Tags
AmstelArt, Arie Siliakus, BijBomans, biljarten, Cheval Blanc, de Geleerde Man, Dick Jaspers, Groenendaal, herbergen Haarlemmerhout, Hof van Heemstede, Landzicht, Lommeroord, Raimond Burgman, Wapen van Heemstede
MEER DAN ZES EEUWEN GASTVRIJHEID DE HORECA VAN HEEMSTEDE EN BENNEBROEK IN VERLEDEN EN HEDEN
Stempel p de achterzijde van foto
Stempel op de achterzijde van foto. Bijgeschreven is: herberg Bonte Paard.
De twee aan Renard toegeschreven schilderijen zijn in 1969 bij Brandt geveild. Het pendant van herberg de Konijnenberg is door de hemeente Heemstede aangekocht en in 1977 bij een inbraak gestolen.
Wanneer men in de archieven van Heemstede duikt lijkt het op het eerste gezicht dat onze voorzaten een geweldige behoefte aan alcoholica moeten hebben gelet op de hoeveelheden wijn en brandewijn, waarmee zij hun dorst hebben gelest. Uit een aantekening van1766 blijkt dat in de gemeente 24.800 stoop wijn en brandewijn is verbruikt, wat overeenkomt met ongeveer61.000 liter. Met minder dan 200 huisgezinnen en zo’n 1.200 inwoners in die dagen zijn deze alcoholische dranken vanzelfsprekend niet slechts voor eigen gebruik geweest, maar tevens voor reizigers èn bezoekers uit Amsterdam die tijdens de zomermaanden in de Hout hun vertier zochten. Gelet op het geringe aantal inwoners was in verhouding het aantal herbergen in vroeger eeuwen in onze ambachtsheerlijkheid steeds bovengemiddeld. Een registratie uit 1792 vermeldt de herbergen en namen van kasteleins in18 herbergen, waarbij Het Wapen van Heemstede en ’t Schouwtje nog onvermeld staan. In 1854 noemt onderwijzer en geschiedschrijver H.H.B.Binnewiertz in zijn overzicht van ambachten, bedrijven en neringen 23 herbergiers en tappers. Wat aantal betreft enkel overtroffen door de 24 kleerblekerijen. Dertien jaar later was het aantal blekers afgenomen doch het aantal kasteleins gestegen tot 27, naast nog eens 4 sociëteitshouders en 4 biljarthouders. Behalve gezond plezier staat evenzeer vast dat overmatig drankgebruik, vooral door de heer des huizes, in menig gezin tot financiële problemen in de gezinnen heeft geleid. Een studie hiernaar op basis van o.a. gerechtelijke verslagen en notariële aktes zou wenselijk zijn. Het kleine Berkenrode beschikte niet over een eigen logement of herberg. In Bennebroek zijn De Swarte Hond, (ook aangeduid als het Rechthuis) en als pleisterplaats aan de Herenweg De (Oude) Geleerde Man tot grote bloei gekomen. In 1980 is op instigatie van toenmalig VOHB-voorzitter Ben van Tongeren een tentoonstelling in cultureel centrum ’t Oude Slot georganiseerd onder de titel: ‘Van Drinken en Klinken in Kennemerland’, bij welke gelegenheid Cees Peper over het onderwerp schreef.
Taveernes, herbergen, tapperijen en logementen
In de late middeleeuwen was wijn verkrijgbaar in apotheken, herbergen, tapperijen, logementen, stadswijnhuizen en schuttersdoelen. Binnen de taveernes kan een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds herbergen als logementen en anderzijds kroegen of tapperijen. De laatstgenoemde noemde men in de 16e en 17e eeuw ook wel smalherbergen. ‘Smal’ hier in de betekenis van klein of gering. De apotheken verloren steeds meer hun betekenis als drankleveranciers ten gunste van een geleidelijk toenemend aantal herbergen. Het houden van een herberg was vaak hetzelfde als het hebben van een logement, waar men behalve kon eten en drinken ook de nacht doorbrengen. We vinden soms aanzienlijke personen als eigenaren, die dan iemand aanwezen om het etablissement uit te baten. Bezoekers waren zowel inwoners uit de omgeving, maar ook reizigers. Ofwel poorters en vreemdelingen. Veel Amsterdammers maakten als uitstapje gebruik van de herbergen in de Haarlemmerhout. Van de Florentijnse vorst Cosimo de’ Medici III is bekend dat toen hij met groot gevolg in 1667 door Nederland reisde het gezelschap uitspanning De Dorstige Kuil aandeed. De eerste keer dat in Heemstede een herberg wordt genoemd was door de Henegouwse kroniekschrijver Jean Froissart die in de winter van 1388-1389 in het gevolg van graaf Guy van Blois in Heemstede verbleef. Bier, brandewijn en wijn waren de meest populaire dranken. Haarlem telde omstreeks 1510 zeker120 brouwerijen, een aantal dat overigens snel daalde en in 1573 ten tijde van het Beleg bedroeg telde de Spaarnestad nog maar 17 brouwers. De herberg werd ook wijnkoperij. ‘De Krans’ was vanouds het algemeen kenteken der wijnhuizen, waar men in de 17e eeuw al beschikte ober Franse, Rijnse (Duitse) en Spaanse wijnen. De stadsherbergen waren in de regel luxueuzer ingericht dan de meestal eenvoudig ingerichte tapperijen op het platteland.
======
Het Koekbakhuisje in de Haarlemmerhout. In de Haarlemmerhout stond mogelijk al in de 16e eeuw een boerderij, genaamd het Maagdenhuis. In de 17e en begin 18e eeuw was hier een herberg waar de bekende manufactuur-werkers met hunne vrouwen wafeltjes gingen eten onder het genot van en kannetje bottelbier. Een pannenkoekenhuis dus of zoals het oudtijds heette een koekbakhuisje. Toen de boerderij nog herberg was, droeg zij de naam van het Nieuw Verbrand Huis en werd 24 april 1711 verkocht voor 5.660 gulden. In het ‘Doodenboekje’ van 1806 staat vermeld dat 12 april van dat jaar publiek verkocht is “een buitenverblijf en annex boerderij vanouds genaamd het Maagdenhuis, thans Lommerhout’, Genoemd Maagdenhuis is in 1875 gesloopt en daardoor vrijgekomen terrein bij Spaar en Hout getrokken.
In de middeleeuwse rechtsbronnen wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘goede’ en ‘kwade’ herbergen. De laatste categorie bezorgde de toenmalige overheid de nodige hoofdbrekens. Behalve als logement en pleisterplaats fungeerde zo’n uitspanning als speelhol en ‘jufferhuys’ met ‘lichte wive’. Voorbeeld van een herberg met een bedenkelijke reputatie in Heemstede was Rustenburg ofwel ’t Bokje aan de Groote Houtwech (Dreef), niet in de laatste plaats omdat hier lange tijd een ‘hoerhuys’ was gevestigd, wat overigens gewoon in de door de Heer van Heemstede toegekende vergunning werd vermeld . Een veelzeggend glasopschrift over de aard van deze ‘plaizierplaets’ was volgens een aantekening van Jeroen Jeroense (1732): “’t is gewis twee vrouwen billen Konnen meer lokken Als alle kloosters klocken Laatste vrij luijnen Datze haar moer bruijen”.
Na 1527 een verbod op het tappen in Heemstede
Rond de 15e en 16e eeuw waren talrijke herbergen buiten de Grote Houtpoort in de Haarlemmerhout gelegen. Deze tapneringen ressorteerden onder het rechtsgebied van de Heren van Heemstede. De stad Haarlem had het bos in erfpacht gekregen van de Staten van Holland, sinds 1583 voor een bedrag van ƒ 325,- per jaar. In de Hout bevonden zich in de 16e eeuw “Zekere huysen”, waarvan de bewoners “henlieden generende zijn(= zich bezighouden) met tappen ende taverne te houden ende onder ’t dexel vandien converseren ende verkeren aldaer, dagelijcx, groote menigte van rabauwen, hoeren ende boeven ende ander quaet ongeregelt volck, die anders niet en doen dan droncken ende versmoert te drincken, ende den goeden luyden aldaer…passeerende, te beschaemen, verlasten ende verdrukken, Ende dagelijks diverse forsten (is gewelddagen), moorden, doodslagen, geweld, luxuriën, vloucken, zweeren, dobbelen ende andere veele sonden gebueren ende geschien.” [Archief Van Doorninck, nummer 247]. Blijkbaar gingen de Haarlemmers gingen buiten de stadspoorten goedkoop wijn en bier drinken, waardoor het stadsbestuur accijnzen ontging. De ambachtsheren van Heemstede stonden toe in dit gebied belastingvrij of slechts voor een geringe accijns te tappen. Dat tot groot ongenoegen van de Haarlemse vroedschap maar eveneens van tapperijen in de binnenstad die vanwege oneerlijke concurrentie inkomsten misliepen. Heemstede telde in 1525 72 haardsteden met in het dorp 4 tapperijen en nog eens11 inde Hout. De ambachtsheer van Heemstede leverde dat circa 60 gulden aan geheven accijns op. Nadat vanuit Haarlem herbergiers uit Heemstede waren gegijzeld, heeft men hierover processen gevoerd bij het Hof van Holland en zelfs de Grote Raad van Mechelen, toenmaals het hoogste rechtscollege in de Nederlanden. Hieraan hebben we de oudste kaart met plattegrond van Heemstede uit 1539 te danken. In 1527 vaardigde keizer Karel V, Landsheer der Nederlanden, het verbod uit dat binnen een gebied van 500 roeden (circa 1.885 meter) rondom de stadsgrenzen – ongeveer tot het Bernardietenklooster/Hageveld – geen accijnsvrij bier, wijn of ander gedistilleerd meer mocht worden getapt. Deze ‘Order op de buitennering’, gold trouwens ook voor Leiden, Dordrecht en andere Hollandse steden en de omliggende plattelandsambachten. Het ging in Heemstede om de Hout en Crayenest. In het dorpscentrum en een herberg bij het Mannepad zou wel mogen worden getapt en taverne gehouden. Het verbod had niet het gewenste resultaat. In 1535 is daarom opnieuw een verdrag ondertekend tussen onder anderen Roeland le Fèvre, Heer van Heemstede en de burgemeesters van Haarlem, bevestigd door keizer Karel. Op schrift en mondeling “onder de Lyndenboom” te Heemstede aan de burgers medegedeeld. Als tegemoetkoming voor het mislopen van belastingen is Heemstede met jaarlijks 50 gulden schadeloos gesteld. Deze recognitie is pas in 1853 voor een bedrag ineens van 300 gulden aan ambachtsheer Marten Adriaan Beels door het gemeentebestuur afgekocht. De benaming van herberg het Droncken Huysgen komt al in 1544 voor. Een jaar later is het tapverbod uitgebreid tot de Camplaan en het huis bij het Mannepad. Hiervoor moest Haarlem aan de ambachtsheer 200 carolus gulden betalen. Soms trachtte de stad Haarlem zelf het tappen buiten de grenzen tegen te gaan. Zo had de schout van Haarlem de bewoners van een huis, genaamd de Quispel, bekeurd omdat zij bier tapten, maar bij vonnis van 12 december 1556 is de Vrouwe van Heemstede Cornelia van Driebergen in het gelijk gesteld.
Massale overtredingen
Aan het afzonderlijk verbod geen brouwerijen te stichten in het gebied van Heemstede – buiten de brouwerij voor eigen gebruik in het Slot – is overigens wèl voldaan. Na de herbeplanting van het Haarlemmerhout in 1585 keerden de kroegen geleidelijk terug en vanaf ongeveer 1610 is het verbod tot vestiging massaal overtreden en zijn weer herbergen gesticht met vergunning vanuit Heemstede Haarlem protesteerde herhaaldelijk en betoonde dat de ‘goede nabuurschap’ gevaar liep, maar betaalde desondanks vijftig gulden aan de Heer van Heemstede. Feitelijk was dus sprake van een gedoogbeleid. Concentraties van herbergen waren behalve in de Hout, op Crayenest, bij de Heerenzandvaart, het dorpscentrum en de Princebuurt. Voorts vooral ten behoeve van reizigers langs de Wagenweg/Herenweg, later ook langs de Leidsevaart. In de 17e eeuw is in de Napels- ofwel meester Lottelaan een buurtschap ontstaan, voornamelijk bewoond door herbergiers, chirurgijns, wevers, bakkers en andere neringdoenden. Regelmatig trachtte de Heer van Heemstede een verbod uit te vaardigen aan een kastelein die de keuren (verordeningen) overtrad, niettemin vaak zonder het gewenste effect. Men krijgt de indruk dat menigmaal de magistraten van Haarlem, de baljuw van Kennemerland (evenals zijn plaatsvervanger) en de ambachtsheer van Heemstede met zijn dienaren tegen elkaar zijn uitgespeeld.
Indirect leverde de als gevolg van dronkenschap voorkomende scheld- en vechtpartijen de ambachtsheer financieel voordeel op. In Lams Handvestboek (1664) zijn enige declaraties opgenomen van de schout van Heemstede. Daaruit blijkt dat gemiddeld per jaar aan opgelegde boeten werden opgehaald een bedrag variërend van 18 stuivers tot 7 gulden en 15 stuivers. In een declaratie over 1614-1615 staat als voorbeeld vermeld dat van Aris Corneliszoon uit herberg Droncken-Huysken 15 stuivers werd ontvangen, omdat hij de oude Kaman een gat in het hoofd had geslagen. In die tijd bestond een verordening dat barbiers, chirurgijns, patroons en meesteressen geen tweede pleister op een wond mochten leggen alvorens het voornemen ter kennis was gebracht van de schout. Naamgeving en uithangborden
Elke herberg was herkenbaar aan een uithangbord met de naam en veelal een geschilderde afbeelding. Bekend is De Geleerde Man met een ladder of ‘leer’, waarmee de professorale persoon in toga en met een baret dubbel zo geleerd leek. Sommige namen hadden een bijbelse oorprong, zoals Bethlehem, Rome en Jeruzalem. Herberg Emaus dankte haar naam niet aan de Emmausgangers zoals soms verondersteld, maar aan de eigenaar van 1650 Meynert Emaus. De Emauslaan was vroeger de weg vanuit Haarlem (Wagenweg/Herenweg) naar het dorp Heemstede voordat de Heemsteedse Dreef werd aangelegd en daarom ook wel Heemstederweg genoemd. Veel andere namen hadden een typisch Hollandse oorsprong. Talrijke gegevens zijn verzameld door auteur mr. Jacob van Lennep en stadsarchivaris van Amsterdam Jan ter Gouw, die in twee delen een uitvoerige ‘De Uithangtekens; in verband met Geschiedenis en Volksleven beschouwd’ publiceerden in 1867-1868. Vergunningen om te tappen met de grote of kleine maat waren vòòr de Franse Tijd het recht van de ambachtsheer van Heemstede en hadden soms een voorwaardelijk karakter, indien hem klachten bereikten over schending van de goede zeden of zich na dronkenschap vechtpartijen hadden voorgedaan dan wel aan ongure gasten zoals dieven en oplichters onderdak was verleend. De Hollandse herbergiers hadden volgens sommige buitenlandse reizigers de naam nogal gewinzuchtig te zijn. Op 30 april 1759 noteerde de Zweedse astronoom Bengt Ferrner op bezoek in Holland: “In een herberg buiten Haarlem betaalden wij voor ons drieën en den knecht 15 gulden, terwijl wij alleen maar een schotel kleine en een schotel grote baarzen hadden gegeten, benevens boter en brood en een flesje wijn.” Op 28 januari 1767 verleenden de Staten van Holland en West-Friesland octrooi aan de armmeesters om gedurende 15 jaar ten behoeve van de schaalarmen een stuiver te mogen heffen van elke stoop (dat is2,5 liter) wijn, brandewijn of ander gedistilleerd, dat binnen de Heerlijkheid Heemstede werd gebruikt. Dat leverde het voor die tijd niet geringe bedrag op van gemiddeld 3.000 gulden per jaar. Een toestemming die op 21 augustus 1781 voor een nieuwe termijn werd vernieuwd.
Rechthuis en volksvermaken
Eten en drinken deden de meeste vroede vaderen ook vroeger maar al te graag. Voor het plaatselijk besturen en recht te spreken kwamen schout en schepenen regelmatig bijeen in het zogeheten ‘Rechthuis’, als regel een herberg. In Heemstede sprak men vanouds van ‘Schoutenhuis’. In Bennebroek heeft het dorpsbestuur na de verzelfstandiging vooral vergaderd en de lagere rechtspraak uitgeoefend in herberg De Swarte Hond, ongeveer op de hoek van de Schoollaan en de Bennebroekerlaan. Als naam van deze herberg is ook sprake geweest van Het Wapen van Bennebroek. In Heemstede kwam het lokale bestuur bijeen in de raadkamer van Het Wapen van Heemstede aan het Kerkpein (sinds 1898 Wilheminaplein geheten), tot 1855 toen de gemeente een eigen raadhuis annex politiebureau kreeg. Herbergen werden in het verleden ook voor andere zaken gebruikt, onder meer als veilinghuis. Sommige kasteleins waren actief in het organiseren van allerlei volksvermaken, zoals harddraverijen, ringsteken, papegaaischieten, ganstrekken en gansknuppelen met de bedoeling klanten te trekken. Dobbelen en kaartspelen kwamen veelvuldig voor. Dat muziek gemaakt werd blijkt onder meer uit overgeleverde liederen. In een ‘Kermislied’ van Jan Janssen van Asten uit omstreeks 1700 worden bijvoorbeeld de herbergen Rome, Emaus en Jerusalem bezongen. Verscheidene herbergen beschikten over een kolfbaan, zoals ’t Schouwtje. Het Nieuw Verbrand Huis, en De Geleerde Man. Emaus in de 18e eeuw zelfs over een buiten- èn overdekte binenbaan. Midden 18e eeuw was De Dorstige Kuil een trefpunt van kunstenaars, leden van de Amsterdamse Tekenacademie. Na 1795 moest dit omstreeks 1642 opgerichte etablissement wijken voor een villa (Kennemeroord) en is Hermannus Schipper een nieuwe Dorstige Kuil begonnen aan de Koediefslaan. In de Franse Tijd zijn in Heemstede vijf Franse huzaren net hun paarden ingekwartierd en ondergebracht in de herberg van Pieter van Keulen, het Wapen van Heemstede. Dat kostte de dorpskas ruim tien gulden per dag plus haver voor de gestalde paarden.
Rond 1850 fungeerde De Geleerde Man in Bennebroek als een rendez-vous van Amsterdamse en Haagse advocaten, die hier uiteraard ook kwamen eten en drinken, want herbergier Jan Duin moest er toch enig financieel voordeel bij hebben. Eens zou mr. Aart Veder uit Rotterdam aan zijn confrères de vraag hebben gesteld hoe men de naam in het Latijn zou moeten vertalen, zodat de woordspeling behouden bleef. De aanwezige Jacob van Lennep bericht hierover: “Men keek op en keek rond En krabde zich den kop En gaf het eindlijk op” Waarop Veder met zijn fijne glimlach het antwoord gaf: “Scaliger – van “scala” = ladder en “gero” = ik draag”. J.J.Scaliger (1540-1609) was een vermaard hoogleraar aan de Universiteit van Leiden. Bekend is het gedicht ‘Weeklacht over de veranderde bestemming’ van Jacob van Lennep, dat de letterkundige Jacob van Lennep in 1859 schreef toen De Geleerde Man opgeheven dreigde te worden, welk onheil kon worden afgewend.
‘Zicht op winkels aan de Rijksstraatweg, vanaf het terras van ‘de oude Geleerde Man’ (uit: ‘Winkelen in Bennebroek’, 2007, pagina 64
24 april 1979 ontving de heer F.Steneker uit Bennebroek uit handen van de Franse handelsattaché het erelint behorende bij de titel van Chevalier de l’Ordre de Mérite Agricole de la République. De heer Steneker was van 1940 tot 1958 eigenaar van restaurant ‘De Oude Geleerde Man” . Later van de wijnhandel op de Zwarteweg. Frederik Steneker, oorspronkelijk afkomstig uit Vlaardingen, schreef en vertaalde boeken over wijn, was hoofdredacteur van het Slijtersvakblad en oefende veel functies in de branche uit. De wijnkenner was al commandeur Hollandaise des Chevaliers de la Belle Aude ed Gard.
Arie Siliakus ‘back in business’ als uitbater van restaurant De Hoop Op D’Swarte Walvis’ in Zaandam (Zaanse Schans) (Haarlems Dagblad, 28-112-1993). Na zijn pensionering vestigde hij zich in appartementencomplex Hagenduin te Heemstede.
=================================================================
In de Haarlemmerhout lagen de meeste herbergen en tapperijen. Sommige taveernes zijn met wisselende eigenaren of uitbaters meer dan eens van naam veranderd. Onderstaand een uitsplitsing naar buurtschap in Heemstede evenals in Bennebroek in de 17e tot 19e eeuw ================================================================
Meester Lottenlaan – De Hoop of het Zwolse Wafelhuis – De Huisman/ café-restaurant Voorhout – De Duif of het Duifje Haarlemmerhout (Dreef/Fonteinlaan + Keine Houtweg en zuidkant)
– Amsterdam/Oostenhout
Een glasschrift afkomstig uit de herberg Rustenburg luidde: ‘Geluk en glas Breekt even ras'(uit: Koddige en ernstige opschriften verzameld door Jeroen Jeroense, 1846).
– Gebrande Huis – Oude Verbrande Huis/Houtlust
– Nieuw Verbrande Huis/Italiaans of Venetiaans bottelhuis/Lommerrijk – Fortuin/Heerenlogement/hotel Van den Berg/hotel Scholten/hotel Den Hout [in 1971 afgebroken]
– Napels/Vergulde Vlies/Wapen van Amsterdam/restaurant Hildebrand [tot 1961]
Herberg ‘Het Wapen van Amsterdam’ in de Haarlemmerhout, tekening van J.G.Michaelis (Teylers Museum)
– Rustenburg/Ooyevaar/Bok(je)/Plaats Royaal
– Ploeg en Zijde Spek/Nieuw Rome – Nieuwe Hout/(Vriese) Koedrift/het Houtje [nabij Herenweg] – Bij den Blauwen Steen – Het Vlaamse Hof – De Kleine Hout – Boerderij annex herberg Het Maagdenhuis
– Het Mennistenbosje
– Bethlehem/ het Vosje/ Uitenbosch
– De Blauwe Engel – Dreefzicht [van 1839 tot 1922 buitensociëteit van ‘Trou moet blijcken’]
Heerenweg/Wagenweg [hoek Kerklaan; herberg het Bonte Paard, later woonhuis, vervolgens hotek-café-restaura Lommeroord tot midden jaren dertig van de vorige eeuw , na sloop tegenwoordig een benzinestation / – De Dorstige Kuil [thans Kennemeroord; vanaf circa 1800 De Nieuwe Dorstige Kuil aan de Koediefslaan]
LOMMEROORD
In 1899 aangekocht door dr E.A.M.Droog, huisarts als woonhuis en praktijkruimte, Tot 1920, na tijdelijke vestiging op het adres Bronsteeweg 78 verhuisde hij in 1923 verhuizing naar het nieuw gebouwde pand Raadhuisplein 8. Hij is vervolgens full-time wethouder/loco-burgemeester in Heemstede geworden
‘Lommeroord is (na renovatie en aanbouw serre) als hotel-pension- restaurant- danszaal/multifuncionele ruimte voor lezingen/ vergaderingen (1) / ook om films te vertonen (2) – en café in gebruik genomen. O.a. met de volgende eigenaren: Jac. van Kerk Oerle (1922-),
W. Schram (1926-), In 1926 heeft een verbouwing plaatsgehad van het café-restaurant, in 1928 met aanbouw garage. De eigenaar ontving vergunning voor een benzinestation. E.Thiel (1929-1932 ) en na Thiel , P. Waaijer vanaf april 1932 tot de opheffing in 1936 De eigenaar had vergunning voor een benzine-installatie.
Het gebouw van de horecagelegenheid, een voormalig particulier bewoond herenhuis, is eind 1936 gesloopt.
In de oorlogsjaren was Jan Hammink (geboren in 1911) , aanvankelijk woonachtig aan de Leidsevaartweg 306 in Haarlem, eigenaar van het Shell-station aan de Herenweg 160. Hij sloot zich in 1943 aan bij de NSB In het boek ”Fout volk’ (2023, pagina 240 is over hem vermeld: ‘Aan het einde van de oorlog werd Hammink actief in de illegaliteit. Dat gegeven ‘1n het het feit dat hij maar een “licht” geval was, leidde ertoe dat hij na de oorlog na een korte internering vrij kwam;. In 1954 is het benzinestation uitgebreid, gevolgd door garage/werkplaats Verbeteringen en vergrotingen in 1971 Tegenwoordig Shell-benzine Express Service-station, aanvankelijk gerund door de heer Bil uit Haarlem. Adres: Herenweg 86, Heemstede, 7 dagen in de week dag- en nacht open
(1) Ook restaurant Van Ree aan de Camplaan 18, de Oude Beuk (boek Herenweg/Zandvoortselaan 2), Valkenburg (Wipperplein) en Boekenrode (Roemer Visscherplein 25) beschikten over een zaal voor diverse activiteiten
(2) De bioscoop bleek achteraf in financieel opzicht een fiasco. Meer succesvol was het aanwezige biljart
– Het Posthuis [thans Casca/de Luifel]
– De Konijnenberg
– Dronken- of Dronkenmanshuisje [later buitenplaats Eindenhout]
– het Doornboompje [thans Zomerlust] Binnenweg/Dorpscentrum – het Laatste Stuivertje – het Wapen van Heemstede – het Dubbelt Anker aan de Hoflaan – ‘s Lands Welvaren aan de Cloosterlaan [opgericht door Adam Zwarter] – De Verloren Koe aan de Gasthuislaan – De Molenwerf Crayenest
– Emaus, later Nieuw-Roozendaal
– De Hollander – Rome /de Verloren Koe/Oud Rome [Out Roomen]
”Out Roomen buiten Haarlem’, met in het midden een koets op een brug met twee stenen bollen op de leuning, rechts een pissende man. Zie hieronder. Bovenstaand een kopie van genoemde ets [naar een oorspronkelijke tekening] in spiegelbeeld met hetzelfde onderschrift en rechts in kleine letters ‘G.Eichler sculpsit’, een Duitse graveur (1715-1770).
– Koedrift – Jerusalem – De Ridderlycke Rusthof – De Vrieseman Heerenzandvaart – De Frissche Roemer (1712), De Bonte Koe, De Gekroonde Bonte Koe en de Nieuwe Gekroonde Bonte Koe – eind 18e eeuw toepasselijk Schippershuis genoemd. Princebuurt/de Glip – Het Schippershuis
– Het Fortuin – De Oranjeboom – De Pauw Verspreid: – ’t Scho(u)wtje aan de Leidsevaart (Ook Heerenlogement en na 1780 Nieuwe Heerenlogement genoemd)
– Trekvaart op de hoek Pijlslaan – De Muscadel – De Witsenburch – De Oranjeboom – Het Engels Bottelhof Bennebroek – De Swarte Hond/’t Rechthuys – De (Oude) Geleerde Man – De Grave Tromp – ’t Haantje – Berg en Dal
=================================================================
Het wapen van Heemstede
Herbergen die het in goede en slechte tijden eeuwenlang hebben volgehouden zijn Het Wapen van Heemstede en in Bennebroek De (Oude) Geleerde Man. In 1616 is Johan van Asch door de toenmalige ambachtsheer Hendrik van Hovijne benoemd tot schout van Heemstede. Het als pleisterplaats bekend staande ‘Schoutehuis’ werd na vergunning van eigenaar Adriaan Pauw in 1643 uitgebaat door de weduwe van schout van Heemstede Johan van Asch. Over de beginperiode zijn weinig gegevens overgeleverd. Vaststaat dat Johan van Asch in 1616 is benoemd tot schout van Heemstede. Omstreeks 1620- heeft hij op grond van de ambachtsheer (per december 1620 was dat Adriaen Pauw) een huis gebouwd aan het huidige Wilhelminaplein (vroeger Dorpsplein of Kerklaan genoemd), dat de toepasselijke naam kreeg van Schoutenhuis. Aangenomen wordt dat hij in het pand een tapperij/herberg is gestart om voldoende inkomsten voor zijn gezin te verdienen. Als kastelein is sinds 1621 ene Willem van Vredenburg bekend.
Op 9 september 1643 is Johan van Asch overleden en is Hendrik de Goyer benoemd als nieuwe schout. Omdat de weduwe van van Asch in haar pand bleef wonen en een lening ontving van de ambachtsheer, moest huisvesting voor De Goyer en zijn vrouw gevonden worden en 2 kamers kreeg toebedeeld in het Nederhuys van het Oude Slot. Vrouwe van Asch zette de (nog naamloze tapperij) voort en heeft deze 7 mei 1667 verkocht voor een redelijk hoog bedrag van ƒ 5.010,-. Eerst in een volgende akte van 21 mei 1667 is sprake van een huis met vanouds “een vermaerde herbergh”, ofschoon wegens een belastingschuld alweer de volgende dag voor de helft werd doorverkocht. Als koper trad toen op de gerechtsbode Crijn Crijnszoon de Jongh en op 1 februari 1688 kocht dezelfde persoon ook de andere helft erbij. Archivaris mr.J.W.Groesbeek schrift: ‘Ondanks het feit dat ook hij steeds in geldverlegenheid verkeerde, wist hij zich tot zijn dood in het bedrijf staande te houden.’.De weduwe van Crijn Crijnsz. de Jongh verkocht vervolgens de tapperij op 15 april 1702 aan Cornelis Pietersz. Helburgh, die ƒ 3.800,- betaalde in de vorm van een hypotheek, maar op 2 maart 1707 ging hij failliet en is de herberg bij executoriale verkoop aangekocht door vijf personen voor slechts ƒ 1.560,-. In die akte is pas voor het eerst sprake van de naam ‘het Wapen van Heemstede’. De heren hielden het maar vier jaar vol en vonden in 1711 een vermogende koper in Ysaack Clifford, koopman te Amsterdam die ƒ 2.000,- neertelde. en een zetbaas in het etablissement zette.
Tekening van het Dorps- ofwel Kerkplein uit 1769 met kerk en links het Wapen van Heemstede toen nog met een trapgevel
In de 18e eeuw zijn vervolgens eigenaar geweest Dirk van der Meer (1722-1771), Frederik Adolf Vogelsang samen met Aaltje Laa (1771-1778) en Peter Stork (1788-1791)
Amsterdamse kooplieden-magistraten als Clifford en Van der Meer lieten het werk doen door een kastelein-herbergier. Tientallen eigenaren dan wel huurders/uitbaters volgden, zoals in de 19e eeuw Pieter van Keulen (van 1791 tot 1815), Petronella M.Smeerzaal (1815-1837), Jan Lemmermans en echtgenote Maggeltje Swart (1837-1841),
Theo Bouhuijs (1841-1873),
Louis Karel Grader van der Maas (1873-1876),
Antonius Christianus Knapen, gevolgd door diens zoon Hugo Lambertus (van 1877-1896), Dieuwertje Houtkooper weduwe Avis van 1896-1901 ; de vorige eeuw ten slotte Paul Hermann Eduard Ferdinand Geuer (eigenaar en uitbater) van 1901 tot 1922,
J.P. Kuiper (met mw.E.A.M.Tibboel-Geuer als eigenares tot 1952) vanaf 1922 F.P.van Schagen was eigenaar van koetshuis, paardenstal en woonhuis in 1929, H. van Meurs als uitbater in 1929-1930, B. Sähte, uitbater 1930-1933, Cornelis (Cees) Heitlager , uitbater 1933-1941,J. Oolders, uitbater 1942-1950 (1), Cees van Wijngaarden, uitbater 1950-1952, W.G.G. (Wim) Thoolen, eigenaar en uitbater van 1952-1968, Jos F.M.Aelen, eigenaar en uitbater van 1968 tot 1988; van 1988-1991 Koers en Uithoof (eigenaren) en mevrouw Uithoof uitbater 1988-1991. Ten slotte van 1991-2007 eigenaar Zegwaard; Pandahof, later Yokohama-Pandahof genoemd. Theo Koetsier en Cees Peper schrijven over die periode in HeerlijkHeden , jaargang 39, nummer 152, pagina 34: ‘(…) Het roer gaat drastisch om. Waar Uithoof nog schreef wel te willen moderniseren, maar daarbij “te waken voor behoud van het karakter”, sloopt de nieuwe eigenaar het totale interieur en breekt alles door. De opkamer met schouw en glas-in-loodramen boven de deur verdwijnt. In de serre aan de voorzijde worden de vierkante ruitjes vervangen door grote ramen en afgelakt met pandaberen en reclameopschriften. De HVHB (toen nog VOHB) heeft destijds de sloop enkele weken stil kunnen leggen, maar het leed was al geschied. Het was ook voor eerdere eigenaars niet altijd makkelijk om de zaak goed rendabel te exploiteren, maar het Chinees-Japanse restaurant Pandahof (vanaf 2001 Yokohama-Pandahof) heeft nooit goed gelopen. In 2007 gingen de deuren definitief docht en vanaf die tijd staat het pand leeg.’
Rond 1840 had inwendig een grondige verbouwing plaats onder Jan Lemmermans met 12 beneden- en bovenkamers naast een keuken.
Het Wapen van Heemstede’ met begin 20ste eeuwse voorbouw van een serre
Met het vertrek van de heer en mevrouw Aelen in 1988 naar Hillegom kwam het restaurant in een neerwaartse spiraal terecht. Nadat al eerder de trapgevel was afgebroken is omstreeks 1900 – al voorkomende op een afbeelding uit 1903 – een serre voor het pand gebouwd. Het oorspronkelijke interieur is na diverse verbouwingen vooral na 1988 totaal gewijzigd. Draaiende op feesten en partijen zou de komst van een partycentrum in Hoofddorp het einde hebben ingeluid van Het Wapen van Heemstede. Vanaf 1991 was hier een aantal jaren tot faillissement medio 2007 Japans Chinees restaurant Yokohama Pandahof gevestigd en is veel van oude het interieur gesloopt, inclusief een schouw en glas-in-lood ramen.
Het perceel is bij een huizenveiling op 18 juni 2007 in de hoofdstad door een investeerder voor 1 miljoen euro gekocht. Sindsdien staat het leeg en is het complex Wilhelminaplein 4-6 met een oppervlak van circa 473 vierkante meter voor een aanzienlijk hoger bedrag te koop met een vraagprijs van 1.390.000 euro. Na enkele jaren van verpaupering is het dubbelpand in 2013 aangekocht door Stadsherstel Amsterdam voor 950.000 euro met de bedoeling te verbouwen tot een aantal appartementen.
(1) Herinneringen aan kastelein Oolders en de periode van de Tweede Wereldoorlog zijn door wijlen Michel Martin op papier gezet [aanwezig in Heemstede-collectie van het Noord-Hollands Archief].
Bijlage 1: transportaktes van herberg ‘Het Wapen van Heemstede’ in het Noord-Hollands Archief te Haarlem (1677 – 1788)
Register 588 – Jaren 1677-1681 folio 2 7 mei 1767: notaris Johan Geraerds te Haarlem met procureur mr.M.Stein, president-burgeemster verkopen aan Crijn Crijnsz. een huis + aan het Dorpsplein/Hoflaan te Heemstede
Register 590 – jaren 1685-1689 folio 3 1 april 1685: Mari van den Toorn, weduwe van C.van der Speck, verkoopt aan Maria Keyzer de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’ aan het Dorpsplein te Heemstede Koopsom ƒ 315,-.
Register 590 jaren 1685-1689 verso 95 1 februari 1688 Gerrit van den Berg verkoopt aan Crijn Crijnsz. de Jonge de helft van een huis met schuur + herberg en grond groot 248 roeden aan het Dorpsplein ten oosten van de Cruijslaan aan de zuidzijde van de Bronsteeweg Koopsom ƒ 1500,-.
Register 595 jaren 1701-1710 folio 107 2 maart 1707: Jan van der Lande, gerechtsbode, verkoopt bij executie en transporteert aan Jan Bouwman de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’ aan het Dorpsplein te Heemstede.
Register 593 jaren 1701-1710 verso 108 30 maart 1707: Symon Prins verkoopt 5,7 van de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’te Heemstede
Register 593 jaren 1701-1710 folio 28 25 april 1702: Geertruijd de Jong verkoopt aan Cornelis Pietersz. de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’+ een huising + tuin in het dorp Heemstede met een tapnering + een stuk grond groot 28 roeden (934.216 m.) aan de Hoflaan te Heemstede
Register 594 jaren 1710-1713 folio 34 14 maart 1711. Jan Bouwman c.s. verkoopt aan Izaaq Cliffort, koopman te Amsterdam, de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’ met een stuk grond groot 200 roeden aan het Dorpsplein te Heemstede.
Register 596 jaren 1719-1713 verso 128 18 oktober 1722: Izaaq Cliffort te Amsterdam verkoopt aan Dirck van der Meer een herberg ‘Het Wapen van Heemstede’ aan het Dorpsplein. Koopsom ƒ 1000,= + ƒ 25,- aan erfpacht.
Register 600 jaren 1735-1739 folio 79 6 april 1727: P.Lieshout en Helena Vermeulen, eerder de weduwe van George Serrius, verkoopt aan Jan Pranger te Amsterdam een huis en boomgaard met plein achter de herberg ‘Het Wapen van Heemstede; met een stuk grond groot 300 roeden met een erfpacht van ƒ 49,- + 12 stuivers. Koopsom ƒ 1500,-.
Register 602 jaren 1744-1748 folio 129 12 mei 1748: Jan Pranger te Amsterdam verkoopt aan Jacob van Linden een huis + erf + boomgaard + de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’ voor de koopsom van ƒ 314,-.
Register 606 jaren 1748-1754 folio 78 12 januari 1752: Jacob van Linden is een bedrag schuldig groot ƒ 600,- a 4% aan Maria de Jongh te Haarlem , als pand wordt ingezet de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’
Register 606 jaren 1767-1773 folio 124 9 juli 1771: Maria de Vaal, weduwe van Jacob van Linden, verkoopt aan Fred. Adolf Vogelezang de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’. Koopsom ƒ 2000,- + een bedrag van ƒ 200,- voor een pandbrief.
Register 606 jaren 1767-1773 folio 125 9 juli 1771. Fred.Adolf Vogelezang met ega (=Aaltje Laa) is een bedrag schuldig groot ƒ 2000,- aan Jan Everwijn Glimmer, secretaris van Slooten, over 4 jaar met een rente van 4% en als inzet ‘Het Wapen van Heemstede’ Afgelost op 20 januari 1786.
Register 688 jaren 1779-1787 folio 34 19 december 1780: Fred. Adolf Vogelezang en zijn vrouw als eigenaren van ‘Het Wapen van Heemstede’ zijn een bedrag schuldig van ƒ 2000-. en 3% rente. De herberg wordt ingezet.
Register 609 jaren 1788-1794 folio 21 9 september 1788: Fred.Adolf Vogelenzang en Aaltje Laa verkopen aan Pieter Stork de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’ met een stuk grond groot 100 roeden. Koopsom ƒ 800,-; erfpacht bedraagt ƒ 25- + 12 stuivers.
Bijlage 2: lijst van eigenaren (a) en huurders (b) van herberg/logement/koffiehuis/ ’t Wapen van Heemstede, van 1714 tot 1901:
Ambachtsheer van Heemstede Gerrit Pauw geboren Hoeufft (a); Isaak Valk (b); 29 april 1714-
Idem (a); Jan Smekens (b); 3 september 1715-
Vrouwe Geertruida Dutry (a); Gerrit van Saasvelt (b); 3 februari 1739-
J.D.Pauw geb.Hoeufft (a); Maria de Vaal, weduwe van J.van Linge (b); 26 augustus 1760-
Idem (a); Frederik Adolf Vogelesang (b); 10 juli 1771-
Idem (a); Pieter Stork (b); ‘Op 9 september 1788 verscheen voor Willem Dolleman, schout, Bernardus Prins en Hendrik Coenraad Hirdes, schepenen van de heerlijkheid Heemstede Frederik Adolf Vogelesang en Aaltje Leid, echtelieden, wonende binnen deze heerlijkheid, die hebben verkocht en bij deze transporteren, cederen en in vollen vrije eigendom op en over te dragen aan Pieter Stork, thans wonende binnen deze heerlijkheid, een huis en stalling, kolfbaan, erf en tuin, zijnde een herberg, genaamd ’t Wapen van Heemstede, zijnde de grond groot 100 roeden, doch zonder maat voetstoots bekend ten noorden de Hoflaan, ten westen de Dorpsweg, ten zuidwesten de Agterweg, ten zuidoosten ’t Plein, met boomen beplant, thans toebehorende aan de Kerk te Heemstede, waarvan dit perceel met een gemeente heining is afgescheiden, welke heining door den eigenaar van dat perceel en door de kerk voor gemeene rekening zal moeten worden onderhouden, zijnde dit perceel belast met een eeuwige erfpacht groot 25 gulden 12 stuivers jaarlijks, te betalen met alle andere kosten op dit perceel staande, nevens de verboekrechten door den kooper primo Januari 1789. De koopsom bedroeg achtduizend carolusguldens tot 10 grooten ’t stuk gereed en contant’ Was Getekend: W.Dolleman, B.Prins en Hendrik Coenraad Hirdes.
Idem (a); Elisabeth Faay, weduwe van P. Stork (b); 31 januari 1791
Leonard Pauw geb.Hoeufft (a); P.van Keulen (b); 15 februari 1792
Johanna Maria Dutry (a); Pieter van Keulen; voortzetting (b); 6 januari 1796- (1)
Marten Adrian Beels (a) weduwe van Pieter van Keulen: Petronella Maria Smeerzaal (b) 1815-1837
Weller (Vleeschauwer uit Hillegom)) (a); Jan Lemmermans (b); 31 oktober 1837-
L.K.Grader van der Maas (a); Theodorus Bouhuys en Marg.W.Kramer (b); 9 februari 1841
A.Chr. Knapen (a); D.Houtkooper (b); 3 augustus 1896 tot 1901 toen Paul Hermann Eduard Geuer (tot 1928) nieuwe eigenaar was het logement annex koffiehuis en uitspanning.
(1) Weduwe van Pieter Stork, Aaltje Laa, was hertrouwd met Pieter van Keulen. Zijn weduwe zette tot 1838 ‘Het Wapen van Heemstede’ voort.
De grootte van het perceel was 100 roeden (kadastraal bekend onder sectie C nr.5, 102, 103 en 104), bevattende huis, stalling, kolfbaan, erf en tuin – met eeuwigdurende erfpacht ten behoeve van de Heer van Heemstede.
In het tijdschrift van Oud-Heemstede-Bennebroek, nummer 82, november 1994 zijn de kasteleins van ‘Het Wapen van Heemstede’ door drs.Jan van Doorn beschreven. Zie ook een artikel van Theo Koetsier en Cees Peper: ‘Het Wapen van Heemstede; eertijds het schoutenhuis’, in: HeerlijkHeden, nummer 152, jaargang 39, voorjaar 2012, p. 27-35 We beperken ons hier tot een van de belangrijkste kasteleins: PIETER VAN KEULEN: ‘In 1788 had Pieter Stork het huis met stal, kolfbaan, erf en tuin., zijnde een herberg ‘Het Wapen van Heemstede’ overgenomen van het echtpaar Frederik Adolf Vogelezang en Aaltje Laa. Toen Pieter Stork in 1791 overleed, zette zijn weduwe, Elisabeth Johanna Faay de zaak voort. Zij hertrouwde met Pieter van Keulen en liet bij haar overlijden in 1796 vijf kinderen na, twee uit haar huwelijk met Pieter Stork, en drie kinderen Leendert, Pieter en Catharina uit haar tweede huwelijk. Blijkbaar overtroffen de schulden de revenuen,. Paulus Faay en Bernardus Prins, in hun kwaliteit van voogden over Rudolf en David Stork verklaarden van de erfenis te “abandonneren”oftewel af te zien; Pieter van Keulen heeft ten slotte na lang delibereren in 1799 de erfenis voor zich en zijn kinderen aanvaard. Hij kreeg nu ‘Het Wapen van Heemstede’ officieel op naam. Inmiddels was hij hertrouwd met Petronella Maria Smeerzaal, bij wie hij nog eens zeven kinderen kreeg. Tegenover ‘Het Wapen van Heemstede’ en langs de Camplaan lag de buitenplaats ‘Valkenburg’. Toen de eigenares Wilhelmina Maria de Wilde in 1799 was overleden, werd haar zoon Johan Christiaan Meijer, die in 1893 de Hartekamp zou aankopen, door zijn broer en mede-erfgenaam gemachtigd de buitenplaats van de hand te doen. Het herenhuis werd afgebroken, de gronden verkaveld en verkocht. Pieter van Keulen kocht in 1804 de grond tegenover zijn etablissement, en de grond is tot weiland ingericht. Aangrenzende percelen werden gekocht door Jan van der Toorn, mr.metselaar en de mr.timmerman Gerrit Munk jr., die beiden hun woning en bedrijf aan de overkant van de Camplaan hadden. In 1810 kocht Pieter van Keulen van meester Johan Valckenaer de landerijen tussen de Voorweg en de vaart van Groenendaal die tot dan bij Meer en Bosch hoorden. Sinds 1795 was de Bataafse Republiek moeizaam op zoek naar een eigen staatsvorm, maar de machthebbers uit die dagen moesten in toenemende mate ervaren dat als bevrijders ingehaalde Fransen zich als bezetters gingen gedragen. In Frankrijk steeg de ster van Napoleon tot steeds groter hoogte. In 1806 wees hij zijn broer Lodewijk Napoleon aan als Koning van Holland, met de bedoeling in hem een trouwe, slaafse, vazal te vinden. Toen die verwachtingen niet geheel bewaarheid werden werd Holland in 1810 eenvoudigweg als een provincie bij Frankrijk ingelijfd. Pieter van Keulen was in die tijd actief lid van de gereformeerde kerk. De notulen van de vergadering van kerkmeesters van 29 december 1812, waarin de brief van de “Maire van Heemstede” (notaris en later burgemeester W.H.Gerlings) was besproken aangaande het verbod van begraven in de kerk, werden getekend door Pieter van Keulen, Evert Pardijs, Joost Tibboel en Gerrit Munk jr.. In 1811 was de “conscriptie” ingevoerd. Ook de oudste zoon van Pieter van Keulen, Leendert van Keulen, werd ingelijfd bij de “Grande Armée”. Na de mislukte veldtocht van Napoleon in Rusland was hij als vermist opgegeven. Pieter van Keulen is op 6 mei 1815 in “Het Wapen van Heemstede” overleden. Hij is 67 jaar geworden. De aangifte voor de Burgerlijke Stand werd verricht door broodbakker Koost Tibboel en Abraham Harrebomeee, de schoolhouder, beiden buren. Notaris Gerlings maakte de boedelbeschrijving op. Abraham Harrebomee was door vrederechter W.A.Dolleman aangesteld als curator over de belangen van de nog steeds als vermist genoteerde Leendert van Keulen. Voor de beschrijving van de roerende goederen deed notaris Gerlings de gebruikelijke ronde door het huis. Van de opkamer aan de voorkamer met uitzicht op de weg en de benedenkamer die op de werf uitkeek, naar de achterkamer en de tuin. Verder waren er nog de keuken, de “kombof” (waar gekookt en gewassen werd), het kantoortje en het voorhuis. Op de verdieping bevond zich de mangelzolder, “het nieuwe kamertje, de klerenzolder en de mangelzolder. Op de plaats bevond zich het karnhuis en in de tuin stond nog een schuur. In het koetshuis waren er verschillende rijtuigen: een gele toerwagen, een rode halve kapwagen, een tourgon, een kiereboe, een chais en een kar, met de bijbehorende tuigen. Dan was er nog de kleine en de grote paardenstal, waarin de arreslee stond. In de koestal stond een bokkenwagen. Voor het huis stonden twee zitbanken, de paarden en het vee bevonden zich in het het land tegenover de de herberg.. (…) Inmiddels was bericht ontvangen dat de vermiste oudste zoon van Pieter van Keulen, Leendert, op 22 november 1813 in het hospitaal te Pleskow in Rusland gstorven was.’ Op 17 december 1817 vond de definitieve boedelscheiding plaats. Petronella Maria Smeerzaal, die ondertussen met toestemming van de gerechtelijke autoriteiten het bedrijf had voortgezet werd eigenares van ‘Het Wapen van Heemstede, met de inventaris en de 2 1/2 morgen land tegenover de herberg, dat toen als “bouwland” oftewel “teelland” in gebruik was.’ (J.van Doorn)
=====================================
Na jaren van leegstand heeft het voormalig Schoutenhuis/Wapen van Heemstede/Pandahof in 2016 een nieuwe (woon)bestemming (Heemsteedse Courant, 25 mei 2016)
Aankoop van vm. herberg door Stadsherstel Amsterdam:
Tophuur appartementen Wapen van Heemstede ondanks ton subsidie van gemeente Heemstede (Haarlems Dagblad, 5 juli 2016)
’t Schouwtje en De Konijnenberg Het anno 2009 nog altijd bestaande cafetaria ’t Schouwtje is geopend in 1637. Tot 1927 lag het op de grens van Haarlem en Heemstede gelegen. In 1656 kwam het aan de toen gegraven Leidsevaart te liggen. Omdat de schout van Haarlem bij de brug tol inde kreeg het de naam van Schoutje of Schouwtje. De nering met de oudste papieren binnen de huidige gemeentegrenzen is De Konijnenberg, met een historie als tapnering en herberg die teruggaat tot 1737. Tot 1859 lag deze aan de oostzijde van de Herenweg, nadien aan de overkant. Het huidige pand dateert uit omstreeks 1880 Sindsdien hebben enkele renovaties en uitbreidingen plaatsgevonden. Nu alweer bijna 35 jaar bij kinderen en hun ouders en/of grootouders in trek als pannenkoekenhuis.
Aan het Spaarne lag de lange tijd florerende brouwerij De Twee Ankers of Het Dubbelt Anker. In de 17e en 18e eeuw beschikte deze Haarlemse brouwerij over een eigen, gelijknamige herberg aan het tegenwoordige Wilhelminaplein.
Tot 1810 toen het pand op nummer 12 in bezit kwam van de familie Tibboel, die hier ruim vier generaties de ‘broodbakkersaffaire’ hebben uitgeoefend, zoals eerder door Jan van Doorn in HeerlijkHeden beschreven.
In 2013 kocht Stadsherstel Amsterdam het pand Wilhelminaplein 4 (vh. Schoutenhuis/Wapen van Heemstede/Pandahof) aan om hier in 2016 woonappartementen van te maken, in 2015 volgde de aankoop van het pand Wilhelminaplein 12 (vh. Het Dubbelt Anker/bakkerij Tibboel/winkel van Sientje van Noort, tegenwoordig AmstelArt)
In Bloemendaal gaan de uitspanning Kraantje Lek en in Bloemendaal café ’t Hemeltje terug tot de 17 eeuw. In Aerdenhout is het monumentale gebouwtje De Haringbuys (vh. Het Vergulde Claverbladt) een 17e eeuwse herinnering aan het verre verleden, waar Zandvoorters die van de vismarkt in Haarlem kwamen een hartversterking namen. Een andere gelegenheid waar behalve blekersknechten de Zandvoortse vissermannen graag vertoefden was De Laatste Stuiver aan de Binnenweg/Bronsteeweg nabij de Lanckhorst. Vanaf circa 1850 tot de tegenwoordige tijd
De toegang tot een herberg was niet onbeperkt. Per 19 november 1851 was de gemeentelijke verordening van kracht dat alle herbergiers, tappers, kroeghouders, slijters en andere verkopers van drank gedurende vastgestelde periodes van 10 uur ’s avonds tot zes uur ’s morgens (behalve voor overnachtende personen) geen drank meer mochten schenken of verkopen. Men was op straffe van een boete verplicht een exemplaar van deze maatregel in de gelagkamer of andere goed zichtbare plaats op te hangen. Dat verbod werd ook van toepassing verklaard op zondagen “gedurende den tijd voor de openbare godsdienst-oefening.” Toen kastelein (en paardenpikeur) Jan Koster in 1911 naar Denemarken verhuisde kwam daarmee een einde aan Het Posthuis als uitspanning èn van de eerste speeltuin in Heemstede. In 1895-1896 is aan de Binnenweg [ongeveer ter hoogte van de huidige HEMA], tegenover de villa ’t Nieuw klooster een gebouw voor bloembollenkweker Hendrik M.Ruijsenaars gebouwd, genaamd Bloemoord. Dat heeft na 1910 een aantal jaren als café gefungeerd met een zaal geschikt voor bruiloften en partijen.
In 1924 verzocht het gemeentebestuur alle plaatselijke kasteleins aan steuntrekkenden niet meer te tappen. Een enkel café bevestigde een bordje met zo’n verbod aan de voorgevel, wat door tijdschrift ‘De Prins’ als “een verstandige maatregel” werd toegejuicht.
Een door de heer Vic Klep vervaardigd overzicht van horecagelegenheden in de periode 1939-1945 bevat de namen van 17 etablissementen, waaronder Het Wapen van de Haarlemmermeer op de hoek Wilhelminaplein/Cloosterweg, en De Kastanjeboom, tevens biljart. Eerst gelegen op de hoek van de Binnenweg/Kastanjelaan en nadien onder die naam door de heer Jansen nog enige tijd voortgezet op de hoek van de Lindenlaan/Binnenweg.
Als automatieken zijn vermeld: Habermehl (Raadhuisstraat 95) en Tummers (Binnenweg 131). Veel drankgelegenheden bestaan niet meer of veranderden van naam. Drie voorbeelden daarvan zijn:
– Yverda, Camplaan 51 (hoek Valkenburgerlaan). Omstreeks 1910 vinden we hier café N.J.Martin, vervolgens café Camplaan genoemd, daarna nog Groenendaal, dan na nieuwbouw in 1933/1934 naar eigenaar de C.B.van den Heuvel, enige tijd Yverda en ten tijde van Sam en Annelies de Bruin toepasselijk ’t Bruine café, nu weer gewoon café ofwel koffiehuis Yverda, in 1993 grondig gerenoveerd. Vanouds een lokaliteit voor mannen in de bouw, voetballers, vrachtwagenchauffeurs en arbeiders. In vroeger tijd op zon- en feestdagen druk bezocht door Haarlemse notabelen, die met de tram of eigen vervoer naar Heemstede kwamen om zich in Groenendaal te ontspannen.
Naar aanleiding van een foto van de eerste steenlegging door C.B. van den Heuvel (in: Heemstede in beeld van 1900 tot nu’ , pagina 103, vulde de heer V.C.Klep het volgende aan: ‘Aan de Camplaan, hoek Valkenburgerlaan, staat sinds jaar en dag een café annex slijterij. Dat is het witte stenen gebouwtje. C.B.van den Heuvel senior was daarvan destijds de eigenaar/exploitant. Het etablissement had de ingang aan de Camplaan. De deur is nog altijd zichtbaar. In de jaren vijftig van de vorige eeuw is bij het opknappen van de gevel boven de deur de naam “Café Groenendaal” te voorschijn gekomen. Het café werd vroeger door notabelen, die met de tram vanuit Haarlem naar Heemstede kwamen in in het landgoed Groenendaal te wandelen, druk bezocht. De ingang van Groenendaal lag destijds aan de Van Merlenlaan en waar nu de Valkenburgerlaan-noord begint, stonden huizen. In 1923 heeft C.B.van den Heuvel de zaak uitgebreid met een aanbouw, welke gedeeltelijk van steen en hout is. Jop van den Heuvel heeft het bedrijf later voortgezet. De naam werd gewijzigd in ‘De Amstelhoek’, café, bar, bodega. Eigenlijk was het een koffiehuis annex café. Deze man heeft te hoog gegrepen en brak zijn nek op de exploitatie van een restaurant in de aanbouw. Hij begon ’s morgens om vijf uur in het koffiehuis en eindigde ’s nachts om 2 uur in zijn café annex restaurant. Hij heeft het etablissement overgedaan aan Dick Beck, een stratenmaker. Beck veranderde de naam in Yverda. De naam is een samenstelling van de voorletters van zijn drie kinderen. Dick Beck en zijn vrouw Jopie hebben het koffiehuis samen gerund en het café in het oude pand werd verpacht. Er waren dus twee zaken: ‘koffiehuis Yverda’ in de Valkenburgerlaan en ‘Bar Yverda’ in de Camplaan. Nadat verscheidene uitbaters van ‘Bar Yverda’ het (door de hoge pachtsom) niet hebben kunnen bolwerken kwamen Sam en Annelies de Bruin-Timmerman. Zij wijzigden de naam in ”t Bruine(n) café’, een naam die refereert aan ‘bruin café’ en de familienaam. Na vijf jaar exploitatie hebben Sam en Annelies de zaak in 1992 overgenomen. Enkel het pand is nog van Beck. Het ‘Koffiehuis Yverda’, ook van Beck, wordt sinds 1992 geëxploiteerd door Ebel en Yvonne Krol-Beck.
YVERDA WORDT REBA
– Inca aan het Wipperplein werd Riant en heette vervolgens Cozy, ten slotte ‘Bob’s Place, naar eigenaar Bob Divendal, die in 2014 stopt met een eigen restaurant.
– Wolf, Valkenburgerlaan 56 – voorheen 38 – , later ‘Hof van Heemstede’, kreeg als biljartcentrum met landelijke toernooien in 1986 de naam ‘Riche’ (afgeleid van de zoon Richard van toenmalig eigenaar Paul Ekelschot) en heet nu weer Hof van Heemstede. Het was de thuisbasis van ISMS, later TAS, waar Dick Jaspers uit Sint Willebroed in de jaren 90 en in 2000 successen behaalde, en ook de befaamde Begische biljarter Raymond Ceulemans speelde
Foto van café-restaurant Hof van Heemstede uit 1950 toen de familie Kortekaas eigenaar was.
Dick Jaspers wordt gefeliciteerd door wethouder Ton van ’t Hof na weer een gewonnen wedstrijd in Heemstede, 29-1–2000) (foto De Boer -NHA)
Links wethouder Ton van ’t Hof en rechts burgemeester jkvr. N.H.van den Broek-Laman Trip in 2000 na het winnen van een kampioenschap met vier biljarters die de beker vasthouden, onder wie Dick Jaspers derde van rechts.
Huldiging in Hof van Heemstede na gewonnen wedstrijd dor Dick Jaspers 17-1-1998 (De Boer-NHA)
Bekend vanwege daar gehouden bruiloften en partijen waren vooral Boekenrode, Van Ree, De Oude Beuk, Nieuw Berkenrode, Valkenburg (H. van Meurs) en Lommeroord.
Advertentie Hotel-restaurant-café Van Ree in de Camplaan met dagschotels voor 1 gulden (Eerste Heemsteedsche Courant, 1929)
Plaatselijke komieken die feesten opvrolijkten waren Co Bos, Jan Westerhoven en Jan Toledo, bijgenaamd Jan Komiek.
Café-restaurant Van Ree werd gesloopt en op deze plaats in de Camplaan vinden we sinds 1956 de Pinksterkerk. Waar Lommeroord was gelegen, met een bioscoopzaaltje en populair bij dansliefhebbers, op de hoek van de Kerklaan en Herenweg, is nu een benzinestation gevestigd.
Enkele herinneringen aan verdwenen kroegen De ruimte ontbreekt om alle circa 150 cafés en restaurants van de afgelopen twee eeuwen op te sommen. We beperken ons in dit bestek tot een stuk of tien verdwenen uitspanningen in Heemstede en Bennebroek. Op de plaats van het huidige Uitenbosch aan de Spanjaardslaan in de Haarlemmerhout nabij de Wagenweg lag in de 17e eeuw een bloeiende herberg Bethlehem, een bijbelse naam zoals het zuidelijker nabij de Blauwe Brug gelegen Jeruzalem. Op Meydendach 1596 kreeg Cornelis Corneliszoon Stick voor schout en schepenen van Heemstede van regenten van het St. Elizabethsgasthuis – de grootste grootgrondbezitter ten zuiden van Haarlem – tegen zes carolusguldens per jaar 75 roeden grond in erfpacht, waarop hij een huis liet bouwen, basis van de herberg Bethlehem, de latere buitenplaats Uitenbosch. Deze grond grensde ten Noorden aan de Droge Hout en ten Oosten, Zuiden en Westen aan het gasthuis.In 1639 nam Lourens Gerritszoon het etablissement over van Jacob Janszoon van Houten, brouwer in Haarlem, voor ƒ 1.050,-. Tien jaar later, in 1649, nam Pieter Janszoon van der Vos zekere huis en erf Bethehem over voor ƒ 1.300,-. Hij deed aanvankelijk goede zaken en naast de naam Bethlehem kwam de naam ’t Vosje of Vossie in zwang. In 1655 stond de deurwaarder voor de deur en is de herberg uiteindelijk voor slechts ƒ 780,- in handen gekomen van Frans Janszoon. Na nog verschillende eigenaren, zoals Dirck Claesz. van Schote, Reynier Janszoon, Dirck Claesz. Wijntjes en Cornelis Adriaen Budde is Jan Kaman in 1689 de nieuwe eigenaar geworden voor ƒ 300,-, waaruit blijkt dat de klandizie achteruit liep. Zijn executeuren transporteerden de zaak in 1701 aan Pieter Bol voor ƒ 585,-. Hij was geldschieter voor Abraham van den Broecke, brouwer in ‘het Hoefijzer’. Uit 1701 is het volgende voorgevallen. De toenmalige waard Jan Claesz. Velthoven had de varensgezel Korelis Pillen een glas wijn geweigerd, omdat deze dronken was. Toen Kornelis een dreigende houding aannam, werkte de herbergier hem met een stok de zaak uit. De Zeeman bracht toen de waard over de gesloten onderdeur nog een messteek toe, waarvoor hij door de vierschaar met een vrijheidsstraf is veroordeeld. Naast de herberg was intussen een woning gebouwd. Bleven de Haarlemmers de herberg exploiteren, hiermede was het gedaan toen in 1711 de Amsterdamse bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie Benjamin Dutry eigenaar werd. Hij gebruikte het pand als zomerwoning, breidde het uit, liet een fraaie tuin aanleggen en noemde zijn buitenhuis Uitenbos. De nieuwe naam deed zijn intrede en vaagde spoedig de herinnering aan de herberg weg.
– Al in 1839 bestond aan de Binnenweg café Buitenrust, toen in bezit van de heer Franken.Tijdens het Koninginnefeest van 1885 had Van T. een moord gepleegd op de Molenwerf en vluchtte hij dit café binnen. Om zich een alibi te verschaffen dat hij tijdens de moord in de tapperij zou zijn geweest heeft hij daar de klok met een uur verzet. Veldwachter Timmer wist hem echter te ontmaskeren en de rechter legde levenslange gevangenisstraf op, maar vanwege het kroningsfeest van 1898 kreeg Van T. gratie. Later toen de stoomtram intrede deed is de naam gewijzigd in De Halte en is bij sommigen nog bekend onder de naam Wed. J.C.Toledo. In het oude witgepleisterde huisje vestigde zich Kaptein Schoenreparatie, vanwege bouwvalligheid afgebroken en vervangen door nieuwbouw. – In 1854, toen de Zandvoortselaan nog een rulle weg was, vestigde de familie Vosse J nabij het houten bruggetje van de Leidsevaart een café, annex stalhouderij (1). Deze nering heette oorspronkelijk toepasselijk Het Vosje, later omgedoopt in Het Hoekje maar in de volksmond bekend als het Café van Jansen.
Gedurende de laatste 65 jaar van haar bestaan was de familie Jansen eigenaar. Bezoekers waren in de begintijd voornamelijk passanten en vissers(vrouwen) van en naar Zandvoort. Zomers was het onder de veranda goed toeven. Mevrouw Dien Jansen-Willemse die het bedrijf na 1950 leidde stond bij haar stamgasten, in die periode voornamelijk vertegenwoordigers, beroepschauffeurs en schafters die in de pauze een kopje verse koffie bij hun brood genoten, bekend als ‘Tante Dien’. De bouw van serviceflats De Rozenburgh maakte een eind aan het café op 28 januari 1966 en vervolgens deden de slopers hun werk om plaats te maken voor de vooruitgang: verbreding van de laan, een nieuwe brug en woningbouw. Tot spijt van de vaste gasten en natuurlijk de toen 56-jarige eigenares, die verder tevreden was met een regeling die de gemeente met haar had getroffen, zodat zij naar een huis in de Glip kon verhuizen (2). (1) In dat jaar, 1854, telde Heemstede inclusief de Hout in totaal 23 logementen, herbergen en tapperijen. O.a. vanouds ‘Het Wapen van Heemstede’, toen beheerd door T.Bouhuis als waard. Verder het Heerenlogement ofwel Hotel van den Berg en ook in de Haarlemmerhout van Xavier de Severin Stoffels en Marie Marie Charlotte Freude: ‘Het Wapen van Amsterdam’. (2) Sluiting van ’t Hoekje [1] in 1966 betekende voor ongeveer de twintigste maal het requiem voor een Heemsteeds horeca-etablissement. Eerder sloten ‘De (Nieuwe) Dorstige Kuil’ [2] aan de Koediefslaan, ‘bierhuis ‘Het Zeegat’ [3] aan de Voorweg, ‘De Oude Beuk'[4], op de hoek van de Zandvoortselaan en Herenweg en ‘Oud Rozendaal’ [5] aan de Bronsteeweg. Gesloten ook was al het café van Manus Zoelen ofwel ‘Nieuw Berkenrode [6] en wat verderop aan de Herenweg het welbekende Oude Posthuis [7], waar ook werd geschonken. Aan de Leidsevaart nabij de brug naar de Manpadslaan lag het café van Trijn de Winter [8], die streng optrad tegen hen die het waagden in haar café-koffiehuis zich van onwelvoeglijke taal te bedienen. In de omgeving aan de Prinsenlaan stond vrouw Daniëls [9] achter de tapkast, aan de Glip ook Kootje Komen [10], terwijl in het dorpscentrum van de Binnenweg en Raadhuisstraat het caféleven bloeide in zaken als ‘Landzicht'[11], ‘Bloemoord'[12], ‘De Halve Maan'[13] en bij vrouw Homans, later opgevolgd door Toledo, bekend als ‘de Halte’ [14]. Bekend was ook het café aan de Camplaan [15], dat in de volksmond, nogal profaan, het Vaticaan werd genoemd. De beheerder heette namelijk De Pous. Aan de Camplaan sneuvelde voorts de zaak van Van Ree [16], aan het Wilhelminaplein ‘Het Wapen van de Haarlemmermeer’ [17], aan het Valkenburgerplein café Van Meurs [18], terwijl aan Heemsteeds noordgrens het deftige hotel ‘Bosch en Hoven'[19] failliet ging. Toch bleven na sluiting van ’t Hoekje’ in 1966 nog zeker 10 cafés en restaurants in Heemstede over en zou dat aantal nadien weer aanzienlijk toenemen.
– Midden in de Koediefslaan lag café De Nieuwe Dorstige Kuil van P.J.Preijde, dat begin vorige eeuw op bollenzondagen druk gefrequenteerd werd door wandelaars en fietsers. Vooral in het voorjaar had men daar een mooi en gezellig zitje, als de aangrenzende bloemenvelden van de firma Kersten met duizenden hyacinten en tulpen in bonte schakering waren bedekt en een welriekende geur verspreidden.
– Van het huis op de Voorweg 67 (vroeger 45) is in 1890 de eerste steen gelegd door Mijntje Hendrikse voor een café. Dat Bierhuis Het Zeegat is opgericht door oud-zeeman Johannes (Jantje) Hendrikse (1842-1916), die zijn lotgevallen als matroos op zeilschepen tussen 1855-1875 alle wereldzeeën bevoer tussen de jaren 1855-1875. Onder het genot van een glas bier kon hij zeer smakelijk vertellen over zijn belevenissen. Hendrikse was zeer christelijk en wanneer de andere schepelingen eenmaal aan wal in den vreemde bij voorkeur de rosse buurt opzochten, ging hij naar de kerk. Zijn maten op het schip lieten een anker of blote dame op de borst of arm tatoeëren, maar hij koos voor Christus aan het kruis. Iemand die het waagde in zijn bierhuis te vloeken kreeg een berisping en werd na een herhaling de toegang ontzegd. Met het overlijden van Jantje Hendrikse in 1916 kwam een einde aan het bierhuis en in 2009 staat het monumentale pandje te koop. – Ter hoogte van de Princehof lag in de 19e eeuw de tapperij van Jan Daniëls met een op zedelijk terrein niet onbesproken reputatie. Jaap Kooy trachtte er een nettere gelegenheid van te maken en in het pand Samuel zijn evangelisatiebijeenkomsten gehouden onder leiding van diaken broeder Van Eijk van Meer en Bosch. (Aan de Prinsenlaan lag het café van Janssen Hendriks, later uitgebaat door Van Velzen).
– Het allang gesloopte café Camplaan 45 van Dien Mulders, daarvoor van Joop Oolders die in 1938 naar Het Wapen van Heemstede vertrok, opgevolgd door een heer de Pous in de Camplaan. Men beschikte over een achterkamer die sindsdien in de volksmond Het Vaticaan heette en waarover heel wat grappen zijn gemaakt.
– Zoals vandaag de dag nog geldt voor ’t Bremmetje en De Eerste Aanleg was sinds 1969 Het Okshoofd (oorspronkelijk slagerij Van Amerongen) een dorpscafé, waar behalve aan het bier (steeds uit een ander vaatje) speciaal aandacht werd besteed aan goede wijn. Eenmaal stond oud-premier Joop den Uyl hier achter de toog, door zijn dochter Saskia meegenomen bij een vergadering van Progressief Heemstede. Nu vinden op dit adres in de Raadhuisstraat Delizia Delicatessen.
– Herberg, vervolgens koffiehuis (na 1870) , vervolgens café-restaurant Landzicht lag op de driesprong Binnenweg, Bronsteeweg en Koediefslaan en was begin vorige eeuw populair bij middenstanders, bloemisten en blekers. Men had uitzicht over de weilanden en bollenvelden totdat na 1920 o. a.de Landzichtlaan is aangelegd, vandaar de naamgeving van het etablissement en latere Landzichtlaan. De als zodanig genoemde herberg, later koffiehuis, voor zover bekend dateert al van voor 1860 en is veelvuldig in de gelagkamer aangewend voor openbare veilingen door notarissen, makelaars, architecten en aannemers.
Tevens voor veilingen en vergaderingen door de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. In de periode van 1909 tot 1929 minstens 30 keer blijkens oproepen in het Weekblad voor Bloembollencultuur. Landzicht is lang in bezit geweest van de familie Steenvoorden Genoemd worden S.J.Steenvoorden, de gebroeders Steenvoorden, de Erven Steenvoorden, L.Steenvoorden, Johannes Steenvoorden (die tevens bloemkweker was) en de weduwe J. Steenvoorden. In 1919 nam D.Rolff het etablissement over van de heer L.Steenvoorden en breidde hij Landzicht uit met een pension/hotel.
In het etablissement zijn ook meermaals lezingen en uitvoeringen gehouden Een aantal jaren is het vanaf 1919 als hotel in gebruik geweest, zij het weinig succesvol. Vermoedelijk omdat niet aan de gestelde kwaliteitseisen werd voldaan is is het predikaat ‘Bondshotel’ van de ANWB in 1921 al na 2 jaar ingetrokken.
[Het hotelwezen is in Heemstede, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Zandvoort, nooit tot bloei gekomen. Vertegenwoordigers gaven meestal de voorkeur aan ‘Het Wapen van Heemstede’. Wat attracties betreft bleef dat – afgezien van de FLORA-tentoonstellingen – in Heemstede voornamelijk beperkt tot Groenendaal, met wandelbos, hertenkamp, kinderboerderij, belvedère, speeltuin, en ‘Verversingshuis’ . Daar kwamen echter vrijwel uitsluitend dagjesmensen en kinderen met de bus bij schoolreisjes. Vandaag de dag telt Heemstede binnen haar gemeentegrenzen geen enkel hotel meer, maar wèl enkele Bed and Breakfast].
In 1924 is Dirk Rolff overleden en het etablissement nog enige tijd voortgezet door de weduwe mw. M. Rolff-van der Zijden. De laatste eigenaresse is ten slotte ook een weduwe geweest, mw. M.van der Zijden-Werlingshoff. In 1929 is café-restaurant Landzicht gesloten vanwege gebrek aan opvolging, mogelijk ook las gevolg van minder klandizie, en namen de stamgasten de avond voor de sluiting afscheid in een zwarte slipjas, met hoge zwarte hoed en een rouwkrans dragend. Bij een openbare verkoping is het perceel voor 24.000 gulden gekocht door vastgoedhandelaar A.Hamann, destijds eigenaar van diverse panden in Haarlem en omgeving. Het voormalig hotel-café- restaurant is na de verkoop gesloopt ten gunste van nieuwbouw in 1930 met als nieuwe eigenaar broodfabriek H.Franken Jr,, Binnenweg 209.
(Nota Bene. Een ander café mat de naam Landzicht bevond zich in Bennebroek aan de Binnenweg op de grens van Heemstede en is in 2000 gesloopt)
Enkele advertenties van aankondigingen openbare veilingen in koffiehuis ‘Landzicht’
– Na 1935 startte de Volksbond tegen Drankmisbruik een koffiehuis De Haven aan de Heemsteedse Dreef in een houten Flora-gebouwtje. Tot 1954 op de plaats van het latere verzorgingshuis ‘De Olijftak’; intussen afgebroken voor woningbouw. In het pand van de Doopsgezinde Gemeente werden op zondag bijeenkomsten voor gelovigen gehouden. Voor die gelegenheid werd dan de tapkast met witte lakens aan het oog onttrokken. Eénmaal is de kerkdienst verstoord door enige bezoekers, die opmerkten: ” Sorry, wij dachten dat de koffie klaar was”. De koster had toen namelijk verzuimd het bord ‘De koffie is klaar’ bij de voordeur te verwijderen.
– Op het adres Binnenweg 79c was tot 2005 eerst bar Milo vervolgens restaurant Noëll (vernoemd naar eigenaresse Noëll Tieken) gevestigd, in 2014 vestigt Noëll zich weer als restaurant in het pand nabij de Hema.
SOUTHERN CROSS Heemstede
Bennebroek
– In een periode dat het minder ging met de Oude Geleerde Man en dreigde te worden gesloten is kort na 1860 op het adres Bennebroekerlaan 43 een Nieuwe Geleerde Man gesticht, dat in 1884 afbrandde. Logement- en koffiehuishouder Stultiëns liet het herbouwen en van 1892 tot 1921 was de exploitatie in handen van Cees van Konijnenburg, die volgens overlevering drie soorten cognac uit één fles schonk. Eind 1928 brandde het pand nogmaals af, kwam een slagerij in de plaats en later is in het perceel een bistro gevestigd.
– Berg en Dal, ook bekend onder de naam Oud Berg en Dal aan de Rijksstraatweg nabij de grens met Hillegom wordt als herberg al in 1841 genoemd en ik herinner me het als restaurant uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. In 1868 is aan de eigenaar geen vergunning verleend om volksspelen als katknuppelen en vogelschieten te organiseren met als motivering, dat vogelschieten gevaarlijk is omdat de tapperij onmiddellijk aan de weg was gelegen “en de rest maar wreede spelletjes sijn”. P.J. van Deutekom uit Haarlem die tot 1955 precies 30 jaar eigenaar was breidde het etablissement uit met een serre en toneelzaal.
Voorheen rerstaurant Les Jumeaux, Bennebroekerlaan 19b Bennebroek
Hotelaccommodatie verdween
Van de vroegere hotels kunnen worden genoemd: Het Wapen van Heemstede, Oud-Roozendaal van Kees Hooreman op de hoek Bronsteeweg en Overbosstraat, en korte tijd ook Bosch en Hoven
.
Prentbriefkaart van café Oud-Roozendaal (later Oud-Rosendaal) (vh. Emaus) aan de Binnenweg/Bronsteeweg, hoek Overboschlaan in Heemstede
Advertentie van café Oud Roozendaal (C.M.Hooreman), Bronsteeweg 92. Teven van café Rusthoek, Camplaan 45; café Groenendaal, Camplaan 5 en café ’t Centrum, Raadhuisstraat 103 Heemstede (Uit: catalogus Flora vooerjaarbloemententoontelling 1925)
Verder Valkenburg aan het Valkenburgerplein, enkele hotels in de Haarlemmerhout, en Boekenrode gunstig tegenover het NS-station. Na eerder een pension te hebben gehad kan nog Hotel Sweerts genoemd worden, ook nabij het station met plaats voor 18 gasten. In Bennebroek kon men destijds bij De Geleerde Man logeren.
In het lokale weekblad ‘Het Nieuwsblad’ van 30 juni 1956 berichtte een anonymus over het gebrek aan hotelruimte in de gemeente Heemstede. Dat naar aanleiding van een groep Zwitsers die in onze gemeente vertoefden en voor hotelruimte naar Amsterdam afreisden. Als commentaar meldde de redactie dat met in dat jaar logeerruimte voor 31 gasten het aantal slaapplaatsen voor toeristen in Heemstede ruimschoots voldoende was. Na korte tijd in een herenhuis als eenvoudig hotel tegenover de abortuskliniek Bloemenhove te hebben gefungeerd, telt Heemstede thans geen enkel hotel meer. Lange tijd waren twee pensions op de adressen Heemsteedse Dreef 285 en Timorstraat 35. Thans enkel nog een Bed en Breakfast op het adres Herenweg 186: ‘At home’ geheten.
In 1986 ontwierp student Edwin Engberts uit Bennebroek een hotel voor Heemstede, waarbij de uitvoering zo’n 20 miljoen gulden zou kosten. Tot realisering is het niet gekomen, nochtans is de hotelaccommodatie in zowel Haarlem als de Haarlemmermeer de laatste decennia aanzienlijk uitgebreid. Wèl ongeveer 50 eet- en drinkgelegenheden Ondanks de nabijheid van Haarlem waren en zijn er in Heemstede cafés en restaurants in ruime mate voorhanden: specialiteitenrestaurants, tapperijen, grand cafés, koffiehuizen, bars, cafetaria’s, brasseriën, proeflokalen, snackbars, lunchrooms, pizzeria’s, pannenkoekenhuizen, kantines en tegenwoordig behalve Italiaanse eetgelegenheden ook Indische, Chinese, Zuid-Europese en Kroatische restaurants. Thaise en Japanse eetgelegenheden kwamen en gingen. Succes heeft Peter Edwards die in 1996 Australië verliet om in Heemstede te belanden en hier het eerste Australische restaurant Southern Cross te beginnen, intussen zo gerenommeerd dat het gasten tot uit de verre omgeving ontvangt. In de jaaruitgave Lekker 2009 staan geen Heemsteedse of Bennebroekse restaurants meer in de landelijke top 100. Wèl een aantal aanbevolen eetgelegenheden, zoals in Heemstede Cheval Blanc. In Bennebroek: Les Jumeaux en Patrick’s, sinds 3 september 2009 onder een nieuwe leiding en nieuwe naam: Chinees-Japans restaurant Zen, op het adres Rijksstraatweg 51. Het kan verkeren! Immers, meer dan drie eeuwen was hier onder namen als de Jonge en Oude Geleerde Man een landelijk befaamde pleisterplaats gevestigd, waar de koningen Willem I en Willem II op doorreis gaarne verwijlden. Na 1970 wist restaurateur Arie Siliakus de zaak tot nieuwe bloei te brengen door zich aan te sluiten bij de Alliance Gastronomique Néerlandaise en gedurende dertien jaar beschikte de zaak over een Michelinster. Zo’n 20 jaar na zijn komst vertrok hij naar De Hoop op d’Swarte Walvis aan de Zaanse Schans. Beloftevol was een nieuwe herstart in 1991, maar veranderende omstandigheden maakten helaas een definitieve sluiting noodzakelijk.
Groenendaal, prachtig gelegen in het gelijknamige wandelbos bestaan intussen bijna een eeuw. Het is vlak na 1913 begonnen door de families Verdonschot en Uitendaal. Gevestigd in het voormalige koetshuis van de buitenplaats Bosbeek is het een algemeen bekend etablissement, vaak gebruikt bij jubilea, afscheidsrecepties en trouwerijen. Eén zaal is vernoemd naar Van Lennep, de burgemeester die in 1913 Groenendaal voor de gemeente aankocht, een andere naar kunstschilder Kees Verwey, die tijdens zijn leven een reguliere bezoeker was. Het restaurant van Landgoed Groenendaal Wordt inmiddels geleid door de vierde generatie Uitendaal. Prijslijst van Ververschingshuis Groenendaal Heemstede uit 1917
In de loop van de jaren zijn intussen vele honderden feesten, jubilea e.d. in het restaurant van landgoed Groenendaal gevierd. Bovenstaande foto dateert uit 1919 toen hier een inauguratiefuif plaatshad van het studentencorps N.D.D.D = Nil Desperandum Deo Duce (wanhoop nooit want God leidt) van studenten aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Op de foto zien we zittend van links naar rechts: mw.A.Straalman, W.Bakhuys, Roozeboom, , mw.S.A.J.Dieleman, H.A.Colijn, mw.A.Thierry; staande: v.l.n.r. onbekend, P.J.A.Idenburg, Y.K.Vellenga, J.C.Raamsdonk, J.H.Sillevis Smitt, C.J.Sikkel, G.W.van der Bend, G.W.van Deth, C.L.Bouwman, P.M.Out, mw.D.Bavinck, A.H.Douwes,; staande tweede rij v.l.n.r.: H.J.G.Sikkel, G.Tichelman, W.J.A.Kernkamp, J.C.Houtzagers, G.Ubbink, S.J.P.Dercksen, , A.van Deth en G.Wijers (foto beeldbank universiteitsbibliotheek V.U.)
Op bovenstaande foto zien we op de achterste rij van links naar rechts: B.de Raad, J.Bloemendaal, N.Vooges, C.de Waard, D.Plat, Henk Walet, J.Sinke, Roel Stegeman, H.v.d.Berg, P.Corvers. Middelste rij v.l.n.r.: G.S.van Bakel. A.Treffers, G.Zomer, T.A.de Vos, A.Mense, R.Abrahams, A.Deelissen, Th.Duindam, J.H.Maartense, G.Visser, C.van Dijk, Willy de Graaf, K.de Groot, L.van de Hoonaart. Voorste rij v.l.n.r.: H.de Boer, C.Büthker, Th.Mebius, gemeentesecretaris Th.Schelling, burgemeester mr.A.G.A.ridder van Rappard, jubilaris G.J.Arnold met zijn echtgenote, schoondochter en zoon, H.Peterse. Augustus 1958 (NHA).
Selectie van oude ansichtkaarten uit eerste helft van de 20e eeuw + 1 uit omstreeks 1980
=========
Aan Cheval Blanc, in 1985 begonnen in de Jan van Goyenstraat door het echtpaar Trudy en Dick Heine, werd in 2006 als eerste restaurant in Heemstede een gewilde Michelinster toegekend en men heeft deze sindsdien weten te behouden. Momenteel met Huub van der Velden als chef-kok en Ton Nelissen als sommelier.
Vervolg bovenstaande foto: ‘(…) de horeca in de Jan van Goyenstraat is hoogstaand. Le Cheval Blanc is al sinds zeven jaar in het bezit van een Michelinster en dat is niet voor niets. Brasserie Sanz is the place to be als het om letter eten gaat. De beroemde en beruchte bruine kroeg De Groene Druif behoeft geen commentaar, daar hebben heel wat regiogenoten de nodige voetstappen liggen en dit café biedt ’s zomers ook een lekker terras waar de hobby van velen “mensen kijken en gezien worden’. Tijdens het winkelen, kun je ook prima terecht voor een kopje koffie en een lekker broodje bij lunchroom Effies, er is overal aan gedacht. “Mag het ietsje meer zijn?” Ja hoor, dat mag. Ietsje kleurrijker, gevarieerder, persoonlijker en compacter. Net dat beetje meer klasse en service. Heemstede boft maar.’ In Bennebroek geniet Les Jumeaux bekendheid, in eigendom van een telg uit de horecafamilie Bruyns. Onlangs won chefkok Wim Klerks tijdens een internationale wedstrijd in Bangkok als lid van Het Koksgilde Nationaal Team de prestigieuze Asia Culinary Cup 2009. In 2012 ging het eens zo goed lopende etablissement failliet. In 2014 start in het pand aan de Bennebroekerlaan het echtpaar Hennie en Helga van Ommen opnieuw een restaurant onder de naam Bon Vivant.
Momenteel telt Heemstede in totaal ongeveer 25 restaurants, waaronder 5 Chinees-Indische en 5 Italiaanse. Verder minstens 25 cafés en andere drank- en eetgelegenheden. Een goede naam heeft zich Sanz in de Jan van Goyenstraat verworven, opgenomen in de GaultMillau-gids.
Verder kan genoemd worden Bij Bomans, nu in het souterrain van de vroegere Zanderij-winkel nabij de IJzeren Brug en sinds kort enkel overdag open als lunchroom. De naam is een verwijzing naar de letterkundige-entertainer Godfried Bomans, die enige tijd in het ouderlijk huis Berkenrode aan de Herenweg woonde en ook schrijver was van het prachtige sprookje ‘De herbergier van Pidalgo’. 27 januari 1967 heropende hij de befaamde uitspanning De Geleerde Man te Bennebroek en begon toen zijn toespraak als volgt: “(…) Het openen van tapperijen is overigens mijn gewoonte niet – ik ben meer een man van het sluitingsuur – maar dit keer maakte ik een uitzondering, omdat het geval mij ter harte ging. Het is immers ná ‘Kraantje Lek’ in Overveen de oudste herberg van ons land.” .
Slijterijen en wijninkopers
‘De slijterij van Steneker naast De Geleerde Man aan de Rijksstraatweg. Later verplaatst naar de Zwarteweg'(uit: Winkelen in Bennebroek, 2004, pagina 72).
Wijnkopers kwamen al in de 16e en 17e eeuw voor. Eén van hen Olivier Egbertsz. Van Loon uit Haarlem was hiermee zo succesvol, dat hij op Galgcroft (nabij Bronstee en de Voorhout) een terrein met twee huizen kon aankopen, waarna hij een herberg begon die de naam van Vrieseman kreeg. In de 19e eeuw komen we naast herbergiers en tappers ook slijters tegen, die drank verkochten aan horecagelegenheden, maar evenzeer aan particulieren voor thuisgebruik. Als zodanig kan ook het in 1894 begonnen koffiehuis/café ’t Centrum (De Eerste Aanleg) genoemd worden van Josephus Peijst. Eerder genoemde C.B.van den Heuvel exploiteerde op de hoek van de Camplaan een café annex slijterij. De Haarlemse notabelen die op zondagen in hun koetsje of met de tram naar Heemstede kwamen om in Groenendaal te wandelen lieten vooraf hun meegenomen flacon vullen met brandewijn en jenever. Na hun verpozen in het bos kwamen ze nogmaals om het flesje te vullen voor de terugreis.
Bekende slijterijen en wijnhandels in Heemstede waren de afgelopen eeuw vooral Zwarter (tevens delicatessen, in de Raadhuisstraat – Leo Zwarter was wijnleverancier aan vier achtereenvolgende burgemeesters), F.H.Kluën, met naam ’t Raedthuijs (Raadhuisstraat), Staphorst (Binnenweg) en Brink (Zandvoortselaan). Vandaag de dag kunnen buiten de supermarkten worden genoemd: Mitra/de Drankenier/Mix-Inn (Wilhelminaplein), In de Gevulde Flesch (Binnenweg), Gall & Gall (Binnenweg), Le Grand Cru, sinds 1986 onder leiding van vinologen Els en Will Beeren (Jan van Goyenstraat), Wijnhuis Heemstede (Zandvoortselaan), en Tromp Kaas en Wijn (Zandvoortselaan). In Bennebroek: Zwetsloot/Mix-Inn (Schoollaan). Van oorsprong wijnhandelaar F. Steneker, van 1940 tot 1960 eigenaar van De Geleerde Man, is naast het restaurant een wijnhandel en slijterij begonnen, later verhuisd naar de Zwarteweg en nu de winkel van Bodde Wijnhandel . Ten slotte zijn momenteel enige wijngroothandels en importeurs vanuit Heemstede en Bennebroek actief, te weten: Il Passatore Vini (Marga Klompelaan), Nieks Taams Wijnkoper (Drenthelaan), Wijnkoperij Van Tetering (Glipper Dreef), W. Lommerse (Zwarteweg, Bennebroek), Bodegas Juanito en Paul Brantjes Wijnimport.Grand Cru (Els en Wil Beeren) , Jan van Goyenstraat 12-14.
Hans Krol
BIJLAGE 1: HERBERGEN IN DE HEERLIJKHEID HEEMSTEDE 1792-1794; NERINGDOENDEN (EIGENAREN DAN WEL UITBATERS) [INV. VAN DOORNINCK, nr.263 (12)] 1. J.B.D.Surmont de Bas in het Posthuis of de Relaisplaats 2. Cornelis van Chase, castelein in het Bonte Paart 3. Marijtje Heemskerk, casteleinse in de herberg Conijnenberg, weduwe van Jan Venings 4. Jan Wildkamp, castelein in de herberg De Pauw op de Glip 5. Cornelis Drieberg, castelein ’t Schippershuys op de Glip 6. Alida Schutter, weduwe Willem van Berkerl, casteleinse in ’t Fortuyn op de Glip 7. Pieter van Keulen, castelein in het logement ’t Wapen van Heemstede, in het dorp 8. Adam Zwarter, castelein in de herberg ’t lands Welvaren aan de Cloosterlaan 9. Christiaan Stroman, castelein in de Bonte Koe aan de Heerenzandvaart 10. Catharina Bruyn, weduwe Jan Hendrik Janse, casteleinse in ’t Schippershuys aan de Heerenzandvaart 11. Arie van Houten, castelein in de Laatste Stuyver aan de Binnenweg 12. Hendrik Hommers, castelein in herberg Roosendaal op ’t Crayenest 13. Jan Krieger, castelein in ’t Nieuwe Heerenlogement in de Haarlemmerhout 14. Rijnier Monnik, castelein in het logement de Plaats Royaal, in de Hout 15. Chrisiana Mooje, geboren Koets, casteleinse in het logement Het Wapen van Amsterdam, de Hout 16. Alida Janse, weduwe J.L.Culot, casteleinse herberg de Huijsman, Meesterlottelaan 17. Willem Rietveld, castelein in herberg de Duyf, Meesterlottelaan 18. Dammis van Leeuwen, castelein in het Nieuwe Heerenlogement aan de Leidsche trekvaart.
BIJLAGE 2: Verordening omtrent het sluiten der tapperijen en van andere huizen waar drank verkocht wordt
BIJLAGE 3: Café’s en restaurants in Heemstede in 1939-1945 (opgesteld door V.C.Klep, februari 1992: – Aar-van Oploo, Weduwe J.P. Binnenweg 79c. Eerste Heemsteedse Cafetaria – Aert, Van, Raadhuisstraat 103, eigenaar Jean Baptist van Aert (geboortig als Brabander), thans de Eerste Aanleg, voorheen ook ’t Centrum genoemd. – Dickmann, J.J.M. Boekenrode, Roemer Visscherplein 25. Tevens hotel – Heuvel, C.B. van den, Camplaan 51. Eerder bekend als café N.J.Martin, later café Camplaan, ook bekend als ‘Groenendaal’, Yverda-bar/’t Bruine café – naar eigenaren Sam en Annelies de Bruin [latere eigenaar: mw.A.de Bruin-Timmerman – Hooreman, C.M. Bronsteeweg 92/hoek Overbosstraat. Was tevens hotel (verlof A-zaak) – Jansen, Zandvoortselaan, hoek Leidsevaart/Asterkade [ook ’t Hoekje, vh. ’t Vosje geheten] – Kobus, W.D.J. , Binnenweg 54/hoek Kastanjelaan. Ook bekend als de Kastanjeboom. Later is deze zaak verplaatst naar Binnenweg 49/hoek Lindenlaan. Een van de latere eigenaren was Schouten en zijn dochter Dora Seeder-Schouten en haar man Joop Seeder waren de laatste exploitanten – Smit, koffiekiosk nabij Manpadslaan – Langeveld, B.G. Wilhelminaplein 14. Ook bekend als ’t Wapen van Haarlemmermeer – Mulders, S.A. Camplaan 45, café-slijterij – Oolders, Wilhelminaplein 4. Tevens hotel. Bekend als ‘ Wapen van Heemstede’, later Pandahof. Beschikte vroeger over een dansvergunning mits plaatsvindend in een afgescheiden zaal. – Polak, koffietent nabij station Heemstede-Aerdenhout – Toledo, Raadhuisstraat 78, ook bekende als café de Halte – Wolf, Valkenburgerlaan 56. later was deze zaak bekend als ‘Hof van Heemstede’ met eigenaar Rob Blokker. Vervolgens biljartcentrum ‘Riche’ (Paul Ekelschot), thans weer ‘Hof van Heemstede’. Pro Memorie: – Hof van Holland; Café-restaurant Van Ree aan de Camplaan en caféhouder A.Timmers, Herenweg 17a. Automatieken waren: 1) Habermehl, Raadhuisstraat 95 en 2) Tummers, Binnenweg 131.
=====
Bijlage 4: namen van kasteleins/eigenaren van Heemsteedse herbergen in de periode 1792-1795:
J.B.D.Suermont de Bas in Het Posthuys of de Relaisplaats aan de Herenweg;
Cornelis van Chase , kastelein in Het Bonte Paard;
Marijtje Heemskerk, weduwe van Jan Veenings, kasteleinse in herberg de Conijnenberg;
Jan Wildkamp, kastelein van herberg de Pauw op de Glip;
Cornelis Drieberg, idem van ’t Schipperhuis aan de Prinsezandvaart;
Alida Schutte, weduwe van Willem van Berkel, kastelein in ’t Fortuyn;
Pieter van Keulen; kastelein in het logement ’t Wapen van Heemstede;
Adam Zwarter, kastelein van herberg ’s Lands Welvaren aan de Cloosterlaan;
Christiaan Strooman, kastelein in de Bonte Koe aan de Heerezandvaart;
Catharina Bruijn, weduwe van Jan Hendrik Janse, kastelein in ’t Schippershuis aan de Heerezandvaart;
Arie van Houten, kastelein in de Laatste Stuiver aan de Binnenweg;
Hendrik Hommers, idem van Rosendaal op ’t Crayenest;
Jan Krieger, idem in het Nieuwe Heerenlogement in de Haarlemmerhout:
Rijnier Monnik, idem in het logement De Plaats Royal, de Hout;
Christina Mooje, geboren Koets kasteleinse in het logement het Wapen van Amsterdam;
Alida Janse, weduwe van J.L.Culot, idem in herberg de Huysman aan de Meesterlottelaan;
Dammis van Leeuwen idem in het Nieuwe Heerenlogement aan de Leidsche trekvaart;
Willem Rietveld, idem herberg de Duijff.
P.S. De namen van pensions in Heemstede gedurende de periode van de eerste helft van de vorige eeuw staan vermeld onder mijn bijdrage: HISTORISCHE ACTUALITEITEN (AUGUSTUS 2005).
Bijlage: hotels, restaurants, pensions in Heemstede omstreeks 1930
Arne C. Jansen gezegd:
Beste Hans, Ik kwam de eigenlijke naam van Potjes herberg tegen, die ik in ieder geval nog niet eerder zag: Vagevier.
Deze naam is genoteerd in 1581. Pottagie zat daar toen al. Bron zit in het NHA.
Deze benaming was toen niet onbekend. P.H. Moerkerken heeft het over Hemel, Hel en Vagevuur als namen van drie herbergen in Den Bosch. Ik vind het wel een leuk weetje!
Groet,
Arne
Hans Krol gezegd:
Met dank voor toevoeging. Hans Krol
Delia gezegd:
Beste Hans,
Vrij in het begin staat dat er sinds anno 2020 geen hotel meer in Heemstede bestaat. Mijn vraag is nu welk hotel in Heemstede heeft gezeten? Ik kan het nergens vinden en ben erg nieuwsgierig.
Hans Krol gezegd:
In antwoord, afgezien van enkele hotels in Heemstede-Noord, in de Haarlemmerhout, sinds 1927 bij Haarlem geannexeerd, heeft de herberg ‘Het Wapen van Heemstede’ aan het Wilhelminaplein vanouds een herberg nog tot na De Tweede Wereldoorlog onder Aelen behalve als café en restaurant tevens als hotel gefunctioneerd.
Hans Koster gezegd:
Op zoek naar informatie en werken van Jan Jacob van Gerstel, kwam ik bij een foto terecht met de verwijzing “Van Drinken en Klinken in Kennemerland” (tentoonstelling 1980 in het Oude Slot) .
De afbeelding kunt u hier aantreffen: https://noord-hollandsarchief.nl/beelden/beeldbank/detail/5990645EFB8F11DF9E4D523BC2E286E2/media/55134541-6ae9-c6ed-509c-654b847d7f94?mode=detail&view=horizontal&q=gerstel&rows=1&page=1
Weet u wellicht wie zich op deze foto bevinden?
Hans Krol gezegd:
Op bedoelde foto staan van links naar rechts: D.Hessels, dominee Luit Wolthuis, Ben van Tongeren (voorzitter Historische Vereniging Heemstede Bennebroek), burgemeester jhr. O.R.van den Bosch, diens echtgenote, jhr. F.W.A.Beelaerts van Blokland en Albert Suerink
Hans Koster gezegd:
Hartelijk dank!