Tags
Culturele Revolutie, Henk Sneevliet, Joris Ivens, Li Dazhao, Rode Boekje, Shaoshan, Tsoe Enlai, Universiteitsbibliotheek Beijing
Mao Zedong / Mao TseTung (1893-1976): een loopbaan van leeszaalassistent (1918-1919) tot alleenheerser van de volksrepubliek China (1949-1976)
In 1962 toen ik op het internaat Saint-Louis in Oudenbosch zat, de laatste jaren op de HBS van het toenmalig Thomas More College, schreef ik per brief enige tientallen letterkundigen in binnen- en buitenland aan met het verzoek om een signatuur: een handtekening maar bij voorkeur een handschrift. Tevens een aantal bekende schrijvers, filosofen en geleerden in het buitenland. Dat leidde tot reacties van o.a Simone de Beauvoir en André Malraux.
Verder meest van Nederlandse schrijvers. Zo zond Simon Vestdijk een briefkaart met viermaal zijn handtekening. De dichter Jan Hanlo stuurde de kladversie van zijn destijds spraakmakende vers Oote oote boe. Voor het eerst in 1952 gepubliceerd in het tijdschrift Roeping. Dat was aanleiding voor Eerste Kamerlid mr.Wendelaar de toenmalig minister van cultuur te zoeken ‘dergelijk infantiel gebazel’ niet meer te subsidiëren. Hanlo zond tevens nog een tiental handtekeningen van collega schrijvers van wie hij brieven bezat en verder heb ik met hem gecorrespondeerd tot zijn tragisch overlijden na een motorongeluk op 16 juni 1979
Van de Chinese leider Mao Zedong ontving ik een luxe exemplaar in het Chinees van zijn 1964 voor het eerst uitgeven, zogeheten Rode Boekje, met citaten, inclusief een pagina in zijn handschrift.

Zelfstudie in de bibliotheek van Shaoshang/Chaoyang (provincie Hunan)
Mao (1893-1976) heeft China van 1949 toen door hem de volksrepubliekChina werd geproclameerd tot zijn overlijden in 1976 op totalitaire wijze geleid met terreur om zijn doel als dictator te verwezenlijken.
De lagere en middelbare school (1913-1917) volgde hij in Yaoyang, provincie Hunan. In die plaats was de jonge Mao een vaste bezoeker van de Hunan regionale openbare Bibliotheek, in 1905 geopend onder invloed van Westerse missionarissen. Daarover schreef Mao later via zelfstudie veel geleerd te hebben. Citaat: ‘Ik las veel boeken , studeerde wereldgeografie en wereldgeschiedenis Ik las het boek van Darwin ‘Origin of Species’. Verder de werken van Rousseau , Spencer’s ‘Logic’ en een boek over rechten van Montesqieu . Tevens nam ik kennis van poëzie en romans, las vertaalde werken van de Oude Grieken en studies over Rusland, Armenië, Engeland, Frankrijk en ander landen. Het jaar dat dat ik dagelijks de bibliotheek van Hunan bezocht is buitengewoon belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest.’
Mao kreeg problemen met zijn vader mede vanwege financiële aard omdat hij al zijn geld besteedde aan tijdschriften en boeken. Hij verhuisde naar Beijing.
Assistent in de universiteitsbibliotheek van Beijing
In 1918 trouwde Mao met een dochter van zijn mentor die hoogleraar in Beijing was geworden. Jang Tsjang-jin. (1) Dankzij de bemiddeling van zijn schoonvader, die de jongeman als talentvol inschatte kreeg hij in 1918 een baantje als assistent op de leeszaal van de universiteitsbibliotheek in Beijing. Mao moest kranten ordenen en uitzoeken voor gebruikers, studenten en hoogleraren. Tevens liet hij zich inschrijven als part-time student aan de universiteit om colleges te volgen van enkele in die tijd bekende intellectuelen. Mao werkte twee jaar bij de UB en verdiende een karige 8 dollar per maand, net genoeg voor 1 maaltijd per dag. Later zou Mao tegen de Amerikaanse journalist Edgar Snow, die lange tijd in China woonde, zeggen: Mijn baan was zo laag gewaardeerd dat professoren me meden. Ze vroegen een krant aan, ik registreerde hun naam en wanneer ik iets vroeg keken ze me onverschillig aan zoals geleerden toen ook naar armen keken’.
‘I knew them that there was something wrong. For hundreds of years the scholars had moved away from the people, and I began to dream of a time when the scholars would teach the coolies, for surely the coolies deserve teaching..’(Mao to Edgar Snow, Red Star Over China. New York, Grove Press, (1937) 1968, page 144).


In de bibliotheek las Mao de Engelse economen Adam Smith ‘The Wealth of Nations” en John Stuart Mill. Van belang voor zijn ontwikkeling was directeur Li Dazhao (1889-1927), ook bekend onder diens pseudoniem Shouchang. Aan het eind van 1917 was deze aangenomen bij de Universiteit van Beijing, en januari 1918 verwierf hij een functie als directeur van universiteitsbibliotheek. Spoedig tevens een aanstelling als hoogleraar in politiek een geschiedenis. Na de Russische Oktober revolutie van 1917 legde Li Dazhao zich toe op het Marxime-Leninisme. Hij schafte veel boeken aan en maakte van de ub China’s eerste moderne bibliotheek. Dankzij Li Dazhao las Mao van Karl Marx en Friedrich Engels ‘Het Communistisch Manifest’ , welk boek grote indruk op hem maakte en later schreef hij dat dankzij de bibliotheekdirecteur het Marxisme voor hem dé methode was om het Chinese volk tot ontwikkeling te brengen. Hij had weliswaar ook Bakunin en de werken van andere anarchisten gelezen, maar vond hun probleemoplossing te drastisch om die over te nemen.
In 1919 zegde Mao zijn baan op, verliet bij Beijing om met vrienden naar Shanghai te reizen een grote wandeltocht te maken met als doel alle historische plaatsen van het immense land te bezoeken.
Literatuur: Stephanie Kirkes. Mao as library user and worker. In: American Libraries, nol. 7, no. 10 (November 1976), p. 628-631.
Gedurende 26 jaar totalitair leider van de Chinese Volksrepubliek
De politieke loopbaan van Mao tse Tung begon feitelijk in 1920. Het jaar daarop is de Chinese Communistische Partij opgericht, waar de Nederlander Henk Sneevliet (1883-1942, als verzetsman en communist op 12 april geëxecuteerd door Duitse bezetters in Kamp Amersfoort (2), die door Lenin namens de Comintern was gestuurd, bij aanwezig was. Sneevliet (in China bekend onder zijn schuilnaam Maring) bleef twee jaar in China en hielp mee bij de opbouw van de partij. Hij leerde Mao o.a. hoe een staking te organiseren. Mao Zedong maakte carrière binnen de partij, ontwikkelde een theorie van de guerillastrijd en kwam met nieuwe ideeën als vervolg op het marxisme-leninisme, uitgaande het proletariaat der boeren, aangeduid met maoïsme. Deze ideologie is na de dood van Mao Zedong voortgezet door Deng Xiaoping, die overigens met resultaat voor de Chinese bevolking in 1978 economische hervormingen invoerde.






Passages uit: Robert Payne. Portrait of a revolutionary Mao Tse-Tung. London etc. Abelard Schuman, 1950.




Na de zogeheten Lange Mars (1934-1935) door Chinese communisten van het Rode Leger en de bezetting voor en tijdens WO11 van China door Japan is Mao op 19 juni 1945 aangetreden als voorzitter van het Centraal Comité van de Communistische Partij van China. Vanaf 1949 trad hij op als leider en feitelijk alleenheerser, nauw bijgestaan door Tsjoe Enlai, tot zijn overlijden op 9 september 1976, in welk jaar ook zijn tweede man kwam te overlijden.
Van de verdraagzaamheid die Mao aanvankelijk wenste na te streven is naarmate hij meer macht naar zichzelf toetrok uiteindelijk niets terecht gekomen. Eén van zijn eerste maatregelen in 1949 was voor publicaties censuur in te stellen, welke onder het huidige communistisch regime van Xi Jinping, sinds 13 maart 2013 aan de macht, nog altijd van kracht is.
Van het Rode Boekje; de opmaat naar de Culturele Revolutie met citaten van Mao zijn alleen al in China vanaf januari 1964 meer dan 1 miljard exemplaren gedrukt. Het is ook in talrijke talen gedrukt, waarvan ik een aantal exemplaren verzamelde. Enkel van de Bijbel zijn naar wordt aangenomen wereldwijd meer exemplaren verspreid.
Voordien was de ’Grote Sprong Voorwaarts’: 1958-1961: een campagne om een agrarische maatschappij te transformeren tot een industriële samenleving totaal verkeerd uitgepakt en miljoenen Chinezen zijn toen aan ondervoeding en hongersnood gestorven.
Ook de ‘Culturele Revolutie’ van 1966 tot 1976, bedoeld als socialistische opvoedingscampagne, was vanwege meedogenloze zuiveringen geen succes. Deze werd met geweld uitgevoerd door veelal jeugdige Rode Gardisten. Volgens ramingen zijn in dat decennium minstens 400.000 Chinezen omgebracht.
Censuur, poëzie en de privébibliotheek van een bezeten lezer
Ten aanzien was publicaties heerste een strenge censuur en anti-communistische literatuur werd verboden dan wel vernietigd. Op het hoogtepunt van de Culturele Revolutie mochten enkel nog publicaties worden gedrukt die propagandistisch bijdroegen aan de persoonsverheerlijking van Mao. Mao zelf beschikte in zijn residentie over een grote bibliotheek waar belangrijke gasten in fauteuils werden ontvangen. Zelf een obsessief lezer bevatte zijn collectie aan het eind van zijn leven ruim 100.000 boeken. Ook veel poëzie. Mao schreef zelf verzen, die veelal pas in de jaren 50 zijn gepubliceerd. Die lezende, veelal tot stand gekomen tijdens de Lange Mars, kan men daarin moeilijk het zelfportret vermoeden van de toekomstige alleenheerser in een totalitaire politiestaat. Zoals een criticus opmerkte: ‘Mao lijkt zijn politieke leven te hebben willen verhullen achter een poëtische sluier.’






Een klein deel van zijn immense boekerij is in 2012 verhuisd naar een nieuwe Mao Zedong bibliotheek in zijn geboorteplaats Shaoyang, evenals naar een museum in die gemeente waar zijn vroegere studeer- annex slaapkamer is nagebouwd. De bibliotheek in Shaoyang is de enige in communistisch China die naar een persoon is vernoemd en evenals het museum voor Chinezen tegenwoordig een belangrijke toeristische attractie.





De ontwikkeling van het moderne bibliotheekwerk in China is overigens niet onder Mao maar pas de laatste decennia op gang gekomen. In Beijing is in 1987 een grote moderne nationale bibliotheek tot stand gekomen.



Anno 2022 wordt in Shanghai over een openbare bibliotheek geopend, ontworpen door het Deense architectenbureau Schmidt Hammer Lassen die met 110.000 vierkante meter verdeeld over 9 verdiepingen (in een park ter grootte van 124.000 vierkante meter) wat oppervlak verreweg de grootste ter wereld zal zijn [Ter vergelijking de OBA, centrale bibliotheek in Amsterdam meet 28.000 vierkante meter en de Birmingham Public Library 31.000 vierkante meter). Het aantal items in Shanghai bedraag circa 56 miljoen en op jaarbasis worden 60 tot 70 miljoen boeken uitgeleend.
Noten
(1)Mao tseTung leidde een intensief seksleven, zoals beschreven in 1) Het privé-leven van Mao: onthuld door zijn lijfarts [gedurende 22 jaar] Li Zhisui – die naar de VS was uitgeweken en daar onder mysterieuze omstandigheden omkwam in 1955 – (Amsterdam, Balans,1995). Voor een dokter schrijft Li Zhisui zeer openhartig dat hij meermaals Mao waarschuwde op seksueel gebied meer hygiëne in acht te nemen en verder venerische ziektes vaststelde, en 2) in het boek van Jung Chang: Mao het onbekende verhaal (Forum, 2005).
Afgezien van buitenechtelijke relaties is Mao vier keer getrouwd, met wie hij officieel 10 kinderen kreeg. De laatste echtgenote Jiang Quing, een actrice, nam hij op in het Politbureau en kreeg de leiding van de Culturele Revolutie toebedeeld. Na Mao’s overlijden in 1976 bereidde zij met drie anderen, bekend als ‘de Bende van vier’, een staatsgreep voor. In 1981 is zij gearresteerd, tijdens een showproces ter dood veroordeeld, welke werd omgezet in levenslang. Jiang Quing pleegde volgens de officiële lezing op 14 mei 1991 zelfmoord in de badkamer van een ziekenhuis.

(2) Een andere Nederlander die contacten onderhield met Mao Zedong en tweede man Tsjoe Enlai was de pro-communistische cineast Joris Ivens (1898-1989). Van 1971 tot 1977 maakte hij in China opnamen voor een 12 uur durende megadocumentaire met de titel Hoe Yukong de bergen verzette’ waarin de Chinese revolutie wordt verheerlijkt.
===
Bijlage: Een aantal Rode Boekjes



====

Annex: De Nederlandse wortels van de Volksrepubliek China door Ivo van Wijdeven (Geschiedenis Magazine, juli 2021, p.8-9)




Alweer zeven jaar geleden schreef ik ook al eens over Mao en zijn rode boekje… https://perkamentus.blogspot.com/2014/03/mao-zhuxi-yulu.html