Tags
Beels van Heemstede, Gerard ter Borch, J.J.Poelhekke, Jacob Cats, raadpensionaris, Vrede van Munster



Vooromslag van september 2020 verschenen boekuitgave ‘Een verloren panorama van Constantinopel in het Huis te Heemstede van Adriaan Pauw’ door Mehmet Tütüncü en Hans Krol.’ 20 euro Uitgave SOTA, Heemstede emailadres : sotapublishing@gmail.com
A. Hollandse levenswijsheden en uitspraken uit de pamfletten van Adriaan Pauw
-‘Een sot ist, die met sijn stercker wil vechten’
– ‘De justitie is al voor lange jaren ten Hemel ghevaren: souden dan wij ons alle vreemde dinghen, die ons niet immediatelijck, aennemen, alles wat krom is recht maecken? Wij souden noyt ghedaen werck hebben’
-‘Met een benepen kat ist quaet vechten’
-Geen vijandt is meer te vreesen al die daer krijghet voor gheheele lijf in’
De laatste twee citaten komen voor in een pamflet uit 1647 door Pauw geschreven, waarin hij zich verdedigt tegenover de onterechte aanvallen van Godard van Reede, heer van Nederhorst en schrijft Frankrijk te hebben afgestoten, maar Spanje nooit gevleid ‘(…) Dat oock de Koninghk [van Spanje] de voorgaande Treves heeft onderhouden, wil ick bekennen niet uyt een trouhertigheyt gheschiert te zijn. Ick wil oock gaerne toe staen dat hij d’aenstaende Vrede niet sal onderhouden uyt trouhertigheyt. Dat is; Ick gheloove volkomen, dat hij sijn woordt zal breecken, soo hij deur het breecken meer voordeel evidentlijck sal sien te bekomen als deur d’onderhoudinghe. Maar dese eygenschap heeft hij ghemeen met alle Koningen ende Princen. Meent ghy, soo de Koningh van Denemarck evident voordeel eens sach om sijn schae tegen Sweden weder in te halen, dat hij ’t niet oude breecken? Meent ghij, dat Polen niet desghelijcx, soude doen? Oorsaecken ende praetexten vindt men bij hoopen. Die een hondt slaen wil, vindt altijd een stock. Wij zijn nu soo groote vrienden met Vranckrijck; maer als Vranckrijck evident voordeel op ons sagh, meent hij dattet handt, zeghel ende papier soude aensien? Zijt ghij soo kort van memorie? Hebje de Moordt van Parijs ende Fransche Furie in Neerlandt vergeten? In de eerste Ambassade (1621) van desen Staet sedeert d’uytganck van den Treves watte listen ende laghen de Cardinal (Richelieu) leyde om eenige plaetsen van Assurantie, ick segh eenighe van onse Frontiersteden in ’t pandtschappe te hebben: hij hadde de pertinente plaets van alle onse Forteressen, Passen ende Rivieren. Wat was dat te segghen? Dart het Serpent het hooft in krijght, daer krijghet voort het gheheele lijf in. Nee, dat gat boorje niet’(…)’.
Pauws mening over twee van zijn grootste tegenstanders: 1) raadpensionaris Jacob Cats en 2) prins Frederik Hendrik van Oranje, graaf van Nassau.
Ad 1. Zijn getuigenis over Cats laat aan duidelijkheid niets te wensen over: ‘Die meenen dat Spaingnen sonder ressource is: laetse lesen de Gulde Veersen van den incomparabelen Cats, incomparabel in gheleertheyt, in ervarentheyt ende onophoudelijcke getrouwe diensten tot desen Staet’.
Ad 2. Over prins Frederik Hendrik (in modern Nederlands omgezet): ‘Frederik Hendrik heeft geen ander doel dan zijn fortuin te richten op onze puinhopen. Zullen we, nadat we het juk van een machtig koning afscheid nemen, onder de tyrannie van een prins raken, die, daar hij geen goudmijnen in Indië heeft, het goud uit onze beurzen zal putten?’

Prins Frederik Hendrik, bijgenaam de Stedendwinger, geportretteerd door Michiel Janszoon van Mierevelt. De prins en raadpensionaris respecteerden elkaar maar waren ver van vrienden. Fredereik Hendrik wilde per sé doorvechten tot bij wijze van spreken de laatste Spanjaard uit de Nederlanden was verdreven, Pauw zag meer heil – gelet op de handelsbelangen van de WIC en VOC – in vredesonderhandelingen met Spanje. De in 1647 overleden heeft prins Frederik Hendrik de ratificatie in Munster van januari 1648 niet meer meegemaakt.
Zie ook bijlage 1: Overzicht van Pamfletten toegeschreven aan Adriaan Pauw
Raadpensionarissen der Staten van Holland en West-Friesland waren van 1572 tot 1672:
-Paulus Buys 1572-1584
-Johan van Oldenbarnevelt 1586-1619. Na overlijden valt Anthony Duyck in

Portret in medaillon van Johan van Oldenbar- neveldt door Nicolaes Willingh in vergaderzaal van de Senaat op het Binnenhof in Den Haag
-Anthony Duyck 1621-1629 Na diens overlijden:
-Jacob Cats ad interim 1629-1631
-Adriaan Pauw 1631-1636
-Jacob Cats 1636-1651
-Adriaan Pauw 1651-1653

Raadpensionaris Adriaan Pauw door Nicolaes Willingh geportretteerd in de vergaderzaal van de Eerste Kamer (foto Bob Verburg)
-Johan de Witt 1653-1672

De rampzalige dood van raadpensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis de Witt in het rampjaar 1672 op 20 augustus door de Haagse schutterij. Gravure in boek van Lambert van den Bos (Wikimedia)
Nota Bene. In 1619 is Johan van Oldenbarnevelt, een tegenstander van prins Maurits door een rechtbank onder wie Reinier Pauw, 8 keer burgemeester van Amsterdam en vader van Adriaan Pauw, als één van de rechters die het doodvonnis uitspraken. Opvolgers als ‘eerste minister’ waren Anthony Duyck, en na diens overlijden in 1629, Jacob Cats. Beiden waren meer ambtenaar dan bestuurder c.q. staatsman en lieten hun oren hangen naar eerst prins Maurits, overleden in 1625 en opgevolgd door prins Frederik Hendrik. Pauw wilde zelf meer invloed in het bestuur. Als Rekenmeester en de eerste 2 jaar van zijn raadpensionarisschap was de verstandhouding met prins Frederik Hendrik nog redelijk goed, maar dat werd allengs minder en het lukte de prins om Pauw in 1634 voor een missie naar Parijs te sturen en die kon pas in 1636 terugkeren nadat Pauw had toegezegd geen nieuwe termijn te ambiëren, zodat de volgzame Cats wederom zijn oude functie kon vervullen. Met in het achterhoofd wat het lot van Van Oldenbarnevelt is Pauw zo slim geweest allerlei waarborgen voor zichzelf in te bouwen, zoals dat hij na terugkeer van het Franse hof zijn vroegere functie van Rekenmeester weer kon vervullen, dat hij ondanks verhuizing in 1628 naar Den Haag het poorterschap van zijn geboortestad Amsterdam mocht blijven behouden, bescherming van zijn eigendommen in Den Haag en Heemstede wanneer dat nodig zou blijken e.d.
B. CITATEN betreffende ADRIAAN PAUW van:
1. Nederlandse tijdgenoten,
2. Buitenlandse tijdgenoten
3. Latere historici en letterkundigen(18e-20ste eeuw)
AD1 Uitspraken door Nederlandse tijdgenoten van Pauw
-‘Heemstede bezit als nu de Heer Adriaen Pauw, een man van grote digniteyt, gheleertheyt en beleeftheyt’ M.Z.Boxhorn, in: Toneel en beschrijving der steden van Holland. 1634.
-‘Dr.Adriaen Pauw, Pensionaris tot Amsterdam van 1611 tot 1628 is seer groot in de wereld geweest. Heer van Heemst(e)’ dr.Gerard Schaep (1594-1666)
-‘Adriaan Pauw was een man van beleid en oordeel, doch had een zekere boersheid over zich, die hem tot handelen met vreemde staatsdienaren niet zeer geschikt maakte’ (Abraham de Wicquefort, diplomaat en kronikeur (1606-1682)
-‘Il avoit des qualités extraordinaires mais ells n’étoient pas toutes également bonnes, et on l’avoit trouvé tellement intéressé, qu’il ná pu empescher que ón l’ait jugé et corruptible et corrumpu’ (Abraham de Wicquefort (1606-1682)
-‘Homme de néant Pauw, qui ná rien de considérable si ce n’est une profonde dissimulation et une douceur aparente sous laquelle il couvre une humeur ambitieuse, avare et violente en une ame toute coutérisée’ (Godard van Reede, Heer van Nederhorst, afgevaardigde namens het gewest Utrecht – was dwarsligger en tegenspeler van Pauw’ bij de vredesonderhandelingen in Munster). [Van Reede bespotte Pauw dat die niet van adel was en zich met een buitenlandse riddertitel sierde. Beiden beschuldigden elkaar van het hebben ontvangen van steekpenningen. Van Reede van Frankrijk, Pauw van Spanje en/of Portugal; terwijl de Knuyt, afgevaardigde van Zeeland op dit punt het vrij zeker meest corrupt was. Nederhorst heeft uiteindelijk toch getekend, weliswaar niet de eed afgelegd omdat hij te ziek om bij de plechtigheid op 15 mei 1645 in de Vredeszaal aanwezig te zijn].

Aankomst van de Britse vorstin Henriette Maria en haar gevolg op de Hoflaan in Heemstede. Tekening door Simon Jacobszoon de Vlieger uit 1642. (Brits Museum, Londen)

Uitsnede van gravure door Claes Janzoon Visscher naar een tekening van Jan Martsen de Jonge van bezoek koningin Henriette Maria die wordt verwelkomd door Adriaan Pauw
-‘Die schelmen van Amsterdam, Bicker en Heemstede, die de vrede gemaakt hebben’ prins Willem II * 1626, stadhouder van 1648-1650

Prins Willem II en zijn bruid Maria Stuart op een schilderij door Anthony van Dijck. Beiden bezochten Heemstede op 8 september 1662 bij een beleefdheidsbezoek aan Adriaan Pauw
–‘Locum illum principen tenet filius hominis nobis quandam infestissimi, ipse parum aequis’.
Vertaald: ‘Als Advocaat-Raadpensionaris van Holland neemt hij [= Adriaan Pauw] die plaats in, zoon van de man die ons zeer gehaat was [= Reynier Pauw, o.a. rechter over Johan van Oldenbarneveldt]. Terwijl hij zelf dat niveau niet haalt’ (Hugo de Groot in een brief aan B. Aubéry du Maurier, 10-5-1631).

Portret uit 1631 van de geleerde Hugo de Groot door Michiel van Mierevelt met titelblad van zijn levenswerk ‘De jure belli ac pacis’.
Hugo de Groot, Adriaen Pauw en de voorbereidingen voor de Vrede van Munster (*) ‘”Dat Pauw weer opdondert, geeft mij vreemd” Met deze woorden reageerde Hugo Grotius op het nieuws dat de Staten van Holland in mei 1643 Adriaen Pauw, heer van Heemstede, hadden aangewezen voor hun bezending naar de conferentieplaats Münster. “Opdonderen ”had in de Zeventiende eeuw de betekenis van “plotseling en onverwachts tevoorschijn komen”, als een donderslag uit heldere hemel. De uitdrukking kwam ook in verheven taal De uitdrukking kwam ook in verheven taal wel voor. Maar echt vleiend kan Grotius zijn commentaar op de verrassende benoeming van zijn aartsvijand Pauw niet bedoeld hebben. Ook in Haagse kringen verbaasde men zich over het “opdonderen” van de heer van Heemstede. Later in datzelfde jaar bood Nicolaes van Reigersberch zijn geleerde zwager een verklaring aan. In zijn beste Zeeuws-Nederlands vertelde hij: “[Deghenen} die den gemelten heer Pauew pousseren sijn die van Leyden ende het Noorderquartier”, – en als ik mij niet vergis – “comt dat noch als een reflextie van den ouden tijt”. Die “oude tijt” kon Grotius zich maar al te goed herinneren. Al tijdens de Bestandtwisten was hij in Amsterdam met Pauw in botsing gekomen. Nadien hadden hun wegen zich nog herhaaldelijk gekruist. Steeds tot groots wederzijds ongenoegen. In 1634 had Grotius de waardigheid van Zweedse ambassadeur in Parijs aanvaard. Het toeval wilde dat hij de Franse hoofdstad bereikte juist nadat Adriaen Pauw, nu Hollands raadpensionaris, samen met de Zeeuwse afgevaardigde Johan de Knuyt een handtekening plaatste onder een Frans-Staats verdrag. In dit verdrag verplichtten de Staten-Generaal zich om “de krijg tot de geheele expulsie ende verjaginge der Spaingnarden uyt Nederlandt” voort te zetten en niet over vrede of bestand te onderhandelen dan “gevoeght ende met gemeen consent”(…) *Cornelia M. Ridderikhoff en Henk J.M.Nellen, Constantijn Huygens Instituut, Den Haag. Eerder gepubliceerd in de uitgave: ‘De zeventiende eeuw’; cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair perspectief. In: Tijdschrift van de Werkgroep Zeventiende Eeuw. Jaargang 13, nummer 1, 1997, gewijd aan ‘De Vrede van Munster’. Als artikel zonder voetnoten tevens gepubliceerd in het blad ‘Oud Heemstede-Bennebroek, 25e jaargang, nummer 97, augustus 1998, p.148-161.

Rechts de Haagse residentie van Pauw, een stadspaleis in Den Haag aan de Herengracht 13, vanaf 1628. De Amsterdamse bestuurselite had op een gegeven moment genoeg van de Pauwen, vader Reynier als burgemeester en Adriaan als pensionaris (secretaris). De vader werd niet meer gekozen en de zoon is ‘weggepromoveerd’ met een landelijke functie als Rekenmeester, in 1631 gevolgd als gekozen raadpensionaris. Ondanks het feit dat Adriaan Pauw inwoner van ‘s-Gravenhage werd bleef hij in hart en nieren een Amsterdammer en regelde hij als zodanig het Amsterdams poorterschap.
-Ten aanzien van het overlijden van Adriaan Pauw in zijn residentie aan de Korte Poten (Herengracht) is door een secretaris bericht aan de Staten van Holland, o.a. aan opvolger Johan de Witt: ‘(…) welcke debvoiren ende instantiën d’aenwesende welgeaffectionneerde Heeren vertrouwden des te meer gedaen te wesen, omdat de sieckte van den welgemelten Heere van Heemstede niet sonder perykel scheen te wesen, ende dat oversulx oock dies te meerder consideratiën vielen op de voorschreven provisionele directie. Gelijck dan oock Godt Almachtich belieft heeft de voorschreven sieckte soodanich te verswaeren, dat meergemelte Heere van Heemstede daervan op Vrydagh [21 februari] voorleden, naer de middagh, de clocke omtrent drie uren, door een subyt overval van sinckingen, soo ’t schijnt, op ’t hert, deser werelt is comen te overlijden.’

Grafstede Adriaan Pauw en Anna van Ruytenburgh in de Oude Kerk te Heemstede. Getekend door Gerrit Lamberts in 1840 (Rijksmuseum Amsterdam)
-Kronieksschrijver Willem Dólleman noteerde in zijn geschiedenis van Heemstede vervolgens: ‘Op den 21 Februarij 1653 s’namiddags in ’s Hage overleed den Heer Adriaen Pauw, Ridder van de orde van St. Michiel, Heer van Heemstede, Hogersmilde, Rietwijk, Nieuwerkerk enz. Raadpenionaris van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staten van Holland en West-Friesland. De uytvaert werd aldaer gehouden op den laetsten Februarij, en vervolgens werd het lichaam op den 1 .Maert te Heemstede alleen in praesentie van zijne kinderen in de kelder onder ’t choor van de kerke gedeponeerd’.
-Brief van Prins Maurits uit 1614 aan de Russische tsaar Michaël Feodorowitsj (1591-1645): ‘Eenigen van de vermaardste en treffelijkste kooplieden der stad Amsterdam, namelijk de Heeren Reinier Pauw en Gerrit Jacob Witsen, beiden burgemeesters, Jonas Witsen, kolonel, raad en oud-schepen, Doctor Adriaan Pauw, raad en pensionaris, zoon van den voorschreven Heer Burgemeester hebben ons voor henzelven, als voor hunnen compagnieën, allen gequalificeerde burgers en kooplieden binnen de voorschr. Stad, te kennen gegeven, dat zij onder het genadig welbehagen ende het consent van Uw Keizerlijke Majesteit voorgenomen hebben, door de keizerdommen en landen van Uw Keizerlijke Majesteit langs de groote rivieren van de Dwina en de Wolga, en door de Kaspische Zee tot in de steden van Armenia, Media en Perzia hunne negotie te drijven en hebben ons overzulks berzocht, wij wilden bij Uw K.M. voor hen intercederen, dat Uw K.M. gelieven hun tot dien einde door zijn voorschreven keizerdommen, koninkrijken en landen den vrijen reismars en frequentatie te vergunnen en hen in Uw K.M’s genadige protectie te nemen, hetwelk wij hun als wesende allen te zamen personen van goeden naam, faam, eer, middelen en crediet, kooplieden en negocianten, die altijd hun handel en wandel eerlijk en loffelijk gedaan en gedreven hebben, zeer gaarne hebben geconcenteerd’. Maurits vroeg verder ‘paspoorten, saufconduiten en wat hun meer tot de bevordering en verzekering van den voorschreven handel zullen noodig wezen’.
–Nicolaes à Wassenaer, medicus en historicus in Amsterdam, publiceerde in zijn ‘vyfde deel of ‘r vervolgh van het historisch verhael aller gedenckwaerdiger geschiedenissen, die in Europa…’ (Amsterdam, 1624), dat ‘doctor Adriaen pauw, Heer van Heemstede, Bennebroek Nieuwerkerk enz., pensionaris der stad Amsterdam, bewindhebber der Oostindische Compagnie, in zijn huis onder de rook van Haarlem was begeven door een weidse tuin. Hij was diep onder de indruk wat daar te zien was ‘een grote menigte tulpen rondom een spiegelkabinet”. Dit kabinet was zó opgesteld dat de spiegels de indruk gaven dat er veel meer bloemen waren dan in werkelijkheid, een truc die ook later in andere etablissementen werd toegepast. Van Wassenaer verhaalt verder: ‘Onder vele costlicke van deze bloemen is eene om zijn schoonheyt Semper Augustus genament, dit jaar de Principaalste geweest. Men heeft er voor duizenden guldens verkocht en nog was de verkoper, zo hy zeyde bekocht’. Hij had namelijk te laat ontdekt dat gij van die ene bol nog twee bollen had kunnen verwachten die hem nóg tweeduizend gulden zouden hebben opgebracht. Voor tien van de bollen van deze wondertulp werd twaalfduizend gulden geboden, maar de eigenaar verkocht ze niet. Tot de ‘tulpomanie ‘toesloeg en de bloemen niets meer waard waren. Adriaan Pauw hield overigens van bloemen en botanie. Langs de gehele gracht liet hij tulpen planten en op botanisch gebied bezat hij liefst 1,555 boeken, zoals is gebleken uit de in 1654 uitgegeven catalogus van zijn ‘Bibliotheca Heemstediana’.

Prent met kostbare geplante tulpen, zgn. windhandel, totdat aan de ‘tulpengekte’ in 1636 een plots einde kwam
-Schrijven van P.C.Hooft (1581-1647) , drost van Muiden etc. vanuit Amsterdam, gedateerd 22 december 1632 , aan Jacob van Wijngaarden, Heer van Wijngaarden en Adriaan Pauw, Heer van Heemstede, Rekenmeesters der domeinen Hij stuurt enige geschenken aan beide heren, vermoedelijk wild: ‘Elken bezonder Edele gestrenge Heere: Ziende my benoodigt van tijdt tot tijdt, om U Ed. moeilijk te vallen; ende mijn armoede van middel, om door eenigen waardigen dienst, te verschuldigen, de goedertierenheidt, waar mede ’t U. Ed. gelieft my zulx ten besten te houden, heb ik in geenen door dit getuigenis van dankbare geneegenheidt; met ootmoedige bede, dat U. Ed. zich gewaardige te aanvaarden de geringheidt, die hier nevens gaat, ende dat Godt Almagtig in eere en voorspoedt altijdts bewaare U Ed. fam. in haare beste gunste’. Uwer Ed.Gestr. Onderdaanen verplichten dienaar P.C.Hooft’. (Uit: Brieven van P.C.Hooft. Amsterdam, Adriaan Wor en de Erve G. Onder de Linden, 1738, pagina 417.

Adriaan Pauw penning 1985 (400ste geboortejaar) ontworpen door Joos van Vlijmen met op de keerzijde een plattegrond van het Oude Slot
-Professor Poelhekke stelt dat hoezeer Pauw om zijn intelligentie. bekwaamheid en wat dies meer zij geprezen is, niet weinig vlotte omgangsvormen had en soms een verre van beminnelijk persoon was. Dit laatste wordt aardig geïllustreerd door een voorbeeld van de Delftse regent Willem de Groot, die in zijn dagboek aantekende dat hij op 10 december 1620 over het Binnenhof wandelende, wel teruggegroet wordt door de Dordtse magistraat Hugo Muys van Holy, maar zeer ostentatief niet door Adriaan Pauw. Voor de broer van Hugo de Groot (welke laatste op dat moment in de gevangenis van slot Loevestein was opgesloten) een nogal pijnlijke ervaring, maar als het hen daags daarna nogmaals overkomt, wordt De Groot door derden gerustgesteld: ‘dan heb verstaan dat sulx sijn maniere is’ (J.Elias, Geschiedenis van het Amsterdamse Regentenpatriciaat, pagina 141).

Graaf Penaranda, hoofdplenipotentiaris in Munster namens koning Filips IV van Spanje Miniatuurschildering op koper door Gerard ter Borch
-Voornoemde J.J.Poelhekke vond in het staatsarchief van Spanje te Madrid een brief van graaf de Penaranda, hoofdvertegenwoordiger van de Spaanse delegatie bij de vredesonderhandelingen, gedateerd 16 januari 1648, waarin deze schrijft aan koning Filips IV: ‘’Het schijnt wel noodzakelijk en ook nuttig te zijn een pensioen toe te kennen aan enkele van de Heren Staten en wel in het bijzonder aan Pauw. Dit laatste niet slechts vanwege de vooraanstaande positie, die deze in de Republiek inneemt, maar ook als erkenning van zijn “oprechtheid, integriteit en goede gezindheid”, welke meer dan iets anders hebben bijgedragen tot het welslagen van de onderhandelingen” (bron: Doc. Inédit 84, pagina 96). Eerder had Penaranda over de Nederlandse regering aan de koning geschreven: ‘Het is een gouvernement waarin een ieder zich laat betalen’, waarmee bedoeld werd met steekpenningen omkopen.
[Vanwege hun protestantse religie was het niet mogelijk de Nederlandse ambassadeurs een koninklijke onderscheiding toe te kennen Opmerkelijk is dat Poelhekke onvermeld heeft gelaten dat de 8 Nederlandse gevolmachtigden een medaille aan een zilveren ketting ontvingen, ter waarde van omgerekend 8.000 tot 9.000 gulden, welk bedrag de Penaranda uit eigen zak zou hebben voorgeschoten].

Ansichtkaart van Vredesverdrag Munster 5 mei 1648 met het door de Spanjaarden geschoeken fluwelen kistje met goudbeslag (Topstuk Nationaal Archief Den Haag)
-(…) Men segt dat hy daer [=Londen] des Konings Libry gekocht heeft, of een groot gedeelte daerom, als oock eenige van des Konings Tapyten. Dat bescheydt hebt ghy dart van Leugenaer? Wat kan dat te mispruyzen. Hy is is besich de allergrootste, allercurieuste en vermaertste librije te maken van heel Duitschland en Nederland’. Apologia van de Heer Adriaen Pauw, Heere van Heemstede door “een Uytlander” = kennelijk iemand die Pauw zeer nabij stond, mogelijk de Franse geleerde A.Valesius = Adriaen Valois. Haerlem, Pieter Iansz., 1652.
-Vertaald uit het Latijn schreef Henricus Bruno uit Hoorn, conrector van de Latijnse School aldaar, in een brief van 31 augustus 1649 aan Pauw in het neolatijns, waarvan de vertaling als volgt luidt: ‘Op de uiterst leerrijke Heemsteedse Bibliotheek van de zeer voortreffelijke Here, de Heer Adriaan Pauw, Ridder in de orde van Sint Michaël, Ambachtsheer van Heemstede, van Hogersmilde en van naburige plaatsen, herhaaldelijk Gezant naar de Koningen der Franse en der Britse landen en van Denemarken en naar onderscheidene autoriteiten in Duitsland, laatstelijk met volle macht bekleed Gezant terzake van de onderhandelingen te Munster over de Spaans-Nederlandse vrede, vooraanstaand bevorderaar van de veiligheid van de Staat, verdienstelijk voor het vaderland in de hoogste mate, binnen en buiten de grenzen, altijd en overal; met als vers:
“Rome, laat mij met uw welnemen mogen zeggen: indien deze bibliotheek die grootse schatten, opgestapelde banden, doch niet haar eigenaar omvat, door een rechtvaardig beoordelaar vergeleken zou worden met uw boekerij, dan zou, als wij de maat van de grootse eigenaar mee in rekening ouden brengen, één Heemsteedse tegen twee Vaticaanse bibliotheken opwegen.” Om in de Bibliotheca Heemstediana als inscriptie te worden aangebracht zond Bruno tevens de volgende tekst: ‘Doctrina juvenibus sobrietas senoribus sollatium pauperibus divitiae, divitibus ornamentum est ‘. Wat zoveel betekent als ‘De wetenschap betekent voor de jongelingen ingetogenheid, voor de ouderen troost, voor de armen rijkdom, voor de rijken sieraad’.

Geschreven tekst van Henricus Bruno aan Hadrianus Pauw, 1649. (Heerlijkheidsarchief Heemstede in NHA Haarlem)
-Nota Bene. Adriaan Pauw heeft veelvuldig gecorrespondeerd met Constantijn Huygens, die secretaris was prins Frederik Hendrik en prins Willem II. Bijna altijd betrof het ambtelijke en zakelijke berichten, daarnaast ook enkele keren met verzoeken aan Huygens om bij de prins een goed woordje te doen voor een van zijn zonen wanneer zich een vacature voordeed, soms met succes soms ook niet, wanneer aan een ander de voorkeur werd gegeven.

Portret door Jan Lievens van Constantijn Huygens (1596-1687), letterkundige en secretaris van de prinsen Maurits en Frederik Hendrik met wie Adriaan Pauw zijn politieke leven lang in nauw contact stond.
Een andere tijdgenoot met wie Pauw meermaals contact heeft gehad was de in Dokkum, Friesland, geboren Lieuwe van Aitzema (1600-1669), die zich ontwikkelde tot diplomaat, kronikeur/geschiedschrijver, agent namens de Duitse Hansesteden en voorts als boekenbemiddelaar. Hij publiceerde o.a. ‘Saken van Staet en Oorlogh’(1621-1668) in 7 delen (8 banden). Voorts in 1650: ‘Verhaal van de Nederlandsche vredehandeling’ , waarin Pauw een prominente plaats inneemt.

Portretgravure van Leo. eigenlijk Lieuwe. van Aitzema, kronikeur bij uitstek van de Vredesonderhandelingen in Munster. Gravure van H.Bary uit 1666 naar een schilderij van J.de Bane.

Deel van een schrijven (lofzang) gericht aan ‘Excellentissimo Domino Hadriano Pauw , equiti (=ridder) door L. ab Aitzema, geschreven op 22 mei 1651 in Den Haag (Nationaal Archief, archief Adriaan Pauw)

In het boek van Marika Keblus: ‘Boeken in de hofstad; Haagse boekcultuur in de Gouden Eeuw, tevens verschenen als dissertatie RU Leiden in 1997 is een hoofdstuk gewijd aan Lieuwe van Aitzema als makelaar in nieuws en boeken, p.235-270. Daarin bovenstaand schrijven aan hertog August over de verzending van de Parijse Polyglotbijbel in 1646 (Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel)
Na het overlijden van Pauw fungeerde hij tussen 1654 en 1656 als bemiddelaar tussen enerzijds Adriaan Pauw jr. als executeur namens de erfgenamen, alsmede auctionair-antiquaar Hendrik de Swaaff in Den Haag en anderzijds hertog August als eigenaar zijn hofbibliotheek in Wolfenbüttel, tegenwoordig bekend als de Herzog August Bibliothek. August II de Jongere leefde van 1579 tot 1666 en regeerde van 1655 tot 1666 als hertog van Braunschweig-Lüneburg in Wolfenbüttel. Hij staat bekend als een van de geleerdste vorsten van zijn tijd. Bij zijn overlijden omvatte de collectie ongeveer 35.000 boeken, ruim 2 keer zo uitgebreid als de ‘Bibliotheca Heemstediana’ van Pauw in 1653. Anno 2020 omvat het bezit bijn1 miljoen boeken, handschriften e.d.

Heemsteedse boeken uit de Hertog Augus Bibliotheek in Wolfen büttel. Hertog August heeft eigenhandig titel en signatuur geschreven (foto Marika Keblusek)
Marika Keblusek vermeldt in haar artikel in ‘de Boekenwereld’ van december 1993 na onderzoek in onder meer het archief van die instelling: ‘Op 16 juni 1656 tekende Aitzema in zijn kasboek aan dat hij “de packkisten boeken van Heer van Heemstede bibliotheek aen Sr. Edmond Chardinel had verstuurd”. De uiteindelijke rekening bedroeg 2.834 gulden en 15 stuivers dat de erfgenamen hun geld uit handen van Chardinel [in opdracht van de hertog] ontvangen hadden. Meer dan twee jaar na aanvang van de onderhandelingen was de verkoop [van voor zover bekend 157 boeken] eindelijk een feit’.

Hertog August in zijn bibliotheek in Wolfenbüttel Bibliotheca Augusta Ducalis. Gravure door Conrad Bune
Ad 2 Meningen van buitenlanders
-‘Pauw est le plus fin et le plus dangereux de tous’, aldus Abel Servien (ook gespeld als Servient), graaf van La Roche en evenals Henri d’Orléans, hertog van Lonqueville en Claude de Mesmes, graaf van Avaux, Franse plenipotentiaris in Munster, aan Jules Mazarin, kardinaal en eerste minister van Frankrijk). In zijn pamflet ‘Des Druckers Belijdenisse’ deed de Servien een poging Pauw en de zijnen verdacht en gehaat te maken [‘Pauw et ceux de sa caballe’’) Over Pauw en Bicker wordt smalend gezegd: ‘’Deze twee grote personen dewelcke vrienden geworden zijn gelijk Herodus en Pilatus’. Verderop noteert hij hatelijk: ‘Hoe soumen het verschil van twee groote koningen konnen bevelen hebben aen een gheringh Mann gelijck Pauw? Die anders niet merckelijcx heeft als eene grote geveynstheyt en eenen soeten schijn onder dewelcke hij deck teem grooys, gierich en straf gemoet ende een gantsch afgebrande conscientie. Een yeder weet wel, dat sijn Vader, een wreedt en vermeent Man sich uyt het ghemeene Volck begaf als om Richter ende Buel te wesen over den overleden Heere Barnvevelt, de grootste persoon, die desen staet gehadt heeft (…) “Pauw en sijne complices”: zijn “onbeschaemde leugenaars”. Pauw is “onsen groten Minister en nieuwen Wetgever”. Pauw is ondankbaar, hij is een “nieuwe weldader van de Spangniaerts, een Spaansch advocaat”.’ (Abel de Serviens)

Begin van een hekelvers jegens de Franse ambassadeur markies Abel de Servient en ook de Utrechtse plenipotentiaris Nederhorst en ten gunste van de Nederlandse ambassadeurs. Ondertekend als: Nulla fides Gallo’ = geen vertrouwen in de Fransman. Een pamflet uitgegeven in Amsterdam door Dirck Claese van Sommersdijck, boekbinder in de Kalverstraat, 1647)
-Jean Brasset, Frans gezant in Den Haag, roemt in een brief van 28 april 1631 Pauw’s oordeel en zijn welsprekendheid.
–Richelieu, kardinaal en eerste minister in Frankrijk, trachtte bij prins Frederik Hendrik in het gevlei te komen door de positie van Pauw te ondergraven. Hij schreef: ‘Het is een vreemde zaak, dat een enkele man in staat is, de zaken zulke grote hinderpalen in de weg te leggen, en dat hij zo’n groot vermogen heeft, om kwaad te doen. Zo Pauw in dezelfde geest als sinds enige tijd te werk blijft gaan, en de Prins van Oranje zijnerzijds volhardt in het loffelijk besluit , dat hij genomen heeft, schijnt het verderf van één van beiden onvermijdelijk uit hoofde van de grote strijd hunner begrippen, of liever zonder hen met elkaar te vergelijken, het zal volstrekt nodig zijn, dat de Prins van Oranje de ondergang van Pauw berokkene, indien Frederik Hendrik ter staatsvergadering de vereiste invloed en zijn gezag wenst te behouden.’
-‘La France n’’avait été satisfaite de Pauw parce que so annuité contre luy [= le prince d’Orange) équivalait à son peu d’affection pour nous’ (Jules Mazarin 1602-1661, kardinaal en eerste minister van Frankrijk als opvolger van De Richeleu).
–Christoforo Suriano (*1580-?), resident van de serenissime republiek van Venetië in Den Haag van 1616-1623 schreef in een brief aan de Doge van Venetië: ‘ (…) Uwe Doorluchtigheid moet weten, dat deze twee heeren (= Reynier en Adriaan Pauw) als aanzienlijk in Amsterdam hier in dit bewind veel te zeggen hebben door aan- en afhangelingen en door rijkdom en dat zij in de gunst van prins Maurits staan.’
Ad 3. Uitspraken van 18de tot 20ste eeuwse historici en letterkundigen
-‘Meer dan als raadpensionaris, in welk ambt hij zich niet vrij gevoelde, uit vrees dat men al te groote gestrengheid op zijn vaders aandrang, tegen zijn voorganger Oldenbarneveld toegepast, op hem zou zoeken te verhalen, heeft hij zich in ’s lands geschiedenis een plaats verworven als diplomaat. Moge het waar zijn wat De Wicquefort getuigt, dat hem tengevolge van zekere Hollandsche stugheid. niet die hoofsche vormen kenmerkten, welke gewenscht waren om met Fransche en andere buitenlandsche diplomaten te onderhandelen, zo moet men bedenken dat hij leefde in een tijd toen ons land nog zijn oud nationaal karakter bewaard had, wijl eerst de volgende generatie Fransche modes en manieren heeft overgenomen. In ieder geval is hij in verschillende moeilijke aangelegenheden met succes werkzaam geweest en derhalve te beschouwen als een der grondleggers van de internationale positie der jeugdige republiek.’ (H.J.Koenen: genealogie Pauw, in: Adelsarchief. Jaarboek van den Nederlandschen Adel, 1e jaargang. 1900, p. 116-=262.
-‘Adriaan Pauw is door Frederik Hendrik weggewerkt, omdat hij teveel werk van zijn ambt maakte’ (historicus dr. Robert Fruin 1823-1899)
‘(…) Wat was er gebeurd met Adriaan Pauw? Prins Frederik Hendrik had deze politieke tegenstander het land weten uit te krijgen voor een buitengewoon gezantschap in Parijs. Pauw kon in mei 1634 vertrekken. zijn plaats als raadpensionaris en als voorzitter van de Staten-Generaal werd ingenomen door Jacob Cats, die een meegaander karakter had dan Pauw. “Cats was een niet onverdienstelijk dichter, een nuchter, praktisch en gematigd karakter, meer weinig zelfstandig, bovendien vreesachtig en verre van onbaatzuchtig, een gewillig werktuig in de van de zeer door hem bewonderde prins”, zegt Blok. Dordrecht voelde al wel aankomen dat op terugkeer van Cats niet meer gerekend hoefde te worden en benoemde voor de interimperiode twee waarnemers van Cats tegelijk. In maart 1635 kreeg Cats er een eervolle benoeming bij: hij werd curator van de universiteit van Leiden en blijft dat tot 1644. Vanuit Parijs probeert intussen Pauw op alle mogelijke manieren zijn officiële funktie in Den Haag, die tot 1636 was vastgelegd, te heroveren. Maar de prins kan dit steeds verhinderen: Zelfs het verzoek om Pauw eenmaal te laten overkomen, omdat hij belangrijke mededelingen had, die niet per bode konden worden overgebracht, werd lachend door de prins van de hand gewezen met de opmerking, dat het verdrag zelfs per bode was overgezonden en Pauw zijn boodschap anders maar via Calais per oorlogsschip moest oversturen. De prins kreeg zijn zin: op 4 juni 1636 wordt Cats voor een ambtsperiode van vijf jaar tot pensionaris van Holland en West-Friesland benoemd’. (Domien ten Berge. Jacob Cats. ’s-Gravenhage, 1979).
Jacob Cats bleef aan als raadpensionaris tot 1651, intussen was prins Frederik Hendrik in 1647 overleden en zijn opvolger prins Willem II in 1650. ‘De plaats door Cats vrijgegeven, werd bezet door den ouden Adriaan Pauw, die ook in 1631 het Raadpensionarisschap had bekleed, maar door den aandrang van Frederik Hendrik in 1636 had moeten bedanken, een ervaren diplomaat, die naar men meende , de buitenlandsche zaken die in een hoogst hachelijk stadium waren gekomen, met beleid in een juister spoor zou brengen.’ (Johan Theunisz.).
–‘Het aandeel van Pauw in ’t bewerken van de vrede geeft hem een onderscheidende plaats onder de groote staatslieden van zijn tijd’ (N.G.van Kampen 1776-1839)
S.Kalff schreef in ‘Adriaan Pauw en het lot Heemstede’ (Eigen Haard, 1905, nummer 41) onder meer het volgende in relatie van Reinier en zoon Adriaan Pauw tot Joost van den Vondel het volgende: ‘(…) Toen het kasteel in bezit kwam van Adriaan Pauw was het zeer vervallen, doch hij bezat de middelen er weer een deftig gebouw van te maken. Want zijn vader, Reinier Pauw, was een aanzienlijk Amsterdamsch koopman, achtmaal burgemeester der hoofdstad, een der eerste oprichters en bewindhebbers van de Oostindische Compagnie; tevens ijverig prinsgezind en voorzitter van de rechtbank, die over Oldenbarnevelt het doodvonnis streek Van daar dat diens dichterlijke kampioen, Joost van den Vondel, dezen Reinier tot mikpunt koos in het hekelvers “Sprookje van Reintje de Vos” (“nou iens van ’t loosse Reintje – Gesongen dat het klinkt”, enz. En het was op aandrang van den zoon (Adriaan) destijds pensionaris dat de fiskaal van het Hof van Holland den dichter van “Palamedes” opeischte, die in dat treurspel zoo heftig was opgetreden tegen de gansche factie, welke den grijzen landsadvocaat ten val, en op het schavot gebracht had. Vondel verborg zich eerst ten huize van zijn zwager Hans de Wolff, daarna op de buitenplaats “Scheibeek” van Laurens Baeck. Gelukkig weigerde de Amsterdamsche Regeering hem uit te leveren. De schepen Andries Bicker, door Pauw mede aangezocht om Vondel te doen opsporen en den procureur generaal in handen te geven, voegde den ander toe: “als men onze burgers naar Den Haag zal voeren, wat hebben we dan hier te doen?” Men bepaalde zich tot een boete van 300 gulden den dichter opgelegd : daer hij in het Treurpsel dingen hadde gesprooken die hij behoorde te zwijgen” (…)’.
C.P.M.Holtkamp Pr. schreef over ‘Adriaan Pauw; heer van Heemstede’ in de Nieuwe Haarlemsche Courant van 2 mei 1938 onder meer: ‘(…) Nadat Pauw in 1636 afstand deed van zijn ambt als raadpensionaris en Cats als zijn opvolger werd benoemd bleef hij alleen Lid van de Rekenkamer. Van toen af was hij van heel wat lasten bevrijd en hij vestigde zich als een kleine “zonnekoning” op het Slot van Heemstede. In Parijs, de “hoofdstad van Europa”, had hij op zijn kasteel de luxe van de Franse adel nabootste. Toen het Slot in handen van Pauw kwam, was het zeer vervallen, doch Pauw toverde het van een Middeleeuwse burcht om in een Renaissance-paleis. De twee grote torens aan de zijde van de Haarlemmermeer liet hij verhogen. De grachten werden door middel van een sluisje van vers water uit het meer voorzien. Het meest merkwaardige was de rijkvoorziene wapenzaal, in de Middeleeuwen “de garderobe” van de Heer, doch na de 16de eeuw meestal een verzamelplaats van curiosa op krijgskundig gebied. Van zijn laatste jaren is de nu nog bestaande Pons Pacis (Vredesbrug). Met aanzienlijke financiële offers liet hij een “costelicke lusthof” aanleggen. ’t Is merkwaardig dat ook het familiewapen op zijn praalgraf in de Ned. Hervormde Kerk door een tulp wordt bekroond. Is ’t misschien een ijdele gril van Pauw of zijn erfgenamen? Het Archief van de Heerlijkheid spreekt nog van zijn grote ijver voor het welzijn van zijn heerlijkheid. Eigenlijk is Pauw de eerste, die daar wat meer aandacht aan gaat schenken. Hiervan getuigen op de allereerste plaats de uitstek ende kaarten die hij door zijn landmeter liet ontwerpen. Een prachtig stuk werk is ongetwijfeld de kaart van Heemstede, welke in 1643 door de landmeter Balthasar Floris van Berckenrode werd ontworpen en waarop in schone kleuren de wapen van Holland, Haarlem, Heemstede, Bennebroek, Brederode, Nieuwerkerk, Rietwijk met een prachtafbeelding van ’t Slot in welkstand voorkomen. De grenzen van zijn gebied moesten nauwkeurig worden aangegeven, vooral aan de kant van Haarlem. Zo stonden er 6 blauwe stenen op de hoofdwegen in de out. De Haarlemmerhout is dus vanouds Heemsteeds gebied geweest en aangezien de Haarlemmers zich hier vooral plachten te vermaken, moesten ze wèl weten waar ze de Heemsteedse grond betraden, want aan de Schout van Heemstede werden niet onaanzienlijke pachten betaald voor allerlei vermakelijkheden, welke daar plaats vinden. Zo werd er betaald voor het zetten van kramen, “musiceren”, papegaaischieten, dansen , ” ’t geven van comedies”, voor het knuppelen van haas of konijn, bruiloften en dergelijke feestelijke bijeenkomsten tot het uitsteken van vlaggen. (…)’.

Kaart van de Heerlijkheid Heemstede, in 1643 in opdracht van Adriaan Pauw vervaardigd door Balthasar Floriszoon van Berkenrode (NHA)
‘Het zal blijken dat, indien Adriaan Pauw met Holland het Bestand wenschte, hij de belangen der Republiek met nadruk behartigde en als Advocaat ’s Lands regten bepleitte’. (…) Aan dezen verlichten man, die zich het ogenblik ten nutte wist te maken, had Nederland het geluk te danken, hetwelk aan een groot gedeelte van Europa niet meer dan vele jaren later te beurt viel. Al zijne bekwaamheid was er nodig, om in weerwil zijner ambtgenoten, ten spijt der bedreigingen van de Franse gezanten, een afzonderlijke vrede te sluiten, waarbij aan het vaderland de vruchten zijner opofferingen in al hare ruimte verzekerd werden. En, welk een vrede! een vrede, zo als Rome dien weleer aan Carthago voorgeschreven had, die aan de bewoners der oevers van een der schoonste en breedste stromen verbood denzelven te bevaren, de ongehoordste en onnatuurlijkste voorwaarde, waarvan men leest: een vrede die de sluiting der Schelde verordende, en Nederland in de alleenhandel der wereld bevestigde.’ (mr. G.W.Vreede, 1861).

Metalen plaquette aangebracht in het tegenwoordige ‘Haus der Niederlande’ in Münster waar de Nederlandse delegatie van de Staten-Generaal tijdens de vredesonderhandelingen in 1646-1648 verbleef (Imago)
-‘Het heeft er alle schijn van, of Pauw, die bij zijn ambtsaanvaarding in October 1651 reeds op gevorderde leeftijd was, De Witt tot zijn opvolger heeft willen opleiden. Van meet af aan liet hij hem een deel der correspondentie, die tot het domein van de raadpensionaris behoorde, over.‘ (dr.N.Japikse)
-‘Adriaan Pauw onderscheidde zich, o.a. als Heer van Heemstede, door zijn grote praalzucht, waardoor hij zich den naijver van zijn tijdgenoten op de hals haalde’. (F.L.de Balbian Verster).
-‘De bekwame, handige en zelfstandige Adriaan Pauw, in wien sommigen reeds een nieuwe Oldenbarnevelt vreesden’. (prof.dr.P.J.Blok)
-‘Pauw maakte zich licht vijanden, hij was lastig en humeurig, wantrouwend, gauw beledigd en heftig. Hij was in 1636 weggewerkt als Raadpensionaris. Maar Adriaan Pauw leefde nog. Als Pauw geleefd had in het land van Richelieu, hij zou opgesloten zijn of terechtgesteld. In 1642, het sterfjaar van Richelieu, begon Pauws glorie. Hij werd de leider der vredesonderhandelingen te Munster, een herhaling van 1632-1633, met dit verschil, dat Frankrijk in 1648 de nederlaag leed en Pauw triumfeerde over Richelieu’s opvolger Mazarin. De vrede van Munster is de vrede van Adr. Pauw. Zijn devies “pietate et patientia” werd in 1648 bewaarheid. Door vroomheid en geduld’. (dr.A.de Fouw jr. Onbekende raadpensionarissen, Adriaan Pauw.1946, p.45—90). Na 1648 is daar door Pauw nog pace (vrede) aan toegevoegd.
-‘Adriaan Pauw, de afstammeling van een Amsterdamse graanhandelaar, symboliseert de “aristocratisering” van de burgerlijke regenten en de republiek’. (H.K.F.van Nierop, in ‘Van ridders tot regenten’, 1984, die verder schrijft Van Nierop: ‘In een tijdens de vredesonderhandelingen te Munster geschreven pamflet bespotte de Utrechtse edelman Godard van Reede het feit dat Adriaan Pauw niet van adel was en zich met een buitenlandse riddertitel sierde. Pauw was een “home de néant”, zijn vader een “homme cruel et entrepenant”. Hij laakte de “geelzuchtige scobberts, mijn heeren Bicker ende Pauw”, die een riddertitel uit het gehate Frankrijk hadden meegebracht “om mede sijn Ed. Gestrenghe te heeten, ’t welck haer al soo wel wacht als tanghe op eeen varcken”. De bedoeling van dit pamflet was natuurlijk louter politiek, maar de auteur verwachtte blijkbaar toch dat dit soort argumenten zijn betoog kracht zou bijzetten.’
-D’après ses portraits, surtout celui du Van Hulle l’a representé parmi les plenipotentiaries du Congrès de Munster, Pauw apparait comme un Hollandais à la physionomie avenante et placide: sa tête plutôt forte et encadrée de cheveux abondants, relevés en arrière au milieu, frisés et ondulés sur les côtes, et d’une barbe carrée que surmonte une courte moustache; ses joues sont épasses et dénotent le buveur de bière; son nez droit, ses yeux au clair regard, et son front elévé donnent à tous le visage une expression intelligent et douce. Adriaen pauw était un politique plein defglegme, répugnant aux procédés violents mais persévérant dans ses desseins. Son grand défaut était l’avarice, défaut très répandu chez les hommes des on temps et son pays (…) Agé de quarante-six ans, en 1631, il allait pendant près de vingt ans le leader du parti des Etats’ (Albert Waddington, Frans historicus 1861-1926).
-‘Il se voit q’uil [Pauw] convertit tout en poison. Ses lettres en sont infectées. Tout y est corrompu, et il ný a page ni période qui ne vise à nous faire quelques malice. Ce qui même paroit plus indifférant n’est pas sans artifices. Il feint le bon Médiateur, l’homme désintéressé et sans passion, et nous donne certains avantages de nulle conséquence, afin de gagner créance et nous porter de dangereux coupe’ (aldus de jezuïet en historicus Guillaume Hyacinthe Bougeant (1690-17430 gepubliceerd uit een bericht aan de Hertog van Lonqueville, die leider was van de Franse delegatie bij de vredesonderhandelingen in Munster).

Miniatuurpaneel op koper door Gerard ter Borch. 1646 (eigendom nazaten Pauw van Wieldrecht, in bruikleen Frans Hals Museum Haarlem)

Anna Pauw-van Ruytenburgh, door Gerard ter Borch (eigendom van nazaten Pauw van Wieldrecht, in bruikleen Frans Hals Museum Haarlem). Zoals aan haar gelaat te zien was Anna Pauw in 1646 al ziekelijk, maar ze is pas op 3 november 1648 overleden. Zij liet een bedrag na van 400.000 gulden. Elk van haar 5 nog levende kinderen ontving 80.000 gulden. Ofschoon geen eigen inkomsten en de erfenis van haar vader Pieter Gerritszoon van Ruytenburgh niet dusdanig hoog was, bestaat het vermoeden dat het hier mede om “zwart geld” van haar echtgenoot is gegaan.
-‘Adriaen Pauw, Pensionnaire de la province de Hollande, déjà connu et estimé en Angleterre, attaché à la politique pacifique d’un caractère prudent et conciliant’ (Francois Guizot, Frans staatsman en geschiedschrijver 1787-1874).
-Het sluiten der Munstersche vrede, waartoe hij meer dan andere gevolmachtigden, gearbeidt had, niet zonder zig van een vergaande boosheid verdagt gemaakt te hebben bij de Franschen, herstelde hem wederom in de gunst der voornaamste leden van de hooge regeeringe, die hem in ’t jaar 1651 het raadpensionarisschap andermaal opdragen’ (Jan Wagenaar, historicus 1709-1773)

The entrance of Dutch envoy Adriaan Pauw into Münster
*oil on canvas
*100 × 161,5 cm
*ca. 1646 (Stadsmuseum Münster)
‘Pauw, die in den vredehandel van Munster zich bij de Hollandsche partij zeer aangenaam had gemaakt, was als Raadpensionaris aan Cats opgevolgd, maar maakte daar zulke bedingen van vrijwaring, bescherming, indemniteiten enz. bij, dat men wel zien kon, dat hij de beroerten van 1618 als paraxysmen van een constitutioneele kwaal aanzag, waarvan de vernieuwing in ’t geheel niet onder de mirakelen te schikken was. Hij wilde ook vooral de Amsterdamschen burgerrechten bij dat ampt niet opgeven maar zich voorbehouden.’ (Willem Bilderdijk 1756-1831 in: Vaderlandsche Historiën, IX deel, pagina 52)

Gravure van het oude stadhuis van Amsterdam waar Adriaan Pauw van 1611 tot 1627 werkzaam was als pensionaris. De toren is in 1615 afgebroken (C.L.van Kesteren)

Symbolische voorstelling van de Vrede van Munster. Een feestelijke optocht met een zegenwagen komt bij de Erepoort op het Plein nabij het Binnenhof in Den Haag

Toen in 1648 de Vrede van Munster werd gesloten besloot het toenmalig bestuur van burgemeesteren om een groter en rijker versierd stadhuis te bouwen dan aanvankelijk in de bedoeling had gelegen. Pauw heeft de ingebruikname in 1655 niet meer meegemaakt. De voltooiing had overigens pas in 1665 plaats
-‘Toen de eerste stadhuispalen werden ingeheid, hanteerde in het Westfaalse Munster de Amsterdamse burgemeesterszoon dr. Adriaan Pauw – “is seer groot in de wereld”- zijn ganzeveer om het vredesverdrag met Spanje te ondertekenen. De Tachtigjarige Oorlog was voorbij, de Republiek der Verenigde Nederlanden was vrij en souverein. Amsterdam, dat met zijn 150.000 inwoners de helft van de oorlogskosten had gefourneerd, achtte zich nu aan zijn “standt en aanzien” verplicht een nog monumentaler stadhuis te bouwen: het moest alle ruimte tussen Kalverstraat en Nieuwe Kerk beslaan, zijn langste zijde naar de Dam werden en niet 36.800 maar 58.000 vierkante voet meten. Het heiplan werd snel en drastisch herzien’ (M.G.Emeis).
-J.Elias schrijft in zijn ‘De vroedschap van Amsterdam 1578-1795 (Herdruk 1963): ‘Pauw was begaafd, en uitgeslapen intrigant, beginselloos en onbetrouwbaar, een man die ontzien moest worden, en die zijn Amsterdamschen post alleen verlaten zou, als hij er een beter ambt voor teugkeer. Zoo moest de intrigant voorzichtig weggeïntrigeerd worden, dus ook Adr. Pauw moest naar boven vallen, trouwens ook zijn broers. ‘

Standaardwerk van Fritz Dickmann ‘Der Westfälische Friede’ (1972) waarbij de Vrede van Münster en uitgebreider de Vrede van Osnabrück is beschreven

De Dertigjarige Oorlog die woedde van 1618-1648 was feitelijk een Europesche oorlog waarbij het ging om de hegemonie in het Heilige Roomse Rijk, begonnen als een godsdienstoorlog tussen katholieken protestanten. De gebeurtenissen waren zo mogelijk nog gruwelijker en barbaarser dan in de 80-jarige oorlog. Bovenstaand een voor zich sprekende prent van Jacque Callot. Overigens werden in 1573 als voorbeeld in Haarlem tegenstanders van de Spaanse bezetters door hen opgehangen op de Grote Markt, zoals op een prent van Franz Hogenberg (1540-1590) is afgebeeld.

Executies door de Spanjaarden op de Grote Markt in Haarlem op een gravure door de in Vlaanderen geboren graveur Franz Hogenstein. Tijdens de Tachtigjarige oorlog heeft de Spaarnestad vermoedelijk het grootste verlies aan mensenlevens geleden in Nederland.
-‘Das meiste für den spanischen Frieden hat der in diplomatischen Geschäften erfahrene zweite Vertreter von Holland. Adriaan Pauw, getan. Sein Gegenspieler war Godard van Reede, Herr von Nederhorst, Abgesandter für Utrecht, ein erklärter Feind Spaniens end Parteigänger Frankreichs. Zwischen diesen beiden Männern ging der Kampf hin und her, neben ihnen tritt in der vielköpfigen Gesandschaft allenfalls noch Johan de Knuyt von Seeland hervor, der zugleich die Interessen des Provinzen von Oranien vertraut’ (Fritz Dickmann. Die Westfalísche Frieden 1959. 7. Auflage 1998.

Portretten van de ambassadeurs die de Vrede van Munster bewerkstelligden in de Vredeszaal van het stadhuis in Münster. Vervaardigd door Anselmus van Hullen en Jan Baptist Floris. Linksboven Adriaan Pauw, Heer van Heemstede

Friedenssaal (Hall of Peace) in Osnabruck Town Hall, Germany. The Westphalian Peace Treaty of Osnabruck was signed here on October 24, 1648. Adriaan Pauw was meermaals aanwezig bij de onderhandelingen als vertegenwoordiger namens de Nederlanden
-Hans Galen (Hg): 30jähriger Krieg. Münster und der Westfälische Frieden 1648-1998. 2 banden. Münster, Stadtmuseum Münster, 1998 [Van de bezwering in Osnabrück bestaat overigens geen eigentijdse afbeelding, enkel van Münster dankzij Gerard ter Borch. In voornoemd boek staat op pagina 135 onder meer: ‘(…) Der Maler war als Mitglied des spamischen Gefolges unter Graf Penaranda bei der Zeremonie anwesend. Sein Wohltäter war Dr. Adriaen Pauw, einer von zwei Delegierten für Holland und Westfriesland. Ueber Pauw prospanische Sympathien – Pauw soll neben anderen Vertretern der Niederländischem Gesandschaft eine Tonne Goldes als Bestechung von den Spaniern erhalten haben – kam ter Borch in die Spanische Gefolgschaft (…) Das Original, für das kein Hinweis auf eine Auftragsarbeit existiert, blieb zu Lebzeiten des Malers in dessen Besitz – nicht zuletzt wegen des von ihm angesetzten unrealistisch hohen Preises von 60.000 fl. Der Maler beauftragte selbst den Kupferstechter Jonas Suyderhoef, einen Stich seines Bildes herustellen und zu verbreiten. So wurde nicht nur das Bild in den Niederlanden berühmt, sondern auch der Akt des Friedensschlusses öffentlich’.
[Het origineel van het schilderij is tegenwoordig eigendom van de ‘National Gallery’ van Londen. Gerard ter Borch vestigde zich in 1652 te Deventer. Het werk, olieverf op koper (metaal) kwam in bezit van Bernard Heidenrijk ter Borch. Na verscheidene keren van eigenaar te zijn gewisseld werd het in 1870 aangekocht door de Britse kunstverzamelaar sir Richard Wallace die het in 1871 schonk aan the National Gallery. Op het schilderij zijn in totaal 77 personen afgebeeld, van wie ongeveer 22 voorgestelden met naam konden worden geïdentificeerd. Er zijn later enkele kopieën van gemaakt, o.a.in 1670 aanwezig in het Stadtmuseum Münster. Fritz Grotemeyer vervaardigde voor Munster in 1898 een kopie bij het 250ste herdenkingsjaar. Het Rijksmuseum te Amsterdam ontving in 2000 het schilderij van de eedaflegging door Ter Borch van de National Gallery in bruikleen]
-Dr. S.Groenveld schrijft in zijn “De vrede van Munster: de afsluiting van de Tachtigjarige Oorlog’(Den Haag, SDU, 1997) o.a. ‘(…) Hier bestonden twee vredesfacties, de ene met Adriaen Pauw, de andere met Andries Bicker aan het hoofd. Twee rivaliserende Amsterdammers. De kerkelijk rechtzinnige Pauw, Heer van Heemstede, bekleedde al jarenlang hoge ambten in Den Haag, de rekkelijke Bicker was regelmatig burgemeester van de Amstelstad, maar overheersend van aard en niet erg gezien. Toch moesten beiden nu samenwerken, ook met mensen uit Rotterdam en Dordrecht. Het waren dus vooral de handelssteden die een eind aan de oorlog wilden. Maar een andere factie, onder leiding van Leiden en Haarlem, wilde juist doorvechten, Het ging hier om textielsteden, die de Vlaamse concurrentie klein wilden houden. Bovendien overheersten bij hen de rechtzinnige calvinisten, die erop uit waren om het strenge katholicisme verder terug te dringen, liefst in heel West-Europa (…) Alleen Zeeland sputterde tegen, maar kon overgehaald worden met een acceptabele schriftelijke omschrijving van Unie, Religie en Militie. Intussen kwam een ander probleem aan het licht. Frankrijk stelde in zijn onderhandelingen met Spanje steeds hogere eisen. Het werd steeds duidelijker dat het eigenlijk nog geen vrede wilde, maar eerst meer voordeel wilde putten uit de oorlog. Hoe was dat te rijmen met de afspraak dat de Republiek en Frankrijk samen vrede met de Spanjaarden zouden sluiten? Allerlei middelen werden nu toegepast om de Fransen op andere gedachten te brengen. Adriaen Pauw ging tussen hen en de Spanjaarden bemiddelen, maar bespeurde slechts Franse tegenzin. Fransen en Spanjaarden probeerden met geld en geschenken vooraanstaande Nederlanders aan hun kant te krijgen en besteden elkaar hier met alle mogelijke intriges. En alle partijen, zowel Fransen, Spanjaarden als Nederlandse oorlogs- en vredesfacties bestookten de publieke opinie met pamfletten waarin zij de anderen zwart maakten. In Munster spraken Penaranda en Brun, de Spaanse ambassadeurs, met de Staatsen onderwijl met succes voor vrede. De vaart op Oost- en West-Indië gaven zij vrij, de monopolies van beide grote compagnieën erkenden zij. De grenskwesties in de Meijerij besloten ij door een aparte commissie achteraf te laten oplossen. En de religie van dit gebied noemden zij een zaak van de paus, waarover zij zich in een vredesverdrag niet eens mochten uitspreken’.(…) Het was 30 januari 1648. Alleen de Utrechter Van Reede van Nederhorst weigerde, waarschijnlijk weerhouden door Franse penningen. Maar hij tekende achteraf, eind april, toch. Men had ruimte voor zijn en handtekening vrijgehouden – een beetje te weinig, zodat zijn zegel wat rechts uit de lijn loopt, zoals nog steeds zichtbaar is’.

In de grote steden van de Ver. Nederlanden is de Vrede van Munster overal op 5 juni 1648 vanaf de raadhuizen door de burgemeesters afgekondigd. Bovenstaand een gravure van een massa burgers bijeengekomen voor het stadhuos in Antwerpen

S.Groenveld. Vooromslag van: De Vrede van Munster: de afsluiting van de Tachtigjarige Oorlog. Den Haag, SDU, 1998
Hans Krol en Simon Groenveld achter het dia-apparaat. Vooraan links verzetsman A.H.M.van merongen

Met dr. Simon Groenveld na een lezing over Adriaan Pauw in 1998 voor de historische vereniging Heemstede Bennebroek toasten op de Heer van Heemstede
-Grootste kenner van Pauw en de Vrede van Munster was naast dr.J.C.Tjessinga voor wat betreft Heemstede, o.a. auteur van het driedelige ‘De geschiedenis van het Huis te Heemstede’ (1948-1952), dr. J.J.Poelhekke (1913-1985). Laatstgenoemde historicus promoveerde in 1948 in Utrecht op een dissertatie ‘De Vrede van Munster, op basis van onderzoek gedaan in Den Haag, Munster, Madrid, Parijs, Lissabon, Venetië en het Vaticaan. Bovendien publiceerde hij een uitvoerige biografie gewijd aan prins Frederik Hendrik, waarin ook Pauw veelvuldig aan de orde komt.
In zijn ‘De Vrede van Munster’ schrijft Poelhekke: ‘Pauw was staatsman van formaat, tevens diplomaat van allure’. Over de samenstelling van de delegatie voor Munster voorts: ‘(…) Vertegenwoordigd was Holland te Munster door twee van het achttal, te weten uit de ridderschap, door Johan van Matenesse die, mede op grond van allerlei familierelaties, als weliswaar niet zelf katholiek, maar toch als lichtelijk katholicerend gold, en verder natuurlijk door de eigenlijke maker van de Munsterse vrede, Adriaan Pauw, die wat hij ook verder nog allemaal mag zijn geweest, zich overal en altijd in de eerste plaats gedroeg als exponent van zijn vaderstad Amsterdam. En wat de naam Amsterdam te betekenen had in de annalen der godsdienstige verdraagzaamheid, is niet alleen aan ons nageslacht bekend, het was dit evenzeer bij de tijdgenoten. Zelfs Jacobus de la Torre die toch alle recht en reden had de zaken zo zwart mogelijk voor te stellen, laat nimmer na, bijvoorbeeld in zijn “Relatio” van 1656, nadrukkelijk te onderlijnen dat de stad aan het IJ een gunstige uitzondering vormt. Was dus de Heer van Heemstede, zoals wij Pauw doorgaans aangediend vinden, toch al reeds gepredisponeerd tot tolerantie “in religionis”, hier kwam nog bij dat zijn politiek te Munster, de politiek van zijn vaderstad plus verdere geestverwanten, nadrukkelijk gericht was op toenadering tot Spanje als tegenwicht tegen de Franse neigingen van de stadhouderlijken en hun aanhang (…)’. In een essay: Frederik Hendrik en Willem II (hoofdstuk IV van het boek “Nassau en Oranje in de Nederlandse geschiedenis” (1979) bericht Poelhekke over april 1631 toen na Anthony Duyck een nieuwe raadpensionaris moest worden benoemd.
‘(…)Het ging om mr. Adriaan Pauw, reeds eerder vele jaren oud-pensionaris van zijn vaderstad Amsterdam, wat hij geworden en geweest was als zoon van prins Maurits’ voornaamste vertrouweling in Hollandse regentenkringen, de als het ware proto-contraremonstrant, burgemeester Reinier Pauw. Die zoon moest dan ook wel een reuzenzwaai aan de politieke reksktok maken om zich aan te passen aan het nieuwe, vóór alles in zijn eigen vaderstad belichaamde humeur van het Hollanderdom dat hem in zijn emplooi nam. Die reuzenzwaai maakte hij, en zelfs met zoveel succes, dat hij achteraf moet worden aangemerkt als eigenlijk Frederik Hendriks enige politieke tegenstander van formaat. Maar dat brak hem dan ook niet zuinig op, want al mag het dan – daar zijn wel aanwijzingen voor – een tijd lang goed zijn gegaan, toen Pauw zich blijkbaar begon te ontpoppen als potentiële tweede kapitein op de brug, verkoos Frederik Hendrik hem niet als zodanig te dulden. En in het midden der dertiger jaren was hij machtig genoeg om deze, na hem zelf meest invloedrijke ambtenaar der Hollandse grafelijkheid op legale wijze te wippen. Hoe hij dit deed, was bijzonder knap. Toen het er, na vele, eigenlijk niet meer dan warm-houd-subsidietractaten, in 1634 naar begon uit te zien dat de kans schoon was weer een werkelijke alliantie te sluiten met de koning van Frankrijk, wist de prins het zo te spelen, dat Adriaan Pauw samen met zijn eigen Zeeuwse vertrouweling Johan de Knuyt erop afgestuurd werd. Iets zo belangrijks als het sluiten van die alliantie konden de Hollanders niet zo maar aan een, daarbij dan nog niet-Hollandse prinsenman overlaten. Maar toen hun raadpensionaris eenmaal in Parijs zat, moesten zij er weldra in berusten dat hij, ook na volbrenging van zijn opdracht, pas huiswaarts mocht keren nadat hij had toegezegd niet te reflecteren op een tweede ambtstermijn, die in april 1636 had zullen ingaan. En wie dan ten slotte na het opnieuw twee jaar te hebben waargenomen, met het hoge ambt zal worden belast is, graag of niet, Jacob Cats.’

Portret van kardinaal Fabio Chigi, pauselijk nuntius in Munster namens het Vaticaan, geschilderd door Anselmus van Hulle. [In 1655 is hij zelf tot paus gekozen]. Adriaan Pauw was evenals zijn vader contra-remonstrant. Hij kon in de jaren 20 en 30 als diplomaat goed overweg met de Franse kardinalen (tevens staatslieden) De Richelieu en Mazarin. Resultaat was in 1624 het tractaat van Compiègne en al drie jaar eerder was Pauw door koning Louis XIII in de adelstand verheven. Overigens had Pauw in Parijs zijn intrek genomen in een gezantschapshotel dat hij tot een vrijplaats maakte voor aldaar verblijvende calvinisten. In de jaren 40 veranderde de mening van de Fransen tegenover Pauw en hebben zij tevergeefs gepoogd via pamfletten en steekpenningen een eenzijdige vrede tussen Spanje en Nederland te verhinderen. Pauw was weliswaar minder ruimdenkend dan zijn tegenpool ten opzichte van de Joodse vluchtelingen uit Portugal en Spanje dan zijn tegenpool, de diplomaat Hugo de Groot (Grotius). In Heemstede moesten personen met een functie in zijn dienst, zoals schout en schepenen de protestantse religie aanhangen dan wel zich daartoe bekeren. Hij bouwde een protestantse kerk op de fundamenten van een in 1573 door de Spanjaarden dan wel watergeuzen geruïneerde kapel. Het liefst zag hij de hele plaatselijke bevolking protestants worden, maar een grote meerderheid, veelal afkomstig uit Vlaanderen en de Generaliteitslanden Oost-Brabant en Noord-Limburg, bleef trouw aan het oude geloof, ook al kon men niet meer over een eigen godshuis beschikken.
Over de Vaticaanse ambassadeur mgr. Fabio Chigi (de latere paus Alexander VII) bij de Westfaalse vredesonderhandelingen schreef Poelhekke onder meer: ‘Men kan het betreuren, dat wij geen persoonlijke indrukken van Chigi over Pauw en omgekeerd hebben, want de indruk lijkt gewettigd, dat de beide persoonlijkheden met hun humanistische belangstelling elkander ongetwijfeld zouden hebben gewaardeerd. Van het feit dat hij hoegenaamd niet aan anti-papisme leed, legde Pauw in zijn Munstersche jaren herhaalde malen terloops getuigenis af. Zo noteert Charles Ogier (dichter/diplomaat en secretaris van Charles de Mesmes, graaf van Avaux) op 6 september 1946 in zijn “Journal” dat hij te samen met Pauw, Ripperda en Clant – en terloops opgemerkt met de jeugdige latijnse dichter Caspar van Kinschot, “jeune homme de la Haye qui promet beaucoup de soi par ses poësies latines en par la connaissance qu’il y a des belles-lettres”- heeft gedineerd bij de bekende Munstersche capitteldeken Mgr. Bernard Mallinkrot. Een ander maal (29 october 1946) bericht hij dat hij bij Mallinkrot een exemplaar heeft gezien van de Haarlemsche incunabel “Speculum humane salutis”, die Pauw “a fait venir exprès pour satisfair à sa curiosité (sc. Van Mallinkrot) et pour lui donner de quoi enrichir son traité de “Arte typographica”(…)’.

Ondertekening Verdrag Vrede van Munster. Links de Spaanse ambassadeurs en rechts de 8 Nederlandse plenipotentiarissen. Als derde handtekening en zegel van Adriaan Pauw (Nationaal Archief)

Charles Rochussen (1814-1894). Aquarel voorstellende de ontvangst van de ambassadeurs Adriaan Pauw en Joachimi bij het Britse parlement. Tentoongesteld geweest van 18 oktober 1997 tot 18 januari 1998 in Paleis Het Loo in Apeldoorn. Op 20 maart 2019 afkomstig uit een privécollectie geveild bij Sotheby’s Londen voor 100 Britse pond.
-‘Tot de ambassadeurs die in 1649 kwamen smeken het leven van koning Karel I te sparen behoorde Adriaan Pauw. Bij dezelfde gelegenheid poogde hij de bibliotheek en een deel van de tapisserieën van de koning in handen te krijgen. Hierin slaagde hij niet, maar toen hij in 1652 wederom een missie in Londen vervulde, ditmaal in verband met het vlagge-incident tussen de admiraals Tromp en Blake (waaruit de Eerste Engelse oorlog zou voortkomen), deed hij een tweede poging. Wederom tevergeefs, want Karels boeken werden niet verkocht (Arundail Esdaile, The British Museum Library, 1948, p.179). Volgens een verhaal dat nog een halve eeuw later in de geleerde wereld de ronde deed, zou Cromwell de bibliotheek van de koning aan Pauw hebben willen schenken toen deze als ambassadeur naar Londen kwam. Pauw weigerde dit echter omdat hij in zijn functie geen geschenken mocht aannemen, maar bood daarentegen aan de boekerij, waarvan de waarde op 16.0000 gulden werd geschat, voor 6.000 gulden te kopen. Tegen deze transactie maakten de Staten bezwaar. Uit ergernis over de moeilijkheden die dientengevolge ontstonden zou Pauw niet lang daarna gestorven zijn. Dit verhaal werd in 1710 aan Zacharias von Uffenbach verteld door Gerhard von Mastricht (1639-1721), syndicus van Bremen en bekend boekenverzamelaar, zie Uffenbach’s “Merkwürdige Reisen durch Niedersachsen, Holland und Engelland”, II, Ulm, 1753, p.194. Deze zaak verdient een nader onderzoek, ook in de Engelse archieven (…)’ (prof.H.de la Fontaine Verwey, Adriaan Pauw en zijn bibliotheek, in “Boek, bibliotheek en geesteswetenschappen’. Hilversum, Verloren, 1986, p. 103-115)

Gravure van P.Soutmann naar een verloren gegaan schilderij van Gerard van Honthorst. Adriaan Pauw afgebeeld in zijn ‘Bibliotheca Heemstediana’
-‘Adriaen Pauw heeft Heemstede opengelegd en daardoor uit de middeleeuwen getild en de nieuwe tijd geïntroduceerd. Derhalve is hij de grondlegger geworden van het moderne Heemstede, de pauw van Zuid-Kennemerland’ (W.H.J.de Boer/H.Bruch, Adriaan Pauw (1585-1653) staatsman en ambachtsheer. Heemstede, 1985).

Luchtfoto van opgraving fundamenten Oude Slot door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) in 1948

De Pons Pacis, in 1646 gebouwd met restanten van de gesloopte Marepoort in Leiden. Een stenen herinnering aan de Vrede van Munster.

Het zogeheten Tecklenburgse Poortje, een herinnering van Pauw aan Munster en Bentheim. In 1810 bij de sloop van het kasteel gered en thans in het bijgebouw van ’t Oude Slot te vinden.

Borstbeeld Adriaan Pauw bij het Oude Slot door Ellen Wolff. Een replica is geplaatst bij de Pauwehof in Heemstede
Bijlage 1: AAN ADRIAAN PAUW OPGEDRAGEN BOEKEN

Kaart van Zwitserland en de Alpen, vervaardigd door de Zwitserse kartograaf Fortunato Sprecher à Berneck, in de Atlas Maior van Joan Blaeu (1630) is opgedragen aan Adriaan Pauw, Heer van Heemstede
Recente toevoeging:
Petrus Ramus [= Pierre de la Ramee]. Meetkonst in XXVII boecken vervat. Uit het Latijn in ’t Nederduyts overgheset by Dirck Hendrikx Houtman. Oversien (…) door W.Snellius. Amsterdam, W.J.Blaeuw., 1622. Bevat voorwoord door W.Snellius, die tevens de Griekse en Latijnse termen in het Nederlands vertaalde. Kwarto (200 + 221 + (5) pp. [Het eerste tekstboek over geometrie en bevat gravures; bevat een vers ‘Lof op de mthematica’door Joost van Vondel]. Met een opdracht aan D.H.Houtman, predikant in Loosdrecht en Adriaan Pauw, Heer van Heemstede. [Aanwezig in Koninklijke Bibliotheek; wordt aangeboden door antiquariaat Arine van der steur, voor 4.134 euro]

boek van Terentius opgedragen aan A.Pauw Junior
TERENTIUS ASFER, PUBLIUS- Publii Terentii Comoediae seks, post
Titel: Publii Tententii Comoediae seks, post optimas editions emendatae. Accedunt, Aelii Donati, Commentarius integer. Cim selectis Guieti & Variorum notis, multo auctioribus, quam antehac. Indices, tertia fere parte locupletiores. Accurante Corn. Schrevelius. Teksteditie door doctor en filoloog Cornelius Schrevelius (1608-664) met een integraal commentaar door de Romeinse geleerde Aelius Donatus (vierde eeuw). Boekverkoper en drukker Francois Hackius droeg dit werk op aan Adriaan Pauw, heer van Bennebroek (1622-1697). In perkamenten band 864 [60] pagina’s. Gegraveerde titelpagina door Petrus Philippus. Ex libris in pen: Hermannus Ribbius. 1664.[geboren in Buren in 1641, was predikant in Cuik]. Wordt aangeboden door antiquariaat Arine van der Steur/
Nota Bene: Aan de zoon ADRIAAN Pauw (1622-1697) is het volgende neolatijnse boek opgedragen Publius Terentius Afer. Publii Terentii Comodiae sex, post optimas editions emendatae. Accedunt, Aelii Donati, Commentarius integer. Cum selectis Guieti & Variorum notis, multo auctioribus, quam antehac. Indices, tertia fere parte locupletiores. Accurante Corn Schrevelio. Leiden, Francois Hackius, 1662. [antiquariaat Arine van der Steur].
Bijlage 2: Overzicht van pamfletten toegeschreven aan Adriaan Pauw
=========

Premier Lubbers in 1985 op de tentoonstelling gewijd aan Adriaan Pauw in cultureel centrum ’t Oude Slot begeleid door Clara Brinkgreve en Hans Krol

Affiche van de tentoonstelling gewijd aan Adriaan Pauw in 1985 in cultureel centrum Het Oude Slot te Heemstede

Logo van Adriaan Pauw jaar 2020, 400 nadat Adriaan Pauw eind 1620 de heerlijkheid Heemstede inclusief het Oude Slot voor 36.000 gulden had aangekocht. De suggestie hiervoor kwam van Marianne Wever. Een programma van activiteiten is op het internet te vinden.

Adriaan Pauwbier bij 1ste Aanleg; eerste activiteit viering 400 jaar Heerlijkheid Heemstede (de Heemsteder, 8-1-2020)
Bijlage 3: Door internetfirma ZAZZLE in 2020 uitgeven producten met de beeltenis van Adriaan Pauw door Paulus Pontius naar Gerard ter Borch 1648.

Zazzle producten 2020 met portret Pauw door Paulus Pontius met de prijzen exclusief 15% korting: 1) Iphone hoesje 29 euro, 2) shirt 20,85 euro, 3) beker 20,85 euro, 4) kussen 62,05 euro, 5) notitieboekje 15,05 euro, 6) legpuzzel 19,70 euro, 7) groot formaat kaart 3,80 euro, 8) magneet 5,75 euro, 9) ansichtkaart 1,30 euro, 10) poster 13,15 euro, 11) schilderij op canvas 186 euro, 12) speelkaarten 24,35 euro
Bijlage 4 : Diplomatieën van Adriaan Pauw
1618 naar het hof van koning Christiaan IV van Denemarken en Noorwegen, om deze voor te stellen met de Evangelische keurvorsten in nadere unie te treden. Voorts naar Duitse keurvorsten en Hansesteden. Mèt Floris van Pallandt, graaf van Culemborg, Johan Berck, ridder, Heer van Godschalksoord, pensionaris van Dordrecht, Albert Joachimi, ridder, Heer van Oostende en Hoedekenskerke en jonkheer Taco van Burmania tho Ferwerth.

Audiëntie van Adriaan pauw bij de Grote Keurvorst Wilhelm II van Brandenburg, 1618 (Atlas van Stolk)
1621 naar Frankrijk om onderlinge samenwerking te bewerkstelligen Mét jonkheer Francois van Aerssen, Heer van Sommelsdijck, jonkheer Nicolaes van Boekhorst, Heer van Noordwijk, Adriaen van Manmaker, ridder, eerste edele in Zeeland en Adriaan Ploos, thesaurier en raad ordin. in het hof van Utrecht etc.
1624 naar Frankrijk, met als resultaat het Tractaat van Compiègne; een verbond van onderlinge bescherming. Mét Hendrick van Essen, raad in het hof van Gelderland en Nicolaes van Boekhorst, Heer van Noordwijk.
1628-1629 naar Engeland naar aanleiding van de geschillen met Engeland en Frankrijk Mét jonkheer dr.Arnold van Randwijk, gedeputeerde Staten Generaal.
1634-1636 naar Frankrijk met als resultaat het Offensief en Defensief Verdrag (1635) Mét jonkheer Johan de Knuyt, ridder, Heer van Oud-en Nieuw-Vosmeer.
1646-1648 naar Munster (voorbereidend al vanaf 1643). Mét mede namens Holland Johan, Heer van Matenesse en 6 plenipotentairissen namens Groningen, Friesland, Gelderland, Zeeland, Utrecht en Overijssel.
1649 naar Engeland in een (vergeefse) poging de onthoofding van koning Karel I te voorkomen.
1652 naar Engeland als raadpensionaris in verband met de Eerste Engels-Nederlandse zeeoorlog.
Selectie van voorname personen met wie Adriaan Pauw, veeal uit hoofde van zijn regeringsfuncties kontakten heeft onderhouden: A. Binnenland: Jacob Cats, Constantijn Huygens, prins Maurits, prins Frederik Hendrik, Amalia van Solms (prinses van Oranje), prins Willem II, Hugo de Groot, Andries Bicker, Johan de Witt, Joost van den Vondel, G.A.Bredero, Gerard ter Borch, Frederik V (koning van Bohemen), Caspar Barlaeus, Lieuwe van Aitzema, J.A.Leeghwater, Anthony Duyck, Petrus Pancius, Petrus Scriverius, Petrus Cuneaus, Antonius Walaeus; B. Buitenland: tsaar Michael Fjodorowitsch (van Rusland), koning Christiaan IV van Denemarken, koning Lodewijk XIII van Frankrijk, koning Karel I van Engeland, koningin Henriëtte Maria van Engeland, Maria Stuart (prinses van Oranje). koningin Maria de’ Medicis van Frankrijk, Fabio Chigi (paus Alexander VII), Cromwell, Faifax, Godefroi (graaf van Estrade), keizer Ferdinand III, Infante Ferdinand (Spanje), Philippe Leroy, Henry d’Orléans (hertog van Longueville), kardinaal De Richelieu en zijn opvolger kardinaal Julus Mazarin (beiden eerste minister in Frankrijk), Johan Oxenstierna (Zweden), graaf van Penaranda (Spanje). Fr. de Sousa Coutilho (Portugal), admiraal Robert Blake, Willem Frederik (keurvorst van Brandenburg), Alvise Contarini (Venetië) markies van Castel Rodrigo etcetera.
==========

Muziek uit de Tachtigjarige Oorlog. In 2006 op cd uitgebracht door het ensemble Camerata Trajectana uit Utrecht

Jort Kelder in de rol van Adriaan Pauw bij de presentatie van het boek ‘De 250 rijksten van de Gouden Eeuw’ door Kees Zandvliet in het Rijksmuseum [Pauw hierin gewaardeerd als nummer 57 met 500.000 gulden].
Rob Scholte’s visie op de 80-jarige oorlog en de Vrede van Munster
========

Vooromslag boek: 1648 Vrede van Munster feit en verbeelding. Onder redactie van Jacques Dane en met bijdragen van Simon Groenveld, Jan Piet Puype, Wiebe Bergsma, Renger E.de Bruin, Dirk E.A.Faber, Michel O. van Maarseveen, Jos W.L.Hilkhuijsen, Emilie M.L.van der Maas en Eymert-Jan Goossens. Zwolle, Waanders Uitgevers, 1998.
JACOB CATS EN ADRIAEN PAUW ALS RAADPENSIONARISSEN. Uit Archief van Jacob Cats 1634-1651 Voorlopige inventaris door W.E.de Boer-Meiboom. Rijksarchief Zuid-Holland, 1977.

Domien ten Berge. De hooggeleerde en zoetvloeiende dichter Jacob Cats.’s-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1979, pagina 130.
‘Tijdens de ernstige troebelen tussen Remonstranten en Contra-Remonstranten in het jaar 1629 over een nieuw bestand met Spanje, overleed op13 september 1629 plotseling Anthony Duyck, de raadpensionaris van Holland en West-Friesland. Jacob Cats werd door de Staten verzocht deze functie tijdelijk op zich te nemen. Bij de verkiezing voor 1631 (tot 1636) zijn op 14 december 1630 als kandidaten voorgedragen: Adriaan Pauw, rekenmeester van de Staten, Jacob Cats, pensionaris van Dordrecht alsmede interim-pensionaris wegens verblijf van Pauw in Frankrijk, en Rochus van den Honaert, raadsheer in de Hoge Raad. Toen de verkiezing van deze drie kandidaten echter moeilijk bleek en prins Hendrik geen voorkeur uitsprak, sprak Dordrecht vanwege de Zeeuwse resolutie alsnog het veto uit over de kandidatuur van Cats, waarop deze zich terugtrok uit de verkiezingen. Nadat op pril 1631 alle gedeputeerden hadden ingestemd met de bezwaren van Amsterdam en Dordrecht werd op dezelfde dag Adriaan Pauw gekozen. Hij was Amsterdammer en had al talrijke belangrijke functies bekleed. Hij was tegen het verdrag met Frankrijk, wat echter de jaarlijkse continuatie van het op 17 juni 1634 gesloten subsidieverdrag niet in de weg stond. Prins Frederik Hendrik daarentegen wilde verdere aansluiting bij Frankrijk en voortzetting van de oorlog tegen Spanje. Toen op 29 januari 1634 de ambassadeur in Frankrijk, Gideon, baron van den Boetzelaer, heer van Langerak, overleed, greep de prins die als gelegenheid aan om Adriaan Pauw samen met een voorstander van nauwere samenwerking, de Zeeuw Johan de Knuyt, als buitengewoon gezanten naar Frankrijk te zenden om een aanvalsverdrag te sluiten. Hoewel de onderhandelingen over dit verdrag met Frankrijk snel vorderde, werd op aandrang van Prins Frederik Hendrik, Adriaan Pauw verzocht als buitengewoon gezant in Frankrijk te blijven, ook nadat Johan de Knuyt op 10 maart 1635 het aanvalsverdrag ter ratificatie aan de Staten-Generaal had aangeboden. Op deze wijze wist de prins Adriaan Pauw in Frankrijk te houden, tot in april 1634 zijn termijn als raadpensionaris formeel afliep. Pauw verzocht in maart 1636 in een brief aan de Staten van Holland om zijn ontslag als raadpensionaris te aanvaarden en dat werd hem op 30 april 1636 verleend, maar hij bleef tot 1 juni 1636 buitengewoon gezant in Parijs. Teruggekeerd kon hij zijn vorige functie als rekenmeester weer vervullen, zoals hij vooraf had bedongen. Als kandidaten zijn toen voorgedragen Jacob Cats, die al sinds 30 mei 1634 als vervangend raadpensionaris optrad, Nanning van Foreest, secretaris van Alkmaar, en Gilles de Glarges, pensionaris van Haarlem. Met algemene stemmen is op 4 juni 1636 Jacob Cats voor een termijn van vijf jaar gekozen. De verhouding tussen Frederik Hendrik en de volgzame Cats was goed en hij bleef raadpensionaris. De intussen bejaarde staatsman en dichter kreeg uiteindelijk op 27 september 1651 zijn gewenste ontslag, waarom hij al op 20 mei van dat jaar had gevraagd na de troebelen van het jaar daarvoor, waarbij zich geschillen tussen de zeven gewesten hadden voorgedaan. Bij zijn afscheid viel hij in de vergadering der Staten van Holland op zijn knieën en dankte God dat Hij hem in zijn gewichtige bediening zoveel jaren bewaard had. Cats’ voorganger zo smadelijk opzij gezet in 1634, keerde na de succesvolle vredesonderhandelingen in Munster, terug naar het Binnenhof tot zijn plotse dood in februari 1651 en Johan de Witt hem zou opvolgen.

Jan Martszen de Jonge. Tekening van bezoek Franse koningin-moeder Maria de’ Medicis en Amalia van Solms, echtgenote van prins Frederik Hendrik aan Adriaan Pauw, september 1630 (in collectie mw. C.C.van Houten-Beels)

Tekening van beleefdheidsbezoek van de Engelse Koningin Henriëtte Maria aan Adriaan Pauw, in 1642. De stoet arriveerde via de Hoflaan (BM)
8 Tekeningen/schetsen van Jan Martszen de Jonge uit 1642 (in familiebezit Beels van Heemstede) – afgebeeld in nieuwe boekuitgave
-Aankomst van Henriëtte Maria aan Adriaan Pauw, eerste schets in spiegelbeeld,
-Idem, voorstudie
-tekening van aankomst
-ontvangst op het voorterrein van het slot, eerste schets in spieggelbeeld
-idem, uitwerking schets in spiegelbeeld
-idem, definitieve studie Op basis daarvan maakte Cornelis Visscher in 1644 een gravure
-gezelschap tegen achtergrond van het Huis te Heemstede met Adriaan Pauw op de voorgrond, voorstudie

Jan Martszen de Jonge: gezelschap Britse vorstin arriveert bij het Huis te Heemstede en wordt verwelkomt door Adriaan Pauw, 1642
-Idem

Cornelis Visscher, ets van het bezoek van de Britse vorstin Henriëtte Maria en haar dochter Mary en schoonzoon Willem in 1642 aan Adriaan Pauw op het Slot in Heemstede. Deze grootformaat gravure is vervaardigd naar tekeningen van de Haarlemse kunstenaar Jan Martszen de Jonge. In het boek ‘Adriaan Pauw en het Slot Heemstede zijn afdrukken van de 8 schetsen/tekeningen opgenomen, p.69-74 en 76-77.

Vooromslag van nieuw boek van D.J. van Houten over ‘Adriaan Pauw en het Slot Heemstede, een weelderig lusthof voor een voornaam regent’
BEELS VAN HEEMSTEDE
In 1816 kocht Marten Adriaan Beels (1790-1859) de terreinen en resterende opstallen van het slot en de heerlijkheid Heemstede van zijn voogd, de Haarlemse magistraat Jacob Scholting voor 20.000 gulden – het kasteel was in 1810 afgebroken – en mocht hij zich Heer van Heemstede noemen, ofschoon na de Franse Tijd niet veel meer dan een eretitel (1). Ondanks zijn bemoeienissen met de heerlijkheid Heemstede bleef hij en zijn gein in Haarlem wonen. Hij was o.a. directeur van de Hollandse Maatschappij van Wetenschappen. M.A.Beels verzamelde een aanzienlijke privébibliotheek, die tevens de boekerij omvatte van de in 1797 overleden oud-burgemeester en stadshistoricus C.E.van Oosten de Bruyn. De omvangrijke boekencollectie van Beels is door de erven geveild (2) Na zijn overlijden werd hij in Heemstede opgevolgd door zijn oudste zoon Leonard Marius Beels (1825-1882) , en in 1881 door Carel Adriaan Beels (1860-1894) (zoon van L.M.Beels). Van 1894 tot 1902 volgde Agnes Henriëtte van Loon, weduwe van Leonardus Marius Beels, en in 1902 Herman Hendrik Beels (1827-1916) , broer van Leonard Marius Beels.
(1) Heerlijkheidsarchief Van Doorninck, nummer 123: ‘1 februari 1816 Jacob Scholting, heer van Heemstede, Rietwijk en Rietwijkeroord, bekend uit de hand te hebben verkocht en alsnu transporterenen aan Marten Adriaan Beels de erfpachten gevestigd op gronden gelegen in de heerlijkheid Heemstede voor een bedrag van 1421 gulden en 16 stuivers’; inventarisnummer 124: ‘Jacob Schiolting, heer van Heemstede, Rietwihjk en Rietwijkeroord, bekend uit de hand verkocht te hebben voor 20.000 gulden en alsnu te transporteeten aaan Marten Adriaan Beels de heerlijkheid Heemstede’, Ondertekend door partijen’.
(2) Ook een voorvader van hem, gelijknamig Marten Adrian Beels (1728-1789), in 1787 o.a. burgemeester van directeur, diecteur van de VOC, was een groot boekenverzamelaar. Door hemzelf gecatalogiseerd is deze in 1789 in Amsterdam geveild bij Dirk onder de Linden & Frederik Gerard onder de Linden & Petrus den Henngst, o nder de titel ‘Catalogus van eene fraaye verzmeling (…)boeken) collexcted by an Amsterdam magistrate and director of the East Indian Company (VOC).

Portret uit 1825 van Marten Adriaan Beels door Jan Adam Kruseman(1790-1859), vanaf 1809 ambachtsheer van Heemstede (RKD, Hofje van Noblet, Haarlem, in portrettengalerij van de regentenkamer)

M.A.Beels op latere leeftijd geportretteerd, toegeschreven aan Felippo Torelli (RKD, iconografisch bureau)
De eerste heren Beels van Heemstede zijn begraven op de Haarlemse begraafplaats aan de Kleverlaan, de laatste Hendrik Cornelis Beels op de algemene begraafplaats in Heemstede. Het archief van de familie Beels bevindt zich in het Noord-Hollands Archief te Haarlem.

Herman Hendrik Beels van Heemstede (in: Margreeth Pop en Jaap Temminck: Kleverlaan de geschiedenis van een begraafplaats, 2002)

Vervolg Herman Hendrik Beels (1827-1916), Leonard Marius Beels (1825-1881) en mr. Marten Adriaan Beels (1790-1850). In: Margreeth Pop en Jaap Temminck. Kleverlaan, de geschiedenis van een begraafplaats. 2002

Charles Howard Hodges: drie kinderen van Marten Adriaan Beels en Charlotte Christine Gildemeester. In het midden Catharina Beels (die op 31 mei 1860 trouwde met Jacob Swart Abrahamsz, te Haarlem). Links haar broertje Leonard Beels (1), in 1857 gehuwd met jonkvrouw Agnes Henriëtte van Loon. Hij was medeoprichter van het Oudheidkundig Genootschap Amsterdam en rechts Herman Hendrik die in 1851 huwde met Anna Herculine Alexandrine Sandenbergh Matthiesen te Haarlem. Hij was directeur van de Associatie Cassa en De Nederlandse Bank. Literatuur: A.C.A.W. Baron van der Feltz: Charles Howard Hodges 1764-1837. Assen, Van Gorcum, 1982.
- Voor informatie over Leonard Marius Beels (1825-1888) , zie o.a.: ‘Voor Nederland bewaard; de verzamelingen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap in het Rijksmuseum. Leiden, ‘De Prom, 1995, p. 9, 49, 382. Hij was mede-oprichter van voornoemd genootschap, samen met jonkheer dr.J.Six van Hillegom en mr. Jacob van Lennep, die vanaf 1858 als voorzitter fungeerde. Na het overlijden van laatstgenoemde nam hij deel in een commissie die een gedenkteken op het graf van Jacob van Lennep in Oosterbeek voorbereidde

Gedenkpenning van Hendrik Herman Beels van Heemstede, hem aangeboden door de Associatie Cassam 1884 (Teylers Museum)
In 1902 droeg de weduwe van Leonard Marius Beels als erfgename de Blekersvaart kosteloos over aan de gemeente. In 1910 heeft de heer Herman Hendrik Beels (1827-1916) van Heemstede het Heerlijkheidsarchief overgedragen aan de gemeente Heemstede. P.N.van Doorninck, oud-burgemeester van Bennebroek, vervaardigde vervolgens een ‘Inventaris van het archief van de heerlijkheid Heemstede’ (Haarlem, Gebrs. van Brederode). Tegenwoordig bevindt zich dit archief in het Noord-Hollands Archief aan de Jansweg tee Haarlem. Enige 17de eeuwse kunstwerken, schilderijen en tekeningen, zijn destijds in bezit van de familie Beels gebleven. In 1948 kocht de gemeente Heemstede de terreinen en opstallen van Herman Cornelis Beels (1884-1955), vader van de coureur Lex Beels, als laatste van deze familie woonachtig in Heemstede. Aan deze familie herinneren de zogeheten ‘Beelsbank’ in de Nederlands Hervormde Kerk en de Beelslaan (bij raadsbesluit Heemstede van 24-10-1907, sinds de annexatie sinds 1927 gelegen in Haarlem-Zuid.

Vooromslag van Inventaris van het archief van de heerlijkheid Heemstede; door P.N.van Doorninck. Haarlem, 1911.

Vooromslag van veilingcatalogus van numismatische verzameling Leonard Marius Beels door J.Schulman Amsterdam, 1929

Biografieën van 1) Christiaan Beels (1886-1966), 2) Clemens Haro Beels (1889-1972), was een befaamde exlibrisverzamelaar, en 3) Willem Carel Beels (1889-1958). Uit: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden. 1936

Herman Cornelis Beels van Heemstede (1884-1955) in 1923 in zijn rol als Heer van Heemstede (Adriaan Pauw)

Bericht ‘De deelnemende dames aan de historischen optocht te Heemstede’ met o.a. mw. Ineke Beels van Heemstede en vooraan de 8jarige dochter Caroline (de latere mevrouw Van Houten-Beels) in het Haarlem’s Dagblad van 17-9-1923

Van links naar recht Jenny (Valken-) Meinesz, Caroline (Van Houten-) Beels en haar moeder Ineke Beels, in 1923 tijdens een historische verkleedpartij en optocht gefotografeerd voor de koepel van Groenendaal

Historisch spel nabij Groenendaal opgevoerd in 1923: Adriaan Pauw ontvangt de Britse vorstin Henriëtte Maria. Het ontwerp voor een nagebouwd kasteel van board hout was van plaatsgenoot Jan Wiegman

In het tijdschrift HeerlijkHeden, nummer 159, 2014, wordt door Anja Kroon in een artikel ‘Herdenkingsfeesten voor vorsten en vaderland’ aandacht besteed aan het historisch spel in 1923

Overlijdensbericht Herman Cornelis Beels, ambachtsheer van Heemstede (Algemeen Handelsblad, 7 januari 1955). Deze had twee twee kinderen: Alexander Hercule Beels (1859-1917) en Clemens Haro Beels (1864-1927)

Vooromslag van boek door Herman Koene ‘Stemmen uit een stille stad’. 2007. In deze roman, een zwanenzang van het Haarlemse regentendom, speelt ene Beels, heer van Heemstede, een belangrijke rol.

Familiegraf Beels op de algemene begraafplaats Heemstede aan de Herfstlaan. 1) G.M.C.Beels-Matron (1869-1915), Cornelia Sophia Beels-van Lennep (1859-1917), Alexander Hercules Beels (1885-1935), Gerard Haro Heemstra Beels (1888-1938) en Herman Cornelis Beels van Heemstede (1884-1955). Eerdere telgen uit dit geslacht, zoals mr. Marten Adriaan Beels (1790-1859), Leonard Marius Beels ((1825-1882) en Herman Hendrik Beels (1827-1916) zijn begraven op de begraafplaats aan de Kleverlaan in Haarlem.

Familiegraf Beels op algemene begraafplaats Haarlem: Charlotte Caroline Beels Gildemeester (1793-1839), Marten Adriaan Beels van Heemstede (1790-1839), Herndrik Cornelis Beels (1827-1916), Henriëtte Agnes Beels (1865-1867), Leonard Marius Beels van Heemstede (1825-1882), Carel Adriaan Beels (1860-1894) en Agnes Henriëtte Beels-van Loon (1829-1902)
Aan Alexander Beels, bekend als rallycoureur Lex Beels (1916-2005) – zoon van Hendrik Carel Beels en Leopoldine Abrahamine Eugenie van Eibergen Santhagens – tevens de laatste Beels die nog in Heemstede, aan de Molenlaan, woonachtig was – is een afzonderlijk blog gewijd tegelijk met Gatsonides en andere Heemsteedse auto ontwerpers en -racers