De oorsprong van Heemstede

De bewonersgeschiedenis van Heemstede gaat terug tot de late Middeleeuwen. In de jaarlijks verschijnende “Gids voor Heemstede” stond lange tijd in het hoofdstuk over de ontwikkeling van deze gemeente vermeld: “De naam Heemstede komt het eerst voor in een schenking van Graaf Dirk II aan het klooster van Egmond van omstreeks 989 waarin gesproken wordt van “een stuk land in Hemstede”. Deze schenking werd in 1083 door Graaf Dirk V bevestigd. Omtrent het jaar der stichting van een versterkte hoeve, welke tot een middelgroot slot werd ontwikkeld, is niets bekend”. Bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op een toelichting van P.N.van Doorninck, enige jaren burgemeester van Bennebroek, die onder meer de heerlijkheidsarchieven van Heemstede en Bennebroek heeft geordend Voornoemde aanduiding van “omstreeks 989” was voldoende aanleiding voor een nadere bestudering van de bestaande geschiedbronnen. De konklusie is thans dat in de oorkonden van voor 1200 waarin van een “manse” (= stuk land/hoeve) in Hemstede sprake is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de buurtschap Heemstede tussen Castricum en Heemskerk bedoeld wordt en dus niet “Heemstede bij Haarlem”, zoals kroniekschrijver Joannes a Leydis meende, die tussen 1476 en 1480 prior was van het karmelïetenklooster in Haarlem.

In het Haarlems Dagblad van 11 juli 2019 is een groot artikel met foto’s gepubliceerd over restanten van het vroegere Karmelietenklooster in de Warmoesstraat naar aanleiding van een bouwwhistorisch onderzoek. Daarbij bovenstaand bericht over de geschiedenis van het klooster en prior/geschiedschrijver Johannes van Leiden
manse

Uitsnede uit Cartularum van Egmond BIIII Fo.1vo, in het Algemeen Rijksarchief, waarin sprake is van de schenking van graaf Dirk II van een manse (dtuk land)  in Heemstede aan de abdij van Egmond

trans

Transcriptie giften aan het klooster van Egmond door graaf Dirk II en zijn gemalin Hildegard, uit Cartularium Egmond IIII, folio 1.

evangelieboek

Schenking van een kostbaar evangelieboek door graaf Dirk II en zijn gemalin Hildegard aan de Abdij van Egmond (Koninklijke Bibliotheek Den Haag)

Castricum

Ligging van Heemstede tussen Castricum en Uitgeest in Midden-Kennemerland (Topografische Dienst)

De eer voor deze ontdekking komt toe aan mr. J.W. Groesbeek, die zowel aan de historie van Heemskerk (1968) als Heemstede (1972) een studie wijdde. Deze mening wordt ook gedeeld door dr. H. Bruch, kenner bij uitstek van de Hollandse kronieken en gravenoorkonden. Een en ander betekent dat ons Heemstede inderdaad niet bijzonder oud is en de geschiedenis, voor zover uit archivalische bronnen valt op te maken, eerst in de tweede helft van de dertiende eeuw aanvangt Een schrale troost is dat in het begin van onze jaartelling Romeinen, vermoedelijk op doortocht, op Heemsteeds grondgebied bivakkeerden, Bewijs hiervoor zijn enkele bodemvondsten op de terreinen van Hageveld.

Drie oorkonden

Heemstede ofwel Hemstede, wordt vóór 1100 genoemd in niet meer dan drie middeleeuwse oorkonden, zogeheten Egmondse bronnen, uit respectievelijk vóór 989, 1064 en 1083, waarbij steeds de ene van de andere is overgeschreven en de twee elfde eeuwse oorkonden volgens de huidige stand van het wetenschappelijk onderzoek waarschijnlijk onecht zijn, met andere woorden in later tijd vervalst Alle verhalen, in veelal eeuwen later ontstane geschriften, als zou ons Heemstede al in de 7e, 8e of 9e eeuw worden genoemd, zijn al helemaal niet gegrond op deugdelijke bronnen (1).

In het graafschap Holland (naar Holtland = houtland) en West-Friesland ontwikkelde zich na 950 het klooster der benedictijnen in Egmond tot een religieus, kultureel en wetenschappelijk centrum. Geleidelijk verkreeg men steeds meer bezittingen, rechten en invloeden, zich in het zuiden uitstrekkende tot het huidige Zeeland Holland betrof de strook duingrond aan de Noordzee met de achter de duinen liggende geestgronden. Het binnenland was voornamelijk Utrechts bezit De oudste acte waarin van Heemstede gesproken wordt dateert uit omstreeks 980, in elk geval vóór 989, omdat bekend is dat graaf Dirk II 6 mei 988, mogelijk op ongeveer 58-jarige leeftijd, is overleden. De oudst bewaarde optekening bevindt zich in een boek van ongeveer 1460, maar moet zijn gekopieerd uit een oorspronkelijk document In bedoelde oorkonde wordt de schenking van 90 stukken land opgesomd, gedaan door Dirk II en zijn gemalin Hildegard, een dochter van graaf Arnulf van Vlaanderen. Hiermede verwierf de abdij een aanzienlijk grondbezit, bedoeld voor het onderhoud van de monniken. In de latijnse tekst worden 23 plaatsnamen genoemd, middeleeuwse vestigingen, gelegen in o.a. Schagen, Limmen, Bakkum, Velsen, Heemskerk, maar ook de zuidelijker gelegen plaatsen Voorhout en Noordwijk Heemstede staat tussen Heiloo en het riviertje de Beemster als volgt vermeld: “In Hemstede mansam unam, de qua datur una libra et quator uncie”, hetgeen zoveel betekent als “In Heemstede één hoeve (landgoed), waarvoor gegeven een pond en vier ons”. Wanneer men de vermelde plaatsen op de kaart nagaat komt men moeilijk in de buurt van ons dorp: het lijkt meer op de duinstreek met vlak daarachter gelegen geesten. Alle plaatsen bovendien in de nabijheid van Egmond, met uitzondering overigens van Noordwijk en Voorhout De geleerden L.Ph.C. v.d. Bergh (1866) en O. Oppermann (1933) (2) twijfelden nog tussen Heemstede bij Haarlem of Heemstee, een gehucht in de gemeente Castricum. De Benedictijner pater J. Hof, die in 1973 in een voortreffelijk gedocumenteerde studie de middeleeuwse geschiedenis van de abdij van Egmond publiceerde, is echter zeer stellig: “Dit Heemstede was niet de bekende plaats van die naam bij Haarlem, maar een buurt ten zuiden van Castricum tegen de zogenaamde Korendijk tussen Uitgeest en Heemskerk”. Men kan hieraan toevoegen geografisch gelegen ongeveer in het midden tussen de kastelen Cronenburg in Castricum en Huis te Marquette in Heemskerk Andere schenkingen van graaf Dirk II en zijn echtgenote aan de abdij van Egmond betroffen twee kristallen kandelaren, liturgische boeken, een boek over de geneeskunst, een prachtig evangelieboek en wellicht de kostbaarste gift was een retabel, vervaardigd van zuiver goud. Dit altaarstuk, genoemd door de bekende schrijver van de Rijmkroniek – een lofdicht op de graven van Holland – Melis Stoke, is tussen 1550 en 1570 uit het klooster verdwenen. Het vermaarde evangeliarium met twee toegevoegde miniaturen bleef bewaard en bevindt zich na allerlei omzwervingen – de abdij van Egmond werd in 1573 verwoest – in de Koninklijke Bibliotheek In een oorkonde, gedateerd 2 mei 1064 (3) , geeft koning Hendrik IV aan de Utrechtse kerk de goederen terug, haar door graaf Dirk III van Holland en zijn zonen ontnomen en bevestigt hij de immuniteit van de goederen der twee Utrechtse kapittelen tussen de IJssel en de Lek Genoemd worden hoeven, woningen en kerken in onder meer Vlaardingen, Oegstgeest, Noordwijk, Velsen, Heiloo, evenals: “In Hemstede mansus I”. Resteert de oorkonde van 26 juli 1083 uit Vlaardingen, waarin graaf Dirk V de schenking van óók Hemstede als bezit van de abdij van Egmond, gedaan door zijn voorvaderen, bevestigt Hierover schrijft dr. H. Buch in een recent artikel over de eerste graven van Holland: “De datering van de oudste verhalende bronnen uit Egmond houdt verband met de strijd over de echtheid van de op 1083 gedateerde schenkingsoorkonde voor de Egmondse abdij en het mogelijke tijdstip van vervalsing. Ik geloof dat niemand meer de oorkonde voor echt houdt, al is in de dertiger jaren nog wel geprobeerd om de echtheid te bewijzen” (4).

Heemstede in Castricum

Heemstederdijk

Ligging van Heemstederdijk op een kaart van Noord-Kennemerland uit de 18e eeuw

Kaartje met Heemstederdijk, gebaseerd op Lambooij,Getekend land’ en Westenberg ‘Kennemer Dijkgeschiedenis’ (Uit: Midden-Kennemerland in de Vroege enHoge Middeleeuwen. 2003, pagina 15.

In het negende jaarboekje van de Stichting werkgroep Oud-Castricum wordt voor de eerste maal wat uitgebreider ingegaan op het verleden van het buurtschap Heemstede onder Castricum. De stuw-en strandwallen waren de eerste gebieden in Noord-Holland die bewoond werden. Men vestigde zich op de randen van de hoge gronden en begon vandaar met de ontginning van het aangrenzende gebied De akkers op de strandwallen worden geesten genoemd. Heemstede in Noord-Kennemerland was zo’n oude geest, van waaruit de ontginning van het omliggende gebied plaats vond Heemstede, zoals gezien al in een schenkingsacte uit omstreeks 980 vermeld, heeft zich tot in onze tijd gehandhaafd en wordt o.a. aangegeven op 17e en 18e eeuwse kaarten, evenals de Heemstederdijk, deel van een waterkering, en de Heemstedeweg, ook wel Schapenakker geheten. In het buurtschapje Heemstede stonden volgens N.A. Kaan nooit meer dan zes woningen en anno 1988 zegge en schrijve twee boerderijen. De boerderij aan de Kerkedijk heet nu “De Groene Klaver” (in 1944 afgebrand en herbouwd), maar heette vroeger, evenals de boerderij aan de Korendijk “Heemstede”. Blijkens een acte uit 1577 heeft de Heemstederdijk nog een funktie gehad als verbinding tussen de postweg Haarlem – Alkmaar en-Uitgeest Wat deze plaats nog tot enige voornaamheid stempelde was, dat vanaf de 17e eeuw tot in onze tijd enkele van de bewoners steeds schepen, later wethouder in de gemeente Castricum waren.

boerderij

De boerderij, genaamd Heemstede, die in 1968 helaas is gesloopt (foto collectie Oud-Castricum) [Ook in Workum is een boerderij naar  ‘Heemstede’ vernoemd. Ten aanzien van de Friese plaats vermeldt Robert Rentenaar in zijn ‘Vernoemingsnamen; een onderzoek naar de rol van de vernoeming in de Nederlandse toponymie’ (Amsterdam, 1984, pagina 403: lit. Beetstra, 1969, p.118. Boerderij in het Workumer Nieuwland, in de negentiende eeuw eigendom van iemand die in Heemstede woonde].   

 Naamduiding

Etymologie/toponomy ofwel duiding van (plaats)namen is een terrein vol voetangels en klemmen. De naam Heemstede is weinig origineel (5)   Heem=huis en stede (stad) = plaats. In navolging van historische gegevens houden experts als G. Karsten (6)’ en J. de Vries het er op dat Heemstede lettertijk betekent: de “plaats van het heem” (=huis, buurtschap), dus woonplaats of domicilie. Een andere betekenis van Heemstede is volgens de Middelnederlandse woordenboeken” de plaats, waar het gericht over bijzondere landsaangelegenheden gehouden wordt en ook de terechtzitting of rechtbank zelf, hetgeen zeker niet van toepassing is geweest op onze gemeente. Er zijn nog andere duidingen, o.a. van H.T. van Heussen (8) uit 1721 die ons als zeer onwaarschijnlijk voorkomen. Oud-rijksarchivaris van Noord-Holland, mr. J.W. Groesbeek, voegt daar nog een verklaring aan toe, die vanwege de speculatie, ook volgens dr. Bruch, veel te ver gaat: ver in de letterlijke betekenis.

Heemskerk is samengesteld met een persoonsnaam Hemece, Emeke of Emece (1) Deze zou de stichter van een kapel zijn, later parochiekerk van Heemskerk geworden. De verder onbekende Emece zou domicilie hebben kunnen houden op de oude geest Hemstede bij Castricum. Uiteindelijk waren Castricum (Cronenburg) en Heemskerk lange tijd onder dezelfde “Heer” verenigd.  Echter, als Heemstede bij Castricum in de Egmondse geschiedbronnen niet Emece-stede genoemd, dan is er wel al helemaal geen reden Heemstede bij Haarlem die persoonsnaam naar analogie van Heemskerk te willen geven.

(1) cf. Groesbeek, en andere publicaties vermeld, zoals door o.a. Bert Koene, Jan Morren en Fred Schweitzer: Midden-Kennemerland in de Vroege en Hoge Middeleeuwen’ (2003), pagina 103 [Heemskerk als Heymezenkyrke is voor het eerst gemeld in een omstreeks 1000 samengestelde lijst van Hollandse kerken in het klooster Echternach. In 1063 vindt men de naam geschreven als Emece-kerk. ‘Een zekere Emece wonend in “Emekenkamp” komt voor in en goederenlijst uit 1083-1120 van de abdij van Egmond in verband mert de betaling van tienden over land aan de Rekere’ [ was een waterloop die van Alkmaar naar een monding ten noorden van Petten liep en die de noordeljke begrenzing van Kennemerlaand vormde]. N.B. Groesbeek heeft bovendien geopperd dat Emeke dan een voorvader van het geslacht van Haarlem zou kunnen zijn, die later het collatierecht van de kerk van Heemskerk bezaten, daar een burcht hadden en ambachtsheren van Heemskerk en Castricum waren, terwijl zij bovendien gegoed waren rond Bergen in de kop van Kennemerland. De speculatie is overigens onbewijsbaar. Koene cum suis voegen daaraan toe: ‘Het is mogelijk dat de naamgever ten tijde van de eerste vermelding van Heemskerk nog in leven was, maar erg waarschijnlijk is dat niet. De kapel in Heemskerk wordt dan namelijk genoemd als dochterkerk van Velsen en zou dan wel bijzonder snel van eigenkerk tot geïncorporeerde dochterkerk ontwikkeld zijn. Wij vermoeden dat Emece als Heymeze toch wel wat eerder leefde, en bijgevolg ook niet identiek kan zijn aan de Emeke van het Egmondse goederenregister’.

Heemstede

Heemstede heeft in de loop van deze eeuw maar weinig bodemvondsten prijsgegeven. Afgezien van enkele botten van voorhistorische en uitgestorven dieren bij graafwerkzaamheden aan de spoorlijn zijn de schaarse Romeinse vondsten, o.a. in 1958 bij Hageveld, het meest opmerkelijk In de Merovingische(circa 430 – 751) en Karolingische (751 – 869) tijd moeten naar mag worden aangenomen eenvoudige boeren in het gebied van Zuid-Kennemerland de grond bewerkt hebben, maar elk bewijs ontbreekt om in die periode al van een dorp te kunnen spreken. De oudste nederzettingen zijn op zandruggen tot ontwikkeling gekomen. Bennebroek, Heemstede en ook Spaarnwoude liggen op de oudste en vanaf de Noordzee meest oostelijk gelegen strandwal. Ons Heemstede wordt in overgeleverde acten pas aan het eind van de 13e eeuw, in 1283/1284, genoemd Voor de beschrijving in een “Gids van de parochie Onze Lieve Vrouw Hemelvaart”, dat reeds korte tijd na het jaar 1046 in de heerlijkheid Heemstede een kapel gebouwd werd, is geen historisch bewijs aan te voeren. (9).  Het verzwolgen land bij de uitmonding van het Spaarne in het Meer, in 1303 het “oude kerkhof’ genoemd, is overigens nog een van de onopgeloste raadsels. Vast staat dat in 1348 Heemstede groot genoeg was om een eigen kerk, althans kapel, voor de plaatselijke bevolking te stichten (naast de kapel voor de gravenfamilie in het uit omstreeks 1290 daterende kasteel), waarbij vermoedelijk de goede relatie van landjonker Gerrit van Heemstede met het Hof in Den Haag een rol heeft gespeeld, gelet op het feit dat we in 1346 zijn naam tegenkomen in de Raad van “Keyserine Margriete”, in welk jaar óók gravin Margaretha van Henegouwen aan Heer Gerrit voor bewezen diensten binnen het huis Heemstede een eigen rechtspraak verleende. Over de oorsprong van het herengeslacht Heemstede zijn we dankzij recente onderzoekingen iets beter geïnformeerd. Aangenomen wordt dat tussen 1285 en 1290 Reinier van Holy of Hoylede, uit een adellijk geslacht in Vlaardingen, zich in Heemstede gevestigd heeft.

Van de vroegere ridderhofstede Holy of Hoylede in Vlaardingen bleef de toegangspoort intact. In het midden het geslachtswapen van de heren van Holy (vgl. Heemstede)

Hij bouwde een edelmanswoning nabij het Spaarne en het Haarlemmermeer en nam de familienaam Heemstede (naar de plaats) aan, hetgeen onder meer is af te leiden uit de voornaam (Reinier van Holy, later van Heemstede) en het overeenkomende gecompliceerde geslachts wapen. Ridder Adriaen Pauw liet omstreeks 1648 op een spoorloos verdwenen steen beitelen, dat het slot te Heemstede, in zijn eerste opbouw, tussen 1200 en 1300 met een grondgebied is beleend. De oudste overgeleverde acten in het heerlijkheidsarchief op het raadhuis dateren uit 1346. Niet uitgesloten is, dat oudere stukken zijn verloren gegaan tijdens de verwoestingen van het kasteel in de periode van de Hoekse en Kabeljauwse twisten rond 1400. Eerst uit een telling uit 1494 weten we dat Heemstede toen 65 haardsteden telde, inclusief zeven leegstaande woningen, met vermoedelijk om en nabij 250 inwoners, hooguit 300. Rond 1300 zullen er dat nog minder geweest zijn. Zelfs is onduidelijk of het dorp bij het kasteel is gebouwd of omgekeerd; beide manieren van ontstaan komen in de Middeleeuwen voor. Noch uit archeologische vondsten, noch uit archivalische bronnen is te staven dat we aan een “bestaan” van Heemstede in de 9e -12e eeuw moeten denken. Van vrijwel geen enkele gemeente is trouwens het oudste bestaan genoteerd; wat men in veel steden herdenkt als het zoveel-jarig bestaan, is een foutieve aanduiding van het verkrijgen van stadsrecht en Heemstede heeft, in tegenstelling tot Haarlem in 1245, nooit stadsrechten verkregen, maar is wel uitgegroeid tot een “zeer aanzienlijke ambachtsheerlijkheid”, waarvan het grondgebied in de late Middeleeuwen zich uitstrekte van Hillegom tot Haarlem en van Vogelenzang tot Aalsmeer en met in de 15e eeuw tenminste drie edelmanswoningen, te weten Het Huis te Heemstede, Berkenrode en Keggenrode. Beter zijn we geïnformeerd over de oorsprong en naam Berkenrode. Een berkenbos gerooid door ene Willem Terninc is op Sinterklaasavond 1284 door graaf Floris V in leen gegeven aan een adellijke heer Jan uit Haarlem.

Floris V. Gravure uit: De graaven van Holland; door Pieter Langendijk. Haarlem, Bosch, 1745.
Floris V. Gravure uit: De graaven van Holland; door Pieter Langendijk. Haarlem, Bosch, 1745.

Ten aanzien van het begin van Bennebroek, voor een groot deel in relatie met Heemstede, zijn meer onduidelijkheden, ofschoon de heer Groesbeek in een scherpzinnig betoog heeft aangetoond dat het overgeleverde verhaal van de Egmondse nonnen die in de 10e eeuw naar Bennebroek zouden zijn overgebracht vanuit een historisch oogpunt niet langer houdbaar is. Wat overblijft is een legende. (10).

Hans Krol

Noten

1) Johannes van Leiden meent dat Heemstede reeds in de 9e eeuw bestond; Lib.VII, Cap. 3. L. van Ollefen (1796): “De tijd der stichting, of het begin des ambachts, is niet juist te bepaalen, men wit dat Heemstede reeds in de zevende eeuw bekend zoude geweest zijn; niettegenstaande men de Heeren van dien naam eerst met volkomen zekerheid in 1334 genoemd vindt”. J.W. Groesbeek vermeldt nog de 8e eeuw als ondeugdelijke bron.

2) L.Ph.Cv.d. Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland. Amsterdam, 1866. Deel I, nummer 66, bevat de oorkonde van vóór 989 (schenking graaf Dirck II) in extenso. Ten aanzien van Heemstede wordt in een noot vermeld: “Heemstede is of Heemstede bij Haarlem, of eene buurt van Kastrikum, die nog dien naam draagt”. Origineel in Cartularium van Egmond, BIII, foL 1. O. Oppermann in zijn publicatie “Fontes Egmundenses” (Utrecht, 1933) indexeert onder Heemstede:” Hemstede: Heemstede bij Haarlem? Of Heemstee, gem. Castricum”,

3) De giftbrief van 1064 wordt genoemd door Alting, Notit 2 Part, pag. 86 en voorts door Lud. Smits (1774), AJ. van der Aa (1844), H.H.B. Binnewiertz (1854) e.v.a. S. Muller Fz. (1920) nam de oorkonde op in zijn oorkondenboek over het Sticht, maar met de aanduiding: “onecht”.

4) H. Bruch, De eerste graven van Holland In: Holland, 18e jaargang, nummer 1, februari 1986, blz. 3-12.

5) De plaatsnaam (met uitzondering van Castricum) tevens kasteelnaam Heemstede komt in ons land vier maal voor: a) ambacht/gemeente nabij Haarlem; b) buurtschap ten Zuid-Oosten van Castricum, op de grens van Heemskerk; c) tot ruim 250 jaar terug heeft bij Jutphaas het huis van de Ridderhofstad Heemstede gestaan, aangeduid als de “Oude Heemstede”. Hiervan zijn enkel nog wat restanten in de bodem te vinden. Lisman (zie litopg.) merkt op: “Het kasteel, dat vermoedelijk in het begin van de 14e eeuw gebouwd is, staat eerst als de “Hofstede Heemstede” bekend, maar het is niet denkbeeldig, dat die naam ter plaatse van veel vroeger dateerde. Juist omdat landgoederen in de Karolingische tijd, door onze Saksische of Frankische voorvaderen bewoond, hemen worden genoemd en de hof of het heem, waar ze als vrij-eigenen of grondbezitters hun verblijf hielden, de naam van hofstede of heemstede droeg”; d) ambachtsheerlijkheid Heemstede, gelegen binnen de gemeentegrenzen van Houten. Het 17e eeuwse kasteel is op 10 januari 1987 tengevolge van een felle uitslaande brand nagenoeg in de as gelegd. Park en slot waren sedert 1973 eigendom van de stichtingen Medical Library Foundation te Zürich en Medische Bibliotheek in Amsterdam, die het kasteel hadden gekocht met de – overigens om financiële redenen niet uitgevoerde bedoeling het na grondig herstel als bibliotheek- en conferentieoord te gaan gebruiken. Het is tegenwoordig een restaurant. Voorts bestaat in Zeeland (Schouwen Duiveland) een oude plaats Haamstede en in het Zuid-Oostelijk deel van de provincie Friesland: Heemste.

(6) G. Karsten, Noordhollandse plaatsnamen, 1951, blz, 53.

7) O.a.: A.C. Oudemans, Bijdrage tot een Middel- en Oudnederlandsch woordenboek. Arnhem enz., 1872. Derde deel, blz. 58, en: J. Verdam, Middelnederlandsch handwoordenboek. ‘s-Gravenhage, 1949, blz. 242.

8) Nog een overigens niet erg voor de hand liggende duiding is van H.T. van Heussen en H. van Rijn, in: “Oudheden en gestichten van Kennemerland…” (1721-1722). Volgens deze auteurs zou Heemstede oorspronkelijk Haynoostede betekenen. Haynoo of Heinen was een bekende Hollandse naam (onder meer één der vier Heemskinderen).

9) Wellicht gebaseerd op een foutieve oorkonde opgenomen door Van Mieris en gebruikt door A.J. van der Aa in zijn: Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (1844): “Voor het jaar 1347 was er geen kerk, maar alleen een kapel, misschien gesticht door keizer Hendrik IV, in het jaar 1064, een stuk lands in Heemstede aan de Utrechtsche kerk geschonken heeft (…)” alsmede op 15e en 16e eeuwse publicaties, veelal ten dele gegrond op troebele bronnen, zoals het bericht dat graaf Dirk II “ghaf tot Godshuyse voorseyt, in Heemstede een manse” (Joannes a Leydis, Lib. VII, Cap. 2.3, doelend op het legendarische klooster van Bennebroek).

10) Sommige auteurs gaven als bewijs de pseudo-Rijm kroniek van Klaas Kolijn. Die zou een monnik van Egmond geweest zijn. Het bedrog werd ontdekt door Balthazar Huydecoper. In werkelijkheid was de schrijver de 18e eeuwse Haarlemse graveur Reinier de Graaf. In voornoemde rijmkroniek staat over het klooster van Bennebroeck:

“Als oic zin eel (= edele zuster)

Arlinda scank (schonk) een Misgewade

Kostelike en van stade (van waarde)

Ende was als ick hou gewis

Te Bennebrucke ti ietste Abdis”.

Zie ook; dr.H.A. van Vessem, Het klooster in Bennebroek; een onderzoek naar de plaats van de mondelinge overlevering in de historiografie. In: Haerlem jaarboek 1978. Haarlem, 1979, blz. 77-84.

Links wapen van de ridders van Heemstede. Handschrift, liedboek H.van der Borch, 1680-1690 (Koninklijke Bibliotheek Den Haag)
Links heraldisch wapen van de ridders van Heemstede. Handschrift, liedboek H.van der Borch, 1680-1690 (Koninklijke Bibliotheek Den Haag)

Geraadpleegde literatuur (zie ook noten)

– Binnewiertz, H.H.B. Heemstede. Rotterdam, 1854. Bevat hoofdstuk: naamsoorsprong, blz. 8 – 9.

– Cordfunke, E.H. Gravinnen van Holland. Zutphen, 1987.

– Deelen, D. van. Historie van Castricum en Bakkum. Schoorl, 1981. 2e druk.

– Doorninck, P.N. van. Inventaris van het archief van de Heerlijkheid Heemstede. Haarlem, 1911.

– Groesbeek, J.W. Bennebroek, beeld van een dorpsgemeenschap. 1982.

– Groesbeek, J.W. Heemskerk onderweg van verleden naar heden. Heemskerk, 1978.

– Groesbeek, J.W. Heemstede in de historie. Heemstede, 1972.

– Hof, J. De abdij van Egmond van de aanvang tot 1573. ‘s-Gravenhage enz., 1973 (Hollandse Studiën 5). Over Heemstede bij Castricum, zie blz. 415 en 423 – 424.

– Kaan, N.A Heemstede te Castricum. In 9e jaarboek van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum 1986, blz. 22 – 24.

– Kruisheer, J.G. De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, ‘s-Gravenhage enz., 1971. Twee delen. In deel 2, blz. 244 regest van oorkonde de dato 26 juli 1083.

– Lisman, A.J.M. Heemstede gelegen in de provincie Utrecht. Alphen aan den Rijn, 1973.

– Verwey, G. Geschiedenis van Nederland. Amsterdam enz., 1983. 2e druk.

Appendix:  de Geest en Buurtschap Heemstede onder Castricum

De Geest Heemstede De stuwwallen en de strandwallen zijn de eerste gebieden in Noord-Holland geweest, die bewoond werden. Men vestigde zich voornamelijk op de randen van de hoge gronden en begon vandaar met de ontginning van het aangrenzende gebied. De akkers op de standwallen, geesten genaamd, combineerde men met graslandgebruik in de lagere vochtige strandvlakten. Bij de ontginning van de standvlakten stuitte men op allerlei natuurlijke obstakels, als geulen, kreken en stroomwallen. Met de verkaveling en de waterhuishouding moest hierop worden ingespeeld. Hierdoor ontstond er een onregelmatig verkavelingspatroon, dat zo typerend is voor een groot deel van de polders in Kennemerland. Heemstede is zo’n oude geest, van waaruit de ontginning van het omliggende gebied plats vond. De naam Heemstede komt al vroeg voor in de geschriften, dankzij het feit dat graaf Dirk II een hoeve te “Heemstede” schonk aan de abdij van Egmond. De schenkiningsakte dateert uit omstreeks het jaar 980. De geest van Heemstede wordt omgeven aan de zuidzijde door de Korendijk, die weer aansluit op het in verlengde van de Korendijk gelegen Heemstederdijkje, aan de westzijde door de Heemstederweg, ook wel Schapenakker genoemd en aan de oostkant door de Buytendijk. Tegenwoordig bestaat de geest grotendeels uit weidegebied, maar de bodem bestaat uit zandige stroomwalgrond. Het gebied ligt ongeveer 1 meter hoger als het omringde land. De geest Heemstede en de noordelijker geesten Oosterbuurt en Noorteinde werden beschermd tegen het water, dat via de Die of D’ije opgestuwd kan worden, door een aaneengesloten bedijking, bestaande uit de Korendijk, Kerkedijk en Bogaardsdijk. Het gebied ten oosten van de dijken was het z.g. “Buityendijks” land.  De Korendijk vanaf de binnenduinrand aansluitend op de geest Heemstede en het Heemstederdijkje, ligt op de oude grens tussen Castricum en Heemskerk.

boer

Foto door H.J.G.Heideman van een schilderij door Sijf Portegies van de vroegere boerderij Heemstede, thans de Groene Klaver aan de Kerkedijk. Deze boerderij ging in 1944 door toedoen van de Duitsers in vlammen op (fotocollectie Oud-Castricum)

Buurtschap Heemstede Soms droegen de Graven voor bepaalde delen van hun gebied aan edelen een stukje bestuursmacht over. Aan het bezit van een dergelijke “heerlijkheid” waren allerlei voordelen verbonden. De heren benoemden schout en schepenen en genoten een aandeel in de door hen opgelegde boetes. Castricum telde vijf buurten: Kerkbuurt, Oosterbuurt, Heemstee, Noorteinde en Kleibroek. Per buurt werd een schepen benoemd. De schout met zijn vijf schepenen, geassisteerd door armmeesters, kerkmeesters, molenmeesters en weesmeesters bestuurden het dorp. In 1791 werd chirurgijn Jacob Drost schepen van de buurt Heemstee (Heemstede). Schout en schepenen vervaardigden in 1782 een verordening uit, waarin de ingezetenen van Oosterbuurt en Heemstede verplicht werden om een deel van de oude Heerenweg vanaf de Korendijk, de Heemstederweg en verder alle overige binnenwegen in de Oosterbuurt gelegen gezamenlijk te onderhouden. De zorg voor de wegen op Heemstede komt ook tot uitdrukking in een keur (politieverordening) van Castricum. Een boete wordt gesteld van 42 Kennemer schellingen op overtreding van het verbod om met wagens, karren of andere rijtuigen buiten het karrespoor te rijden, anders dan om te passeren “op de laen, leggende op Heemstee” . In de Oosterbuurt, Kronenburg en Heemstede stonden in 1857 30 huizen en 17 schuren. Op de geest Heemstede zelf hebben nooit meer dan 6 woningen gestaan. Binnen het gebied van de geest staan nu nog twee boerderijen, één aan de Kerkedijk en één aan de Korendijk. De boerderij aan de Kerkedijk heet nu “de Groene Klaver”  maar heette vroeger net als de boerderij aan de Korendijk “Heemstede”.  Uit oude kaarten blijkt dat waar nu nog de boerderij Heemstede staat al vanaf de 17de eeuw bewoning is geweest. In 1732 woonde daar Cornelis Pietersz. Adrighem, en in 1737 diens zoon Pieter Cornelisz. Adrighem. In laatstgenoemd jaar verkocht deze daar enig land en wel mede namens zijn zusters Antje, Agie en Willemijntje. Genoemde Agie was gehuwd met Gerrit van der Veer, die in 1765 daar nog woonde. Een stuk land aldaar gelegen werd “Agebuurt” genoemd. Van 1785 tot 1827 woonde daar de familie Van den Dam, daarna de familie Lans en vanaf 1859 tot nu toe de familie Kuijs. ((uit: Heemstede te Castricum, 9e jaarboek van Oud Castricum, 1986 (Stichting Werkgroep Oud-Castricum)