SLUITING BUREAU JEHOVA’S GETUIGEN CAMPLAAN 28 IN HEEMSTEDE IN 1940, wat daaraan voorafging alsmede de vervolging tijdens de tweede wereldoorlog
De beweging der Jehovah’s Getuigen is ontstaan in de Verenigde Staten, omstreeks 1872. Grondlegger is Charles Taze Russell (1852-1916), die uit afkeer van dogmatische begrippen als drieëenheid, predestinatie, onsterfelijke ziel en eeuwige straf, een bijbelstudiegroep stichtte. Hij is tevens de oprichter van het religieuze tijdschrift ‘The Watchtower’ (1879) en ‘Awake’ (in het Nederlands: Ontwaakt!’). Uit Russels’ activiteiten kwam de oprichting in 1881 te Pittsburg voort van de ‘Watch Tower Bible and Tract Society’, de moederorganisatie van de Jehovah’s Getuigen. Zij zijn al in ons land met als voorbeeld Haarlem sinds 1920 actief, in zogeheten ‘koninkrijkszalen’ in de Smedestraat en Alexander Flemingstraat (Schalkwijk), voorheen in onder meer de Schermerstraat en in de Wolstraat gehuisvest. De leer van de Jehovah’s Getuigen is in de meest strikte zin gebaseerd op bijbelteksten. Zij beschouwen de Openbaringen van Johannes, met de beschrijving van de Apocalyptische visioenen als een voorspelling die letterlijk genomen mag worden. De Jehova’s hechten groot belang aan bijbelstudie en aan het in praktijk brengen van de in de Bijbel verwoorde voorschriften.
Arnold Werner wordt ‘Landsopziener’ van Jehova’s Getuigen in Nederland
In 1923 bezocht de toenmalige president van ‘Jehovah’s Witnesses’ Joseph Franklin Rutherford (1869-1942) ons land om te evangeliseren. Hij hield o.a. een lezing in de Amsterdamse Diamantbeurs, die dankzij radiopionier Willem Vogt via een rechtstreekse uitzending kon worden beluisterd. Onder zijn gehoor bevond zich de toen 19-jarige Arnold Werner, die had gepoogd meer over God te weten te komen door catechesatie te volgen in de Gereformeerde Kerk.
Gefascineerd door de aangrijpende (maar controversiële) lezing van Rutherford, die zei ‘Miljoenen nu levende mensen zullen nimmer sterven’, en het spoedig einde der tijden, de zogeheten eindtijd, door hem werd voorspeld, (zoals eerder voorzegd door zijn voorganger Charles Taze Russell) zou de voordracht een keerpunt in zijn leven worden. Het jaar daarop liet hij zich als lid van deze geloofsgemeenschap dopen. Gesteund door zijn broer Tom en de Duitser Otto Lehmann stond voor hem vast dat hij zijn verdere leven aan de verspreiding van dit geloof in woord en daad moest wijden. Een als watersportliefhebber pas aangeschafte zeilboot verkocht hij en met dat geld reisde hij naar allerlei plaatsen in ons land om de resolutie in gesproken woord en via tienduizenden gedrukte exemplaren ‘Een uitdaging aan de wereldleiders om Gods koninkrijk te erkennen en aanvaarden’ te verspreiden. Met zijn broer Tom Werner trok hij in een woonwagen door het land om de boodschap van Jehova’s Getuigen te verspreiden.
In 1927 vestigde Arnold Werner zich in Heemstede in de Pieter de Hooghstraat 22. De organisatie telde in dat jaar in ons land acht colporteurs. Door de Amerikaanse organisatie van Jehova’s Getuigen is Werner in 1927 als Nederlands ‘Landsopziener’ aangesteld, als opvolger van Adriaan Block, die sinds 1922 het eerste bijkantoor in ons land leidde. Uit onvrede over de aanstelling van Werner verliet Block de organisatie en met hem een groep Getuigen. Vanaf dat jaar kwamen verscheidene volle-tijds predikers, voornamelijk uit Duitsland , de Nederlandse gelederen versterken. De groep groeide langzaam. In 1929 waren er 70 aanwezig op een landelijk congres, tijdens een nieuw bezoek van Rutherford in 1933 waren dat er 165.
Begin 1940 is Werner opgevolgd als leider van het Wachttorengenootschap door Arthur Winkler, welke laatstgenoemde op 21 oktober 1941 is gearresteerd waarna Willem Reijntjes die taak overnam.

Arthur Winkler en echtgenote Erika Käthe Winkler-Tieze. Hij was in 1940 de opvolger van Werner als Landsopziener en daarvoor in 1936 naar Nederland gevlucht na een gevangenschap in Duitsland
Camplaan 28 als landelijk centrum van het Wachttorengenootschap
Terug naar Werner. In 1931 verhuisde deze naar het pand Camplaan 28 (1). Hij leefde van de verkoop van bijbels en was Nederlands vertegenwoordiger van de Amerikaanse ‘Watch Tower and Tract Society’ met als tijdschriftorgaan ‘De Wachttoren , Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk’, dat sinds 1926 als Nederlandse editie van ‘Watchtower’ regulier in ons land verschijnt, naast het blad ‘Ontwaakt!’ Fanatisme kan de Getuigen niet worden ontzegd bij het verspreiden van hun boodschap, in de vaste overtuiging de enige juiste religie te verkondigen. Algemeen bekend werd ‘de voet tussen de deur’ bij huisbezoeken. Als landsopziener en daarmee leider deed Werner fanatiek mee bij de geloofverkondiging (*). Hij ging discussies en polemieken aan met protestantse maar vooral katholieke voormannen, zoals met pater Henri de Greeve (1892-1974), en steunde Getuigen bij juridische processen in de jaren dertig nadat men zich vooral van rooms-katholieke zijde, gelovigen zowel als priesters, beledigd achtte. Veel tijd besteedde Werner verder aan vertaalwerk uit het Engels van o.a. de Watchtower in het Nederlands.
De Getuigen verwachtten Gods rijk op aarde en beschouwden Hitler als een Anti-Christ. Op hun internationaal congres in Bazel (1934) zijn de fascisten omschreven als een ‘satanische macht’. Vanaf het opkomen van de NSDAP in Duitsland werden Jehova’s Getuigen als paria’s behandeld en toen de wereldoorlog in 1939 uitbrak, sloeg men meedogenloos toe, want zo’n kleine groep behoefde door de nazi’s niet zoals een machtig kerkgenootschap ontzien te worden. De Nederlandse Getuigen waren gastvrij om in Duitsland vervolgde broeders en zusters, ‘pioniers’ in hun huizen op te nemen. De eerste ‘pioniershuizen’ waren in Amsterdam en Tilburg, gevolgd door Eindhoven, Leersum en dankzij Werner in Heemstede.
In zijn grote huis aan de Camplaan zijn in 1940 ook de geloofsgenoten R.A.(Arthur) Winkler (colporteur), K.E.A.Slansky, Frits Hartsang (colporteur) (+ Helen Hartsang), K.W.Kemena (evangelist), A.Schöpfer (colporteur), R.E.Braiiing (colporteur) en U.Kress (colporteur) als bewoners ingeschreven geweest. Tevens Heinz Sonnenschein, over wie Tineke Piersma in ‘Getrouw aan hun geloof’ onder meer schrijft: ‘Vanwege het bezit van een bijbel werd Heinz Sonnenschein in mei 1942 door kampcommandant Berg [Amersfoort] in het bijzijn van de gevangenen op de appelplaats mishandeld en daarna aan de poort gezet. Als extra straf werd hij de volgende dag bij het zware Judenkommando ingedeeld’. Hij overleefde e oorlog in tegenstelling tot Elizabeth Sonnenschein, , overleden in het vrouwenkamp Ravensbrück. Met een dreigende oorlog en de vervolgingen in Duitsland vond de brochure ‘Armageddon’ van de Getuigen veel aftrek . Daarin werd uiteen gezet wat de bijbel over het onderwerp zegt.

Het echtpaar Fritz en Helen Hartstang, uit Duitsland naar Nederland gevlucht om als pioniers van Jehova’s Getuigen te dienen
In dat jaar waren er kantoren ofwel bureaus van Jehova’s Getuigen (zogeheten ‘pioniershuizen’. gevestigd in particuliere huizen te Heemstede, Eindhoven en Leersum.

Het pand Camplaan 28 Heemstede, kantoor van het Wachttorengenootschap van 1931 tot de sluiting in 1940
(*) Omdat deze wijze van evangelisatie weinig succesvol is gebleken en bovendien minder confronterend wordt sinds 2014 minder langs de deuren gegaan. De nieuwe strategie is het uitdelen van hun blaadjes bij stations en op drukke punten in steden.
Over de inval in het Bethelhuis (*) in Heemstede is in ‘Wachttoren Online Bibliotheek’, evenals in ‘Jaarboek 1986, het volgende geschreven: ‘Vroeg op de tiende mei 1940, toen de oorlogshandelingen op gang wamen, beval het leger de arrestatie van alle Duitse onderdanen in Nederland. Die avond kwamen Hollandse soldaten met bajonet op het geweer het Bethelhuis in Heemstede binnen. Zij werden in verlegenheid gebracht door de kalmte en vriendelijkheid van de broeders en zusters, die de soldaten vroegen een kopje koffie mee te drinken. Niettemin werden de Duitse broeders die aanwezig waren, in hechtenis genomen. Eerder dat jaar was broeder Arnold Werner vanwege huiselijke omstandigheden ontheven van zijn taken als bijkantoorhouder en was Arthur Winkler aangesteld. De aanwezige Duitse Jehovah’s Getuigen, landsdienaar Arthur Winkler en Fritz Hartsang, weren gearresteerd. De volgende ochtend werden door degenen die op het bureau waren achtergebleven, de nodige voorzorgsmaatregelen genomen, Namen en adressen en andere informatie die de vijand zou kunnen gebruiken om het koninkrijkswerk te belemmeren, werden op een met zorg gekozen plaats verborgen. Zo veel mogelijk lectuur werd verzonden naar de gemeenten, die nog bereikt konden orden. Een nieuw boekhoudsysteem, waarin nummers in plaats van namen werden gebruikt, trad in werking. Dezelfde morgen verscheen er een detachement soldaten bij het Pioniershuis in Leersum, hoewel zich daar geen Duitse onderdanen meer bevonden (…)’.

Jehova’s Getuigen voor het Pioniershuis in Leersum. Van rechts naar links: Wolfhelm Fuchs, Jacob de Jong, Arthur Winkler (opvolger van Arnold Werner), Hans Thomas, Wally Klimmer, Jan ter Schegget, Siegfried Geissler, Alie Tollenaar-Bron, Herman Tollenaar (die de oorlog niet overleefde) , Rosa Kress en Toon ter Schegget (uit: ‘Getrouw aan hun geloof’, pagina 127)
(*) Bethel betekent: Huis van God.
Duitse overheersing 1940-1945
Al aangekondigd op 29 mei 1940 kon men in de Nederlandse pers lezen, dat de organisatie van Jehova’s Getuigen op last van Rijkscommissaris Seyss-Inquart als verboden moest worden beschouwd. Eind juni kreeg het ‘Bethelhuis’ in Heemstede voor het eerst bezoek van de Duitsers, die Winkler zochten, die echter afwezig was. Men kwam op 6 juli terug om het huis te sluiten evenals de drukkerij in Haarlem. In september brak een golf van arrestaties uit.
Op 12 september 1940 is Arnold Werner door twee SS-officieren in hechtenis genomen en rechtstreeks naar de gevangenis in Scheveningen overgebracht. Men gaf hem pen en papier en hij moest alles opschrijven over de activiteiten van Jehova’s Getuigen, de gemeenten in Nederland, hun leiders en vooral over de aanvoer van lectuur. Wanneer hij dat had gedaan kon hij weer naar Heemstede, zo voegden zij er aan toe. Werner onthulde niets wat het werk voor Jehova’s Getuigen schadelijk kon zijn, reden waarom hij niet direct naar huis mocht. Later is hij toch vrijgelaten, zijn collega Carl Hultman bleef achter, is pas februari 1943 vrijgelaten en Herman Tollenaar, komende van het pioniershuis in Leersum is naar kamp Sachsenhausen op transport gesteld en op 31 mei 1945 in Bergen-Belsen omgekomen.
Het kantoor in Heemstede werd door de Duitsers gesloten en verzegeld. De drukpersen die in een door Jehovah’s Getuigen gehuurd pand aan de Papentorenvest 10 in Haarlem waren opgesteld, zijn geconfisqueerd. Een golf van arrestaties volgde. De Getuigen werden stuk voor stuk gedurende daarop volgende vijf jaren door de nazi’s opgejaagd. Soms was ook verraad in het spel. Een aantal lukte het gedurende de gehele bezetting uit handen van de Duitse bezetters te blijven en deden hun werk ondergronds. Anderen kwamen in gevangenissen en straf/werkkampen terecht.
Op 21 september 1940 zocht de Sicherheitspolizei in Heemstede tevergeefs naar ene T. van Leeuwen Camplaan 28, in het huis van Werner en enkele andere geloofsgenoten (2). Het pand werd ontruimd en de inboedel opgeslagen in het Verversingshuis Groenendaal. Voorts zijn bijbels, exemplaren van ‘De Wachttoren’ e.d. voor vernietiging meegenomen. Op 30 oktober noteert de politie Heemstede: ‘De verzegeling van het Verversingshuis is verbroken, Hier is de inboedel van A.Werner, Camplaan 28, opgeslagen.’Op verzoek van de SS te ‘s-Gravenhage is in verband met inbeslaggenomen goederen van Jehova’s Getuigen op 24 september de heer Johannes C.M.Aué wonende te Haarlem in Heemstede gearresteerd in verband met inbeslaggenomen goederen van de Getuigen in de woning van Werner aan de Camplaan. Na verhoor van een dag is hij vrijgelaten, maar in 1944 als gevangene naar een werkkamp nabij Praag is gezonden. Omdat Arnold Werner na zijn vrijlating is ondergedoken werd door de politie een vaste wachtpost bij zijn woning geplaatst. Uit de politierapporten blijkt dat hij op 28 december naar zijn huis is teruggekeerd om te informeren of nog huisraad was achtergelaten. In oktober 1940 stond in het tijdschrift van de Jehovah’s , dat het bureau van het genootschap te Heemstede was gesloten en dat alle eigendommen, ook die van Amerikaanse geestverwanten, ter vernietiging waren weggevoerd. ‘Stuur geen abonnementsgelden meer op! – zo luidde het consigne – ‘De Wachttoren, zal toch in uw bezit komen, ongeacht de boosaardige vervolging’
Onderdrukking en verzet
Tijdens de bezettingstijd zijn tenminste 426 Getuigen gearresteerd en gevangengezet. Zij waren in de kampen herkenbaar aan een paarse driehoek. Het merkwaardige geval deed zich voor dat Jehova’s Getuigen vanwege hun geringe aantal niet belangrijk genoeg geacht werden voor een propagandistische bestrijding.
Volgens het meest recente cijfer hebben 134 Nederlandse Getuigen veelal als gevolg van ontberingen in concentratiekampen het leven gelaten (3). Opmerkelijk is dat na de Bevrijding dankzij ondergrondse voortzetting van het evangeliserend werk het aantal leden aanzienlijk hoger was dan in 1940. Van circa 500 in de zomer van 1940 naar 3.125 blijkens een telling uit augustus 1945.
Geen namenmonument
Ondanks het pleidooi hiervoor van o a. geschiedenisdocent en bestuurslid van de historische vereniging Culemborg Richard van de Velde komen op het Holocaust namenmonument in Amsterdam de namen van alle omgebrachte Joden en van Sinti en Roma, nochtans niet van Jehovah’s Getuigen. Als reden wordt hiervoor gegeven dat deze laatste groep niet door de nazi’s is vervolgd op basis van de nazi-rassenweten, zoals die golden voor joden alsook voor zigeuners. Evenmin geldt dat voor homoseksuelen, politieke gevangenen, vrijmetselaars en gehandicapten (zwakzinnigen, epileptici en psychiatrische patiënten) van wie een aanzienlijk aantal ook slachtoffer is geweest van Hitler’s waanzin. (4)

Een speciaal monument voor omgekomen Jehova Getuigen tijdens WO II bestaat niet Wèl is literatuur voorhanden en is een permanente tentoonstelling ingericht in een Watchtower gebouw in Brooklyn, New York. (foto Kulang Shaw)
Noten
(1)Herbert Müller begint in dat jaar ook zijn evangelisatiewerk vanuit het Bethelhuis in Heemstede, maar vertrok drie jaar later naar Rotterdam. Zijn verhaal heeft hij verteld op ‘Watchtower Online Library’.
(2)Op dezelfde dag werd mr.A.A.Diepenbrock, leraar op Hageveld, in zijn functie als secretaris van de organisatie ‘Actie voor God’, gevestigd in een gebouwtje van kleinseminarie Hageveld voor verhoor in opdracht van de hoofdinspecteur van politie met een politieauto naar de Sicherheitspolizei in Amsterdam vervoerd, waar hij na verhoor nog dezelfde dag is heengezonden. Het bureau van die organisatie is in 1941 door de Sicherheitspolizei verzegeld. Overigens is voornoemde T.van Leeuwen als gevolg van verraad tijdens een bijenkomst van broeders en zusters in Boskoop op 9 november 1941 alsnog aangehouden, waarbij een twintigtal personen werd aangehouden. Hijzelf overleefde oorlog in tegenstelling tot o.a. liefst zeven leden van de familie Van Klaveren die zijn omgebracht in de kampen Sachsenhausen/Oranienburg, Neuengamme en Auschwitz.
(3)Naar schatting zijn ongeveer 11.300 leden van Jehova’s Getuigen en Vrije Bijbelzoekers door de Duitsers geïnterneerd geweest. Tot 1938 hadden slechts 516 Getuigen gebruik gemaakt van de regeling een akte van verloochening te tekenen, waarmee zij daadwerkelijk werden vrijgelaten. Opmerkelijk is dat de meeste Getuigen bij verhoren ondanks intimidatie en mishandeling standvastig bleven in hun geloof. Ook weigerden zijn hardnekkig in Duitsland te werken. Geregistreerd is dat 6.019 personen tijdens hun gevangenneming gedurende de periode van het Derde Rijk op hun kampkleding de verplichte paarse driehoek gebben gedragen. Naar schatting 1.000 Duitse Jehova Getuigen zijn omgebracht, naast ongeveer 400 buitenlanders van wie dus voor zover bekend 134 Nederlandse slachtoffers. De meesten vonden hun einde in Duitse concentratiekampen. Op 3 oktober 1944 zijn drie Getuigen te Vorden, Albertus Bos, Bernard Luipen en Anton Remeijer, genadeloos neergeknald en in de tuin van de nationaal-socialistische burgemeester begraven (zie het tijdschrift ‘Vertroosting’ van 15 juli 1945′)
(4) Het internationale hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen bevindt zich tegenwoordig in een groot uit 1990 daterend complex te Warwick, staat New York, USA, gevestigd; het landelijk bijkantoor in ons land bevindt zich in de gemeente Emmen. Een van de kerntaken is het verzorgen van bijbelse publicaties, zowel voor intern gebruik als voor niet-leden, Belangrijkst is in dit verband het sinds 1878 verschijnend tijdschrift ‘Watchtower’, in het Nederlands de Wachttoren geheten, dat als publieksuitgave tweemaandelijks verschijnt. De totale oplage in meer dan 200 talen bedraagt tussen de 70 en 90 miljoen exemplaren. Het aantal geloofsgenoten bedraagt – naar men zegt – wereldwijd ongeveer 8,5 miljoen, in Nederland is sprake van 29.000 leden die evangeliserend getuigen, welk aantal de laatste jaren licht daalt. De plaatsen waar gemeenteleden bijenkomen, worden als regel ‘koninkrijkszaal’ of kortweg ‘zaal’ genoemd. Vrij algemeen wordt deze geloofsgemeenschap als een sekte beschouwd, vergelijkbaar met Scientology en de Moonsekte. Verschillende oud Getuigen hebben hun ervaringen in druk gepubliceerd dan wel op het internet geplaatst. De in Nederland geboren Noor Joseph Wilting (1932-2003), die 40 jaar lid was van het Wachttorengenootschap, publiceerde in 1992 zijn ervaringen van 40 jaar lidmaatschap in een boek dat in verscheidene talen, waaronder het Nederlands is verschenen. De titel is: ‘Het koninkrijk dat niet kwam; autobiografie van een ex-Jehova Getuige’. In een psychologische analyse beschrijft hij hoe onder het mom van religie deze in zijn ogen destructieve organisatie mensen worden gemanipuleerd. Na de dood zijn zoon trad de Amerikaanse popartiest Prince (1959-2016) als lid toe bij Jehova’s Wtinesses. Begin augustus 2019 waren bijna 40.000 geloofsgenoten uit meer dan 100 landen bijeen in de Utrechtse Jaarbeurs voor een driedaags congres.

Duizenden geloofsgenoten uit de hele wereld van JG. volgen het congres via grote schermen in de Utrechtse Jaarbeurs (foto Marnix Schmidt, Algemeen Dagblad)

Behalve in Utrecht hebben in 2019 internationale conferenties van Jehova’s Getuigen- met als centraal thema ‘liefde faalt nooit’ – plaats in de volgende steden: Athene, Parijs, Buenos Aires, Miami, Sao Paulo, Johannesburg, Seoul en Melbourne

Het Amerikaanse en internationale hoofdkwartier van Jehova’s Getuigen met de leden tijdens een congres in Warwick in de staat New York met in het midden rechts een symbolische stenen wachttoren

Zicht op het Nederlandse hoofdkantoor, bijkantoor van de internationale (Amerikaanse) organisatie van Jehova’s Getuigen in Emmen
Archivalia en literatuur
-Encarta Encyclopedie.
-Delpher (Koninklijke Bibliotheek Den Haag)
-Krantenviewer (Noord-Hollands Archief)
-Uittreksel dagrapporten gemeentepolitie 1939-1945, samengesteld door V.C.Klep. Tweede herziene druk, 1996, p.28, 29, 30, 33.
-Documentatiemap Jehovah’s Getuigen. Noord-Hollands Archief, locatie Kleine Houtweg, archiefdoos 591.
-Marcel Bulte en Hans Krol. Heemstede 1940-1945. Haarlem, De Vrieseborch, 1995, p.65-66.
-Jaarboek van Jehohvah’s Getuigen 1986. Hoofdtuk Nederland, p.114–185.
-Wachttoren Online Library (Internet)
Auschwitz Bulletin, 45ste jaargang, nummer 1, 2001. Artikel door R.van den Heuvel; ‘Het ontbrekende hoofdstuk; de vervolging van Jehovah’s Getuigen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
-Onderdrukking en Verzet: Nederland in oorlogstijd. Deel II, p.484-485.
-Een Getuigen-verslag 1933-1945. Cercle Européen des Témoins de Jejovah, z.j.
-Jehovah’s witnessess , past and present, volume 1/2 Cambridge 2016. Capital The Netherlands, p.136-219 (door Tineke Piersma).
Tineke Piersma. Getrouw aan hun geloof; de vervolging van de Nederlandse Jehovah’s Getuigen in de Tweede Wereldoorlog. Uitgeverij Van Gruting, 2005. Het boek bevat een lijst opgenomen van 134 als gevolg van de Duitse bezetting voornamelijk in nazi-kampen overleden Nederlandse Getuigen. Tevens zijn in deel 2 gesprekken met 14 Getuigen opgenomen die de Duitse onderdrukking hebben meegemaakt.
Oorlogsslachtoffer en Jehovah getuige – vermeld ook in boek van Tineke Piersma – is: R.E.Bräuning. Op 31 januari 1900 geboren in Pforzheim, Duitsland. Op 4 april 1938 ingeschreven in bevolkingsrgister Heemstede, was colporteur. Op 12-1-1943 Vertrokken Onbekend Waarheen. Volgens informatie van Rode Kruis van 7 augustus 1946 is Bräuning op 26 februari 1944 in kamp Neuengamme bij Hamburg omgekomen.
-Meer dan steen…De Haarlemse kerken en andere gebedshuizen, vroeger en nu. En project van de Historische Werkgroep Vereniging Haerlem. Wormer/ Haarlem, 2007.
Nota Bene: herinneringen van overlevenden WO II
Door Getuigen van Jehovah die om reden van hun geloof door de Duitse bezetters in de gevangenis belandden dan wel in een strafkamp zijn geplaatst en het hebben overleefd is door een betrekkelijk klein aantal personen getuigenis afgelegd, te vinden via o.a. het internet. In de Duitse uitgave der Jaarboeken van 1946V staan de wederwaardigheden van de Nederlandse Getuigen gedurende 1940-1945; in het Jaarboek van 1975 een artikel over de geschiedenis van de Getuigen in Duitsland. Verder zijn interviews opgenomen in het boek van Tineke Piersma; ‘Getrouw aan hun geloof’. Journalist Kees van der Linden publiceerde in het Haarlems Dagblad van zaterdag 4 maart 2000 een artikel onder de kop: ‘Jehovah’s Getuigen hoeven geen excuses’ en met als ondertitel ‘Jehova’s Getuigen dragen littekens van het de oorlog, maar zitten niet te wachten op verontschuldigingen of herstelbetalingen van de Nederlandse overheid’. “Laten ze maar excuses maken aan de Schepper”.’ Het betreft het verhaal van Sjaan de Graaf en haar man Lou Schoen die zich in 1941 in Haarlem aansloten bij Jejovah’s Getuigen. Haar intussen overleden man en schoonmoeder zaten in respectievelijk de Duitse concentratiekampen Sachsenhausen en Ravensbrück omdat ze weigerden hun geloof af te zweren. Wat ze van haar man heeft bewaard is een plakboek met brieven die hij schreef vanuit het kamp, evenals de paarse driehoek met nummer 39654. Lou Schoen doorstond vier jaar werkkamp. Toen de Russen Sachsenhausen naderden stuurden Duitsers de gevangenen weg. Vlak over de grens bij Ommen werd hij opgevangen en kon hij vervolgens naar huis terugkeren.
Bijlage: selectie van in de jaren dertig, begin veertig verrichte inbeslagnames van Wachttorengenootschap-literatuur en gevoerde processen vanwege godslastering bij de verkondiging van het geloof door Jehova’s Getuigen en de rol daarbij van landsopziener A.Werner

”Licht in de spionnage-affaire te Vreeswijk’. Verdediging door Arnold Werner als Leider van het Wachttoren Bijbel en Tractaat Genootschap te Heemstede (Haarlem’s Dagblad, 16 mei 1935)

‘Het Gouden Tijdperk’ was een uitgave van Jehovah’s Getuigen. Het nummer van juni 194 was geheel gewijd aan de vervolgingen van de Getuigen in Duitsland – en later In ‘Vertroosting’, alsmede de verhalen bevattend van naar Nederland uitgeweken Duitse geloofsgenoten. (Nieuwsblad voor den Boekhandel, 11-12-1936)

A.Werner staat terecht bij de arrondissementsrechtbank vanwege voor katholieke geestelijken beledigend geachte literatuur (Haarlem’s Dagblad, 3-11-1939)

Hello, this story is very interesting but does not present all the facts. Although individual JW’s were brave under persecution, your story of what lead up to the persecution is not complete without mentioning the “Declaration of Facts,” and the cover letter sent to Hitler. The contents of these documents show that the story of what happened is not as simple as it is presented here. The leadership first tried to present themselves in a good light to Hitler, extolling shared goals. When this backfired, they went the opposite way and wrote a more aggressive letter that enraged Hitler.
More info can be found here: https://en.wikipedia.org/wiki/Declaration_of_Facts