Reisjournaal van Gaspard Testa uit 1793 in boekvorm uitgegeven
Op maandag 14 november was het precies een halve eeuw geleden dat Mehmet Tütüncü en zijn ouders in 1972 vanuit Turkije als migranten in Haarlem aankwamen. Na bezoek aan een katholieke lagere school en aan de Universiteit van Amsterdam in 1988 te zijn afgestudeerd in de fiscale economie was hij werkzaam als inspecteur bij de Belastingdienst.
Mehmet richtte SOTA op, Research Centre for Turkish and Arabic World, met intussen 245 geschiedkundige documenten Sinds 1993 is hij met zijn gezin woonachtig in Heemstede. In het Noord-Hollands Archief is tijdens een drukbezochte bijeenkomst van ruim 100 veelal adellijke personen een nieuw boek gepresenteerd, gewijd aan het reisverslag van Constantinopel naar Wijhe in 1793 door de toen 23 jarige Gaspard Testa (1770-1847). Het manuscript is in het Nationaal Archief in Den Haag ontdekt, vanuit het Frans vertaald en met illustraties thans in boekvorm uitgegeven.
De reis van 2.750 kilometer onder leiding van ambassadeur Frederik Gijsbert baron Van Dedem, vond plaats met in totaal 13, later 9 personen, van wie de jonge Testa als dragoman (=tolk) en secretaris van Van Dedem fungeerde (1).



Vertrokken werd op 5 september 1793 in 3 koetsen, vanaf Belgrado en Budapest met 2 omdat enkele passagiers onderweg zijn uitgestapt. Ten dele is ook per boot op de Rijn gevaren van Mains naar Keulen, en uiteindelijk bereikte men met de postkoets na 84 dagen de plaats van bestemming. Via Edirne, Plovdiv, Sofia, Nis, Belgrado, Novisad, Maria Theresienstadt (Subbotica),Budapest, Wenen, Regensburg, Frankfurt, Mainz, Keulen, Rees, Zutphen, Deventer naar het landgoed de Gelder van de familie van Dedem in Wijhe, provincie Overijssel.

De familie Testa, oorspronkelijk kooplieden uit de republiek Genua, die zich in de 13 eeuw in Constantinopel hebben gevestigd. Omstreeks 1560 is Stephano Testa in Constantinopel geboren,. Hij staat geregistreerd als podesta (bestuursambtenaar) van de Genuese kolonie in Pera en Galata. Talrijke telgen uit dit geslacht hebben aan het Ottomaanse hof functies hebben vervuld als dragoman of diplomaat, nadien verspreid over een aantal landen in Europa , waaronder Nederland, en de Verenigde Staten.
Reeds in 1612 is de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als eerste buitenlandse natie door de Turkse sultan Ahmed I als staat erkend, lang voordat in 1648 de Vrede van Munster werd getekend en Nederland officieel onafhankelijk van De Habsburgs-Spaanse monarchie is geworden.
Het geïllustreerde boek dat 208 pagina’s omvat geeft beschrijvingen van wat Testa onderweg allemaal beleefde met een soort van vakantieverblijf van 17 dagen in de stad Wenen. Ter sprake komen problemen als slechte wegen, zieke passagiers, moeilijk begaanbare bergpassen, defecte assen van de wagens, ongedierte, gevaar van rovers, quarantaine in verband met pestuitbraken etcetera.

Aangekomen in Nederland prees Testa de Deventer kruidkoek en proefde hij voor het eerst schelvis, in zijn geboorteland onbekend. Minder enthousiast was hij over Zutphen, ‘de meest genante stad’ waar hij om zijn Turkse kledij werd nagekeken en uitgejouwd. Om zich tegen de kinderen op straat te beschermen vluchtte hij een logement binnen. Dat had weinig zin omdat men door het raam bleef kijken en de kinderen lachten en schreeuwden, dat ophield nadat de gordijnen waren dichtgetrokken. Pas in augustus 1794 keerde Gaspard terug naar Constantinopel, na eerst 21 mei Teylers Museum te bezoeken. In het bezoekersalbum zijn de handtekeningen aangetroffen van onder meer ambassadeur Van Dedem en zijn gevolg, waaronder die van Gaspard Testa in het Ottomaans-Turks.

Als bijlage is in het boek het reisverslag van een Dardanellenreis van 17 maart tot 16 april 1790 opgenomen. Ten slotte een uitvoerig in memoriam dat op 18 mei 1847 in het Algemeen Handelsblad is gepubliceerd.
Patrick Testa (oud-directeur van De Nationale Investeringsbank) en André Testa (voormalig kleurrijk directeur van NZH Vervoermaatschappij en voorzitter van de Kamer van Koophandel in Haarlem) zijn nazaten van Gaspard Testa. De grafsteen van hun voorvader bevindt zich in de r.k. Sancta Maria Draperis kerk te Istanbul. Mr. T.M.E. baron Testa (1900-1972) , vader van jonkheer André was in 1934 medeoprichter van de Nederlands-Turkse Vereeniging.

Het boek werd in de Janskerk te Haarlem uitgereikt aan onder meer de Turkse ambassadeur Saban Disli in ons land en de consul-generaal van Nederland in Istanbul, werkzaam in het ‘Palais de Hollande’, waar in het verleden Gaspard Testa werkte. Even werd stilgestaan bij de aanslag die 1 dag eerder in Istanbul had plaatsgevonden. Positief kon worden afgesloten met het bericht dat een mogelijk Turkse vertaling van het historische reisboek in het verschiet ligt. Na afloop is nog een speciaal voor de gelegenheid gecomponeerd muziekstuk ten gehore gebracht met zowel Nederlandse en Turkse elementen. Met de thans verschenen publicatie verdient Gaspard Testa postuum waardering voor diens waardevolle bijdrage aan de diplomatie tussen Nederland en Turkije.





Het boek bevat een voorwoord van André Testa en de Franse tekst is vertaald door Heinerich Kaegi en Inès de Brito. De publicatie is een uitgave van SOTA, Brabantlaan 26 Heemstede ISBN 978-90-6921-047-6



(1)De volgende 13 personen – na Boedapest 4 minder – namen deel aan de reis vanuit Constantinopel: Baron Gijsbert Frederik Gijsbert van Dedem, diens echtgenote Adriana Frederica Johanna Sloet tot Lindenhorst,

de zoon van de ambassadeur: Antony Boldewijn Gijsbert van Dedem,

Mevrouw Maria Curmulli geboren Wijnands., 1757 geboren in Amsterdam.Woonachtig in Haarlem en weduwe van de Ottomaans-Griekse zakenman Demetrio Curmulli uit Chios, die werkzaam was in Smyrna (Izmir) en Amsterdam,

Johan David Akerblad, secretaris van de koning van Zweden, geleerde Oriëntaalse taalkundige die, naast Antoine Isaac Silvestre de Sacy, een grote bijdrage leverde aan de ontcijfering van het oud-Egyptische demotisch schrift,
kapitein Bregant van Triëst, de heer Niebauer, hoogleraar in de rechtswetenschap, Gaspard Testa, dragoman, later diplomaat, de heer Vogel, een Praagse handelaar, de heer Panchaud (zaakgelastigde aan het hoofd van de Nederlandse gemeenschap in Constantinopel, Rudolfo Bragiotti (dragoman van de Nederlandse afvaardiging), de heer Frangopulo, eerste tolk van de Pruisische Legatie, Trarazli Zade, als gids aangewezen door de Porte.


In een fraai boekwerk boek ‘Palais de Hollande te Istanboel; het ambassadegebouw en zijn bewoners sinds 1612’ door Marlies Hoenkamp-Mazgon, uitgegeven door het Koninkrijk der Nederlanden in 2002 en heruitgegeven in 2009, is op de pagina’s 89 tot 93 een uitvoerig hoofdstuk gewijd aan ‘De carrière van Gaspard Testa: van dragoman tot diplomaat’. In de slotparagraaf ‘”dragoman par Excellence” en baron van het nieuwe koninkrijk’ staat het volgende vermeld: ‘ In 1925 moest Gaspard de leiding van de ambassade overdragen aan de nieuwe benoemde ambassadeur, Hugo baron van Zuylen van Nijevelt. Deze herstelde de Nederlandse vertegenwoordiging in zijn oude glorie. Als een oosters nestor fungeerde Testa onder zijn in Levantijnse zaken onervaren Chef de Poste. Hij was nu weer de dragoman “par excellence”. in de jaren 1827-1829 nam de Nederlandse ambassade de belangen waar van Engeland, Frankrijk en Rusland, die in open conflict waren geraakt met de Verheven Porte. Veel lof oogstte Gaspard Testa van zijn chef, die deze waardering ook aan Den Haag liet blijken. De Nederlandse diplomaat had de Levantijn leren waarderen als een onmisbaar element in het onderhouden van stabiele betrekkingen met de Porte. Toen van Zuylen in 1829 naar Nederland terugkeerde, trad Gaspard Testa opnieuw op als zaakgelastigde. Bij Koninklijk Besluit van 8 september 853 werd hij buiten bezwaar van ’s lands schatkist bevorderd tot minister-resident, Hij ontving tevens nieuwe geloofsbrieven, die hem door de Minister van Buitenlandse Zake werden toegezonden met een begeleidend schrijven aan diens Turkse ambtsgenoot. Deze zond daarop een schriftelijk antwoord hetgeen protocollair gezien destijds zeer ongebruikelijk was. Deze blijk van hoge waardering van de kant van de Ottomaanse minister, Ratib Pasa, werd door Gaspard in zijn verslag aan Buitenlandse Zaken ruim toegelicht als “cette exquise attention”.
Buitenlandse Zaken kende Testa daarop gul alle gevraagde onkosten- vergoedingen toe. Testa had in zijn nieuwe functie van Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiger in vaste dienst veel geld uitgegeven ten behoeve van zijn audiënties bij de Verheven Porte. De leden van de familie Testa werden kort hierna tot Nederlander genaturaliseerd. In 1846 kwam het tot eervol ontslag van de inmiddels 76-jarige Gaspard, zeer tegen zijn zin overigens. Hij vatte het op als een blijk van ontevredenheid. Volgens Gaspard waren er rond dit ongevraagde ontslag veel praatjes en geruchten in omloop gekomen. Men zocht er in Per meer achter dan alleen zijn hoge leeftijd, hetgeen hij als onverdiend pijnlijk ervoer. De Minister van Buitenlandse Zaken adviseerde Koning Willem II om zijn zeer verdienstelijk medewerker in de adelstand te verheffen. Aldus geschiedde. Bij K.B. van 5 april 1847 werd Gaspard Testa in de Nederlandse adelstand verheven en werd hem de titel baron verleend. Het tragische is dat de oude Gaspard op 6 april 1847 overleed. De formele mededeling over zijn verheffing in de adelstand heeft hem niet meer op tijd bereikt.’
Gaspard Testa verbleef met Ambassadeur Van Dedem en de resterende reizigers 3 dagen in Boedapest en aansluitend als een vakantieverblijf 17 dagen in Wenen, alwaar men paleizen/kastelen, bibliotheken, kerken, theaters en monumenten bezocht. Van dit alles heeft hij in zijn journaal bericht. Hier beperk ik mij tot vier bezochte bibliotheken, 1 in Boedapest en 3 in Wenen.
De bibliotheek met Osmaanse werken in Boedapest
‘Zaterdag 19 oktober. Wij gingen eerst naar de bibliotheek, die is opgericht onder de auspiciën van Jozef II , die deze stad een nieuwe glans heeft gegeven. Zij bevindt zich in een hal op de begane grond, geplaveid met breuksteen en uitgebouwd met een galerij die rondom de ruimte loopt. De boeken die zij bevat vormen een verzameling die bij de Jezuïeten wordt gevonden, alles op de beste wijze gerangschikt. In het midden van de zaal staan twee wereldbollen en rond de galerij vindt men op vaste afstanden Etruskische vazen, met goud versierd, De bibliothecaris die ons de zaal liet zien, overhandigde de ambassadeur een boek, waarin Ratif Effendi, de Ambassadeur van de Porte te Wenen, zijn naam in het Turks had geschreven, toen hij in 1792 op doorreis was. Ons werd verteld dat reizigers, die deze bibliotheek bezochten, gewoonlijk hun naam erin schreven, dus schreef Zijne Excellentie de zijn er ook in, en ik de mijne onderaan, zoals de gewoonte. Daarna gingen wij naar het kasteel van graaf Caroli.’

De Keizerlijke Hofbibliotheek in Wenen

Dinsdag 29 oktober. Na bezoek aan de keizerlijke rijschool, die wordt beschouwd als de mooiste van Europa begaf het gezelschap, bestaande uit Baron Van Dedem, de heer van Haeften, ambassadeur namens Turkije in Wenen (1), zijn secretaris en Testa zich naar de Keizerlijke Bibliotheek, in 1722 in opdracht van Karel VI gebouwd naar een ontwerp van architect Johann Fischer von Erlach. ‘Bereikbaar via een grote trap waarvan de muren versierd zijn met verschillende bustes en ingelegd met vele oude inscripties. Aan het begin van de trap is een opmerkelijk oude, marmeren graftombe zichtbaar. Men herkent er in bas-reliëf een gevecht van de Amazones. Dit kunstwerk werd gevonden in Efeze (2). De zaal waarin de bibliotheek is ondergebracht is zeer ruim en het plafond wordt hier en dar ondersteund door grote vrijstaande zuilen met vergulde sokkels en kapitelen. Op de planken met boeken staan grote gouden medaillons in marmer. Het marmeren standbeeld van de oprichter staat in het midden van een ovaalvormige zaal, onder de koepel, met een Latijns opschrift op de sokkel. Er omheen zijn verschillende andere standbeelden opgesteld. Bovendien is deze zaal versierd met borstbeelden – vooral dat van Pyrrhus – en met verschillende andere antiquiteiten. Het aantal boeken in deze bibliotheek wordt geschat op 300.000.’

Noten
(1) Reinier van Haeften was van 1778 tot 1784 ambassadeur geweest namens Nederland bij de Verhevene Porte in Constantinopel en om die reden goed bekend met zowel Van Dedem als met Testa.
(2)Tegenwoordig bevindt deze sarcofaag met de vechtende amazones in het Kunsthistorisches Museum te Wenen.

=====
Oriëntalische Akademie, in 1754 opgericht, te Wenen


Vrijdag 1 november 1793‘(…) Toen ik bij de academie aankwam, stelde mijn neef mij voor aan de directeur, die een zeer beleefde en officieuze geestelijke is, wiens vader bij een van mijn ooms had gestudeerd. Hijzelf, de twee van mijn familieleden onderwees, toonde genegenheid voor mijn familie. In deze academie worden de portretten van de leerlingen bewaard, van wie ik enkele kende, die in de Levant werkzaam waren. Alle studenten slapen in dezelfde kamer, die zeer groot is en als en van hen ziek is, wordt hij in een aparte kamer ondergebracht, zodat degenen die gezond zijn geen ongezonde lucht inademen. Daarnaast is er een ruimte voor de persoon die de zieke verzorgt. In de werkruimte heeft de directeur zijn eigen bibliotheek, die hoofdzakelijk bestaat uit boeken in de oosterse talen. Hier wordt gewerkt aan de nieuwe editie van de Meninski, waarvoor de heer Kleizel verantwoordelijk is en deze had reeds de arabische letter – vergelijkbaar met de latijnse letter q – bereikt. Ik ontmoette de tien studenten, die op dit moment aan deze academie studeren in een zaal die museum wordt genoemd – ‘met de betekenis van bibliotheek of studiezaal .(M.T). Ieder heeft een bureau die als werkplek dient en rondom de zaal ziet men tegen de wanden Turkse geschriften en kopieën op karton geplakt, zoals bijvoorbeeld firmans, bérats, tughràs of afzonderlijk gecalligrafeerde letters, buyurdiés of opdrachten van pasha’s en gezegdes die men in de oosterse talen gebruikt. Bovendien is er een brief van de keizer van Marokko aan Zijne Keizerlijke Hoogheid, die dient om de studenten te trainen. En verder vindt men er een door de gezant – Ratib Efendi – van de Porte, die in 1792 in Wenen was, achtergelaten document, dat door hemzelf in verzen opgemaakt is en daar als souvenir zorgvuldig wordt bewaard’(…)’.


Liechtensteinische paleisbibliotheek
Zaterdag 2 november Bezoek aan Paleis van Prins von Liechtenstein. ‘(…) Boven deze galerij is er een ruimte die dient doet als loge, die uitzicht geeft op de hal. De prinselijke bibliotheek, die zeer opmerkelijk is, bevindt zich op de derde verdieping boven de zijhal. Deze zaal is mooi en ruim en heeft twee rijden zuilen van prachtig marmer, waarvan de basis en de kapitelen verguld zijn. Het aantal boeken is niet te vergelijken met dat van de keizerlijke bibliotheek, maar toch is ook hier een grote hoeveelheid te vinden. De planken zijn versierd met een verguld medaillon en daartussen staan verschillende bustes van marmer en metaal. In de midden staan de tafels met daaronder boekenplanken’.
====
===

In de inleiding van voornoemd boek schrijft Schmidt kort over de voorgenomen terugreis in 1793 vanuit Constantinopel naar zijn voorouderlijk huis in Wijhe, na zo’n 25 jaar als ambassadeur de Nederlandse belangen in Turkije te hebben behartigt. Citaat: Toen de vertrekdatum naderde deden zich echter weernieuwe problemen voor. Van Dedem en zijn gezin werden getroffen “door zware colijken, en andere onpasselijkheijd”, ten gevolge van de excessieve hitte. Uiteindelijk vonden op 14 augustus de afscheidsaudiënties plaats. Van Dedem kreg “publicq gehoor bij de Porte” alwaar hij gepast afscheid nam en de zaaakgelastigden Panchaud en Bragiotto voorstelde. Zij werden erkend en beschonken met “een minder soort van eerepels”. Op5 september 1793 vertrok Van Dedem in gezelschap van zijn vrouw, zoon, zijn tolk en secretaris Gaspard Testa en enige anderen uit Istanbul. Op 26 november reed zijn koets, na een lange tocht door de Balkan, Oostenrijk en Duitsland de slotgracht van zijn voorvaderlijk huis over waar hij begroet werd door zijn familie’.



Voornoemde oriëntalist schrijft op het internet over de Oriëntaalse collectie van de Leidse universiteitsbibliotheek: A notheworthly acquistion of the nineteenth century is the Testa collection, possibly hailing from baron Gaspard Testa (1770-1847), Dutch “chargé d’affaires’ at the Ottoman court, but more probably from one or more of his nine sons (Catalogue Volume II Comprising the acquisitions of Turkish mauscripts in Leiden University Library between 1800 and 1970. Leiden, 2002.
Anthony/Antoine Testa, zoon van Gaspard Testa, is voor zijn opleiding naar als jongeman naar het gymnasium in Haarlem gezonden waar hij bevriend raakte bevriend was met Nicolaas Beets. Onder het pseudoniem Hildebrand komt ‘Antoine van Constantinopel ‘in de Camera Obscura voor in het verhaal Verre Vrienden’.


Jonkheer Antoine Vincent Jean Chrystostome de Gaspard Testa is geboren in Constantinopel op 22 januari 1813. Na zijn verblijf in Nederland (Haarlem en Leiden) is hij als dragoman benoemd namens Zweden, legatieraad 1832-1840, zaakgelastigde 1840- (1858) van Zweden en Noorwegen in de Ottomaanse hoofdstad. Ontving de Wasa-ridderode. Later consul-generaal te Alexandrië (1865-1868). Voorts handelaar, makelaar en maritiem agent. Hij is op 30 juni 1879 in Constantinopel overleden. In 1849 getrouwd met Anne Marie Carolina Meglia, uit welke huwelijk Fortuné Erasme Francois Jean Testa (1852-1909) is geboren, in 1852 benoemd tot directeur van de Banque Ottomane.






ik zie nu dat Gaspard Testa pas in 1847 overleden is. Ik was in de war met Gasparo Testa (1684 –
1758)
Gasparo Testa 1684 – 1758 was de grootvader van mijn bet-overgrootvader Gaspard Baron Testa 1770 – 1847
groet andre.testa@me.com
Met veel interesse hebben mijn man en ik het Reisjournaal van
Gaspard Testa gelezen – zoveel ontberingen, de slechte wegen.
Het boek is met veel zorg samengesteld, vertaald en voorzien van mooie
illustraties. De moeite van het lezen waard! Alle lof aan Mehmet Tütüncü.
Tineke Stijkel