In het Noord-Hollands Archief is een kleine maar zeer instructieve expositie ingericht gewijd aan de aanwezige ‘Costeriana’. Zes eeuwen nadat door een gemeentelijke commissie in 1822 1423 als meer waarschijnlijk jaar uitkoos voor de uitvinding van de boekdrukkunst in Haarlem. Voorbeelden van prototypografie, xylo-typografie [= letters gesneden in een houtblok, die vervolgens, evenals bij afbeeldingen, met inkt via een pers op papierzijn afgedrukt]. Deze zijn ongedateerd en bovendien niet gelokaliseerd, in het verleden door o a. Gerard Meerman, Abraham de Vries, Jacobus de Koning, en verscheidene telgen uit het drukkersgeslacht Enschedé toegeschreven aan ene Laurens Janszoon Coster (1), zijn tentoongesteld op de bovenverdieping in de voormalige Janskerk, Jansstraat 40, naast het Museum-Enschedé.
Vanaf de 17de eeuw is Coster in Haarlem en Holland postuum geëerd als dé uitvinder van de boekdrukkunst, het zetten en drukken met losse letters, eerst van hout daarna koper of lood. De werkelijke uitvinder is nochtans tussen 1444 en 1454 Johannes Gutenberg (1400-1468) uit Straatsburg en vervolgens Mainz, die samenwerkte met Johann Fust en Peter Schöffer.
De Coster-mythe is ooit aangevangen aan met een bericht van een anonieme kroniekschrijver in de ‘Keulse Kroniek’ (‘DieCronica van der hilliger Stat van Coellen’) in augustus 1499, gedrukt als getuige Ulrich Zell vermeld, afkomstig uit Hanau die in Mainz had gewerkt in de drukkerij van Gutenberg, later met Fust en Schoeffer, om in 1464 als drukker bij Johan Koelhoff naar Keulen te verhuizen. Bericht wordt dat de boekdrukkunst weliswaar in 1440-1450 in Mainz is uitgevonden, maar aanvankelijk heeft men gedrukt naar naar “voorbeelden’ in de Nederlanden’ van Donaten die daar zelfs al vroeger zijn gedrukt, met vakmanschap en verbeterd in Mainz. [Haarlem wordt hierin niet genoemd!].
De legende rond de uitvinding in Haarlem is pas veel later begonnen met D.V.Coornhert en Jan van Zuren in 1561 (die overigens de naam Coster nog niet noemden), overgenomen door de Italiaan Lodovico Guicciardini in 1567, in diens ‘Descrittiore di Lodovico Guicciardi patritio fiorentino di tutti i Paessi Bassi eltrimenti detti Germaniae inferiore’ , welhaast zeker gebaseerd op Coornhert.
Waarna de in 1511 in Hoorn geboren oudheidkundige en filoloog Hadrianus Junius (Adriaan de Jonge) sinds 1566 officieel geschiedschrijver van het gewest Holland, in manuscript 1568, volgde, in druk met zijn ‘Batavia’ in 1588. Hij berichtte dat Laurens Janszoon Coster uit Haarlem in 1441 uit een boom letters kerfde. Na hout met loden en tinnen letters werkend en dankzij olieinkt de boeken op papier afdrukte. Een knecht, genaamd Johannes Faustus, zou op Kerstavond het drukmateriaal hebben gestolen, naar Duitsland zijn gevlucht en ten slotte is de uitvinding in Mainz verder ontwikkeld.
[Van Gensfleich die zich naar zijn moeder Gutenberg noemde is overgeleverd dat hij zich aanvankelijk bediende van houten platen en tevens ook van uit hout gesneden letters, die hij tot woorden samenstelde, Later in plaats van hout erts of tin met behulp van Schöffer en vooral Fust, die als goudsmit vertrouwd was met de vervaardiging van matrijzen, waarin men losse gegoten metalen letters kon gieten].
In 1628 volgden kroniekschrijver Samuel Ampzing (1590-162) in zijn ‘Beschryvinge ende lof der stad Haerlem in Holland’ (Haerlem, Adriaen Rooman, 1628, p. 375-377)en uitgebreid Petrus Scriverius (1572-1660) in 1628 met zijn ‘Laurecrans voor Laurens Coster…’, welke uitgave 124 pagina’s telt. In 1974 is van beide werken in 1 band is een facsimile uitgave gepubliceerd door n.v. Buijten & Schipperheijn / Repro-Holland Amsterdam.
In 1647 claimde geschiedschrijver Theodorus Schrevelius (1572-1649) in zijn ‘Harlemias’ dat de Haarlemmer Laurens Janszoon Coster in 1441 boekdrukkunst heeft uitgevonden Nadien zijn enige honderden publicaties gepubliceerd zowel pro als contra Coster als uitvinder. Ten gunste van Coster publiceerden o.a. Meerman, de Vries, van Westreenen, Jacob Koning, Schinkel, Noordziek, Seiz, Johannes en Charles Enschedé, Vincent Loosjes, Gockinga, J.H.Hessels (afkomstig uit Haarlem, van beroep bibliothecaris in Cambridge, in 1888 schrijver van ‘Haarlem, de geboorteplaats der boekdrukkunst, niet Mainz’ ) en de Franse bibliothecaris in Rijssel Charles Paeille. Ook na publicatie van de geleerde Nederlander, nota bene Haarlemmer van geboorte, dr. A.van der Linde (1833-1897) , hofbibliothecaris in Wiesbaden, de Costerlegende wetenschappelijk onderzocht’ in 1870 in een boek van 352 pagina’s. Tevens in een Engelse vertaling verschenen
Een genealogie van Gerrit Thomas, zogenaamd als nazaat van Coster, uit 1559 bleek achteraf vervalst. Vooral in Haarlem is Coster als ‘uitvinder’ talrijke malen geëerd. Vermoedelijk de laatste Haarlemmers die tot hun overlijden in Coster bleven geloven zijn in ieder geval Jan Poortenaar (1886-1958) , met een boekwerk ‘Coster – niet Gutenberg’ van 192 pagina’s in 1947 + een verweer op dr.B.Kruitwagen OFM december 1948), graficus/letterontwerper S.L.Hartz (1912-1995), alsmede graficus-manager bij de firma Joh. Enschedé en Zn.: Flip Mayer (1914-2004). Overigens wordt al generaties lang sinds de oprichting van het monumentale Coster-standbeeld op de Grote Markt door inwoners van de Spaarnestad liefdevol gesproken van ‘Loutje’.
Lennaert Nijgh nam een hoofdstuk over de Coster-legende op: ‘De bedrukte stad’ in diens boek ‘Haarlem bestaat niet’ (1996). Als geen ander, méér zelfs dan bijvoorbeeld Erasmus, is Coster zo vaak afgebeeld.
LOURENS JANSZOON COSTER HONDERDVIJFTIGVOUDIG VERBEELD IN PRENTEN EN SOUVENIRS
Persoonlijk verzamelde ik gedurende meer dan een halve eeuw allerlei curiosa en souvenirs, zoals replica-beeldjes (van Louis Royer en door Wim Jonker), penningen, prentbriefkaarten, reclame-drukwerken, ex-libris, cartoons, boekenleggers e.d.
Voorts inclusief circa 60 doubletten intussen zo’n 170 grafische voorstellingen (hout-, koper- en staalgravures, steendrukken) vanaf de 17e tot tot in onze dagen door onder meer Beth Namenwirth en Coolen-studio/Nieuwe Gracht Producties voortgezet van 1) portretten van Coster, 2) eerbetonen aan de Haarlemse uitvinder van de typografie, 3) illustraties van Coster-monumenten, Costerfeesten, het aan Coster toegeschreven huis op de Grote Markt e.d. Merendeels verworven via een veiling uit de collectie van antiquaar Bubb Kuyper (2) en verder aangevuld via boekenmarkten, verzamelbeurzen, en internet-sites zoals marktplaats, eBay en delcampe. Als scans voeg ik onderstaand een selectie van mijn gecollectioneerde ‘Costeriana’ ‘toe.
Voornoemd gedenkboek telt 560 bladzijden en eindigt als volgt: ‘(…) Eerbiediging van elkanders gevoelens is een der eerste pligten van den mensch, en niet minder van het eene Volk jegens het andere. Het buitenland zal, naar men zich overtuigd mag houden, niet onopgemerkt gelaten hebben en steeds in het oog houden dat alhier,, op 16 julij 1856, met ongemeene plegtstatigheid, in het bijzijn van zoo velen, die de grootmoedige Nederlandsche natie van den Vorst tot den burger vertegenwoordigden, ingewijd werd het kostbaar standbeeld, op welks voetstuk met onuitwischbare karakters gebeeldhouwd staat: “LOURENS JANSZOON COSTER, uitvinder van de boekdrukkunst met beweegbare uit metaal gegoten letters” – HULDE VAN HET NEDERLANDSCHE VOLK’.
‘Volks-hulde aan Haarlems roem 1823’ Getuigschrift voor Johannis Ameschot, tevens ben ik in het bezit van uitgedeelde getuigschriften aan de volgende personen die een financiële bijdrage hebben geleverd voor een schilderstuk dat door Kruseman is vervaardigd: G. en H.Huikman, mejuffrouw H.S.de With, J.J.Weeveringh en G.van Geen (Amsterdam). 1823 Ondertekend door de 3 leden van het organisatiecomité George Voorhelm Schneevogt, J. van der Wissel en W.van Walré
Coster Redivivus of Het wonder van Sint Bavo te Haarlem. Schim van Lou Janszoon den kaarsenmaker. Uitgave van Martinus Nijhoff; steendruk van J.Krauss, ”s-Gravenhage.
Linksboven prentje van drukker Laurens Coster met zijn knecht, uitgegeven door Verenigde Spaarbanken; rechts 18e eeuws drukwerkje; linksonder prentje met op de achterzijde reclame voor Hille’s Honig ontbijtkoek en vermelding dat in 1439 de boekdrukkunst is uitgevonden door Lourens Janszoon Koster; rechtsonder afbeelding uit een 19e eeuwse centsprent
‘Schatkamer van Haarlem’ toegankelijk gemaakt; alom respect voor werk dr.G.J.Jaspers’ (Haarlems Dagblad, 23-12-1988). 19 januari 1989 verscheen in het H.D. een uitvoerig artikel over Gerard Jaspers, goudgraver in Haarlems Stadsbibliotheek.
Johannes Gutenberg (voluit: Johannes Gensfleisch zur Lander zum Gutenberg) is als uitvinder meer dan 100 keer keren filatelistisch op postzegels en nog meer op fdc’s wereldwijd herdacht. Van Coster is in 1982 een Hongaarse postzegel verschenen die achteraf ‘fake’ bleek te zijn, gedrukt door een Nederlandse drukker uit Naarden , lid van ‘Papier en Druk’. Enkel van het monument gewijd aan Coster – een grote sokkel met afbeeldingen waarop nog een beeld had moeten komen -in de Haarlemmerhout is in 1999 een herfstpostzegel geëmitteerd door de Nederlandse Posterijen.
In ‘Huldeboek pater dr. Bonaventura Kruitwagen O.F.M. ‘ -s-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 19498, is van de hand van kunsthistoricus J.G. van Gelder een bijdrage gepubliceerd: ‘De portretten van Laurens Jansz. Coster; dat handelt over de allereerste portretten uit 1628 van Jan van de Velde naar een verloren gegaan portret van Jacob van Campen en van Pieter Saenredam. Van Gelder toonde aan dat de prent van het interieur van de drukkerij van L.J.Coster en van de drukpers door Saenredam zijn ontleend aan een zestiende eeuwse tekening in de Brusselse collectie de Grez, nummer 3119 in Brussel en zich wat de de persoon betreft zich mogelijk zou hebben laten inspireren door een portret van Erasmus door Holbein.
N.B. In de strijd tussen Haarlem en Mainz als geboorteplaats van de boekdrukkunst is menigmaal ten gunste van Coster gefraudeerd. Een ‘Comediae’ van Plautus die Frederik Corcellus op 4 december 1472 zou hebben gedrukt was een vervalsing waarmee Johannes Enschedé werd bedrogen. Professor Herman de la Fontaine Verwey schreef hier een omstandige bijdrage over onder de titel ‘Frederik Corcellus, knecht van Laurens Janszoon Coster of de gevolgen van een drukfout’, gepubliceerd in: ‘deel IV van ‘Uit de wereld van het Boek; Boeken, Banden en Bibliofielen’. Hes Uitgevers z.j., p.13-26.
Nog een persoonlijke ervaring. Toen ik in 1969 tijdens de zomervakantie een studiereis maakte langs bibliotheken in Oost-Europa (Joegoslavië, Tsjechoslowakije, Hongarije, Roemenië, Bulgarije) bezocht ik zowel openbare als wetenschappelijke bibliotheekinstellingen. In universiteits- en nationale bibliotheken kwam menigmaal de controverse Coster – Gutenberg ter sprake. Opmerkelijk is dat op een enkele directeur-bibliothecaris na, zoals van dr.Rulof Málek (een tegenstander van het communistisch regime, wat hem in 1970 zijn baan heeft gekost) de voorkeur werd gegeven aan Coster. Dat had zonder enige twijfel bij de toen nog communistische managers te maken met het feit dat zij aan Gutenberg als Westduitser de eer die hem toekwam gewoonweg niet gunden.
NOTEN
(1) De voornaam Lourens is wisselend zowel gespeld met een a (Laurens) als o (Lourens). De familienaam Coster meestal met C, maar vaak ook met de letter K.
(2) Toen de collectie nog privé was van antiquaar Bubb Kuyper is een selectie ‘Veertig maal Laurens Janszoon Coster’ in 1988 tentoongesteld in de toen jubilerende Heemsteedse bibliotheek (Heemsteedse Courant, 4 april 1988). Veiling collectie over Laurens Janszoon Coster vond plaats op 9-10 juni 1993, catalogus 18. Slechts een deel van de Coster-prenten is door mij verworven
=============================================
JOHANNES GUTENBERG(circa 1400-1468)
Staat vast dat Johannes Gutenberg uitvinder is van de boekdrukkunst, het drukken met losse letters, het is niet onaannemelijk dat hij zich in Straatsburg dan wel Mainz, heeft laten inspireren door typografische blokdrukken uit de Nederlanden, met name de Hollandse Donaten, Latijnse grammaticaboekjes die tijdens de middeleeuwen in het onderwijs werden gebruikt. Charles Enschedé, in boeken uitgegeven in 1901 (‘Technisch onderzoek naar de uitvinding van de boekdrukkunst’ )en 1904 (‘Laurens Jansz. Coster, de uitvinder van de boekdrukkunst’) evenals de Duitse bibliothecaris en historicus Gottfied Zedler in zijn ‘Von Coster zu Gutenberg. Der holländische Früdruck und die Erfindung der Buchdruck’ (Leipzig, 1921) hebben op technische gronden de ontlening trachten aan te tonen. Wereldfaam heeft Gutenberg zich postuum verworven met vooral de zogeheten Gutenberg-bijbel, voltooid in 1455, waarbij van de 180 gedrukte exemplaren er 49 volledig zijn overgeleverd, allemaal aanwezig in bibliotheekinstellingen In 1987 is nog een exemplaar geveild voor 4,6 miljoen euro. De bijbels zijn verspreid in West-Europa, Moskou, Tokio, en de Verenigde Staten. Géén enkel volledig origineel exemplaar bevindt zich in Nederland, wat vermoedelijk mede te maken heeft met de Hollandse zuinigheid. In1987 is overigens wèl een facsimile-uitgave op de markt gebracht door uitgeverij Van Wijnen met hoofdkantoor in Amersfoort, die gebruik maakte van een Gutenberg-bijbel in Polen. 1 exemplaar daarvan kost 20.000 euro.
Betreffende Gutenberg verzamelde ik op basis van het lidmaatschap van de voormalige filatelistische vereniging ‘Papier und Druck’ / ‘Papier en Druk’ en enkele bezoeken aan het Gutenberg Museum in Mainz een bescheiden collectie Gutenberg-souvenirs. Onderstaand als bijlagen bij ‘Victoria’ twee gepreegte en gedrukte Gutenberg-souvenirs uit 1940, vervaardigd op een degelpers van het type Victoria door de Machinefabriek Rockstroh & Schneider in Dresden-Heidenau, door mij ‘gescoord’ bij een bezoek aan de Leipziger Buchmesse.