het Manpad omkwam). Opgenomen in de ‘Poëtische Werken’ van Jan van der Noot. ZIE site DBNL (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Over Jasper van der Noot, zie deel II, p. 23, 102, 136, 238-240, 477. Deel III p. 10, 41, 110, 113-116, 118, 343, 348.

Vooromslag van meest recente publicatie Haarlem 1572-1573 Wim Cerutti – Barbara Kooij – Maria van Vlijmen Haarlem, uitgeverij Loutje, 2022. Onderstaand de pagina 105.
nenszoen, die secretaris was van der stadt, ende van Delft, die uijt liefden mede getrocken waren, om die stadt te ontsetten, ende oock uut ander steden’. [Naamlijst van de 76 burgers uit Delft die gesneuveld zijn afgedrukt bij o.a. Bor, I, 439; de burgers van Gouda die aan het ontzet meededen zijn te vinden tegenover p. 1006 (50 doden). Ook burgers uit Rotterdam (30 doden) Den Briel (40 doden) en andere steden deden aan de ontzetting mee. Zie Hooft, pagina 322]. (Uit: Willem Janszoon Verwer. Memoriaelbouck; dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581. Van aantekeningen,, noten en index voorzien door drs, J.J.Temminck.Haarlem, Schuyt, 1973, pagina 105). Nota Bene. Na Haarlem zijn door de prins van Oranje Nassau geen burgers zonder enige militaire ervaring als vijwilligers in de strijd ingeschhakeld.
De vier bezoeken van Willem van Oranje Nassau aan de stad Haarlem (Uit: W.G.M.Cerutti. Het stadhuis van Haarlem, Hart van de stad. Haarlem, 20012, pagina 159)
Cornelis Beelt. De Grote Markt en het stadhuis van Haarlem omstreeks 1630
Allegorische prent van Pieter Serwouters. De Nederlandse Leeuw met lans, vrijheidshoed en privileges, reikt aan de prins van Oranje Nassau een zwaard aan om daarmee de Spanjolen te bestrijden. Uit Nederlandsche Gedenc-Clanck van A.Valerius
Vooromslag van De Zwijger, het leven van Willem van Oranje. door René van Stipriaan (winnaar van Libris geschiedenisprijs Amsterdam, Querido, 2021.

Hoofdstuk gewijd aan de Haarlemse uitputtingsslag (mislukking van het ontzet in 1572-1573)

(Willem de Zwijger; door René van Stipriaan, pagina 410

Willem de Zwijger, pagina 411
Willem de Zwijger, pagina 412
Willem de Zwijger, pagina 413
René van Stipriaan. Willem de Zwijger, pagina 414
(Heemsteder, 25 januari 2023)
René van Stipriaan. Willem de Zwijger, pagina 364 waarin ritmeester Gaspard van der Noot, heer van Karloo is vermeld. Net in een voetnoot een verwijzing naar NNBW, V, deel V, kolom 376.
Auteur René van Stipriaan op 27 januari 2022 aan het woord over zijn vuistdikke biografisch standaardwerk over Willem van Oranje Nassau, bijgenaamd de Zwijger (1) , in een drukbezette zaal van boekhandel Blokker Heemstede . Links van hem interviewer, schrijver (o.a. van ‘Oorlog met Rusland’ (2022) en redacteur bij NRC: Michel Krielaars (1) De oorsprong/betekenis van die bijnaam is onduidelijk en werd bestreden door de historici Robert Fruin en P,J,Blok, omdat prins juist welbespraakt was.