Tags

, , , , , , , , , , , , ,

‘Je wilt niet weten van hoeveel Joodse organisaties ik geen lid ben’   (uitspraak Jaap Meijer)

‘Als “opperrabijn van Heemstede” zoals hij zich bij vrienden schertsend omschreef, begon opnieuw een geschiedkundige en literaire productie, maar nu voornamelijk van werk in eigen beheer in de reeks “Diasporade. Een reeks alternatieve joodse cahiers’. (Odette Vlessing in: Tussen heden en verleden. De historicus dr. Jaap Meijer. Een biografische schets’, pagina 68.)

Bij zijn afscheid als hoogleraar Oude Testament aan de Rijksuniversiteit Groningen vertelde dr. Ed Noort (1944) in een interview in het Nederlands Dagblad van 13 juni 2009: ‘(…) Het Coornhert Lyceum in Heemstede was heel beslissend voor mijn vorming. Het was een humanistische, zesjarige HBS met extra aandacht voor literatuur. De grote animator op die school was dr.Jaap Meijer, de vader van Ischa,  Meijer. Hij maakte me bekend met de geschiedenis en ook met de Joodse geschiedenis.  Theologie studeren lag daarom voor de hand.’ 

PERSOONLIJKE HEEMSTEEDSE HERINNERINGEN AAN DR. JAAP MEIJER, EEN ERUDIETE EN SYMPTHIEKE DWARSLIGGER

Pasfoto van Jaap Meijer

Eerder beschreef Ab van der Steur uit Haarlem in “Beschreven Bladen” zijn ‘Ontmoetingen met Jaap Meijer’. Zijn eerste kennismaking dateerde van 1959 en het contact werd na 1983 door Meijer eenzijdig verbroken. Als bijlagev bij deze bijdrage toegevoegd.

meijerjaap

Jaap Meijer, Lize Meijer-Voet en zoon Ischa overleefden het vernietigingskamp Bergen-Belsen

Zelf heb ik hem zo’n 16/17 jaar, van 1976 tot kort voor zijn dood in 1993, persoonlijk gekend. Ik bezocht de historicus-dichter in totaal enige tientallen keren op zijn huisadres Herman Heijermanslaan 25 in Heemstede waar Meijer en echtgenote Lize Voet de laatste 30 jaar van hun leven woonachtig zijn geweest. Na terugkeer uit Paramaribo, december 1955 waarheen hij met zijn gezin naar werd gezegd vanwege de Koude Oorlog was geëmigreerd, maar vrijwel zeker evenzeer uit rancune na een heftige botsing binnen het Nieuw Israëlitisch Weekblad, had de familie een flatwoning betrokken in Haarlem-Noord. In 1963 kon men dankzij een aanzienlijke erfenis van een Engelse tante van zijn vrouw naar een herenhuis in Heemstede verhuizen (1). Na hun turbulente oorlogs- en wederopbouwperiode was deze behuizing een rustpunt in hun leven, waar hard werd gewerkt aan ‘Diasporade; een reeks alternatieve cahiers’ en ‘Balans der ballingschap; bijdragen tot de geschiedenis der joden in Nederland’. Jaap Meijer had meer ideeën dan hij menselijkerwijs kon realiseren en sommige projecten zoals ‘Lodewijk van Deyssel als collaborateur; analyse van een Tachtiger’ en ‘Joden zijn ook mensen; over antisemitisme in het na-oorlogse Nederland’ zijn nimmer gerealiseerd. In Heemstede òòk kwam onverwacht op 55-jarige leeftijd een nieuw facet tot leven: zijn dichterschap onder schuilnaam Saul van Messel. Joodse verzen waarin hij herinneringen aan zijn kampverleden kwijt kon, waarover hij essayistisch niet wil of kon schrijven. Daarnaast verschenen erotische gedichten en dichtbundels in het Gronings dialect, dat hij opmerkelijkerwijs nog voortreffelijk beheerste, ofschoon al op 13-jarige leeftijd vanuit Winschoten voor studie naar Amsterdam gestuurd.

Jaap Meijer in zijn huisbiblotheek te Heemstede (foto Bert Nienhuis, 1980)

Ik was enkel in 1987 korte tijd niet ‘on speaking terms’, nadat hem bekend was geworden dat een Koninklijke onderscheiding was aangevraagd. Die zou hij vrij zeker ontvangen hebben, maar met nog grotere zekerheid geweigerd. De boosheid was overigens van korte duur, want o.a. voor zijn publicistisch werk had hij mij – als bibliothecaris (Jaap Meijer was nimmer contribuerend lid van de Heemsteedse bibliotheek) (2) –  méér nodig, dan omgekeerd.

Twee briefkaarten van Jaap Meijer. Op één schreef hij “Heemstede boven al!”

Wanneer ik aan Jaap Meijer terugdenk kan ik slechts bevestigen dat hij een erudiete persoonlijkheid was, in het bijzonder ten aanzien van zijn specialiteiten de Nederlandse joodse cultuurgeschiedenis en 19e/20e eeuwse joods-christelijke letterkunde. Verder een boekenkenner bij uitstek, uiteraard vooral van Joodse en Nederlandstalige letterkunde en alles wat met jodendom, zionisme en Israël te maken had. Indien niet zijn grote passie was uitgegaan naar speurwerk en schrijven had hij antiquaar kunnen worden, in welk geval echter de dominante en querulanterige omgang met het publiek hem op dat punt ongeschikt hebben gemaakt. Een ander probleem zou zijn geweest, dat hij waarschijnlijk allereerst voor zichzelf was gaan verzamelen, daarvoor was hij toch teveel bibliofiel en bibliomaan. Mijn eerste bezoek herinner ik me nog levendig, omdat ik Ischa ter sprake bracht. Dat was voor de eerste en laatste keer, want Jaap Meijer kapte mijn vraag onmiddellijk staccato af door voor eens en altijd duidelijk te maken: “Daar wordt hier niet over gesproken”.  Het lezen van ‘Brief aan mij moeder‘ moet voor hen een vreselijke beleving zijn geweest en sowieso aan niet meer te helen breuk met de oudste zoon hebben bijgedragen. Ook over beide andere kinderen is overigens in mijn aanwezigheid nooit een woord gesproken Een onderwerp wat mij persoonlijk interesseerde maar waaraan hij waarschijnlijk liever niet herinnerd wilde worden was zijn naoorlogse tijd als bibliothecaris van ‘Ets Haim’, de rijke bibliotheek van de Portugese gemeente (3). Naar de keurig in het gelid staande boeken in de woonkamer mocht ik kijken maar aankomen niet. Af en toe nam hij zelf een boek ter hand om iets te laten zien. In de hoek van de voorkamer stond een bureau waarop veelal brieven lagen. Eenmaal mocht ik naar boven om zijn speciale boekenkast met boeken in ‘art nouveau’-banden te zien. Zijn echtgenote Liesje zette en schonk thee, luisterde maar sprak over het algemeen zacht en weinig. Het was me bekend dat zij op de achtergrond alle werkzaamheden voor hem deed bij het typen en stencilen van talrijke specialistische boeken, die men in eigen beheer uitgaf, omdat deze voor reguliere uitgeverijen niet interessant genoeg waren. Jaap was levendig, nerveus en druk, als leraar het liefst zelf aan het woord. Soms kwamen er verrassingen, zoals toen ik plots moest vertrekken omdat een voetbalwedstrijd op televisie begon. Voordien dacht ik dat tv voor hem een nauwelijks interessant medium was, voor iemand die zijn heil zocht in steeds weer nieuwe publicaties en/of gedichten. Later vernam ik dat hij op school soms op maandag een nabeschouwing gaf over een wedstrijd van Ajax. Wat me zeer bijgebleven is dat Jaap echt hard kon schaterlachen, terwijl Liesje er stilletjes bijzat en hem met een schuin oog aankeek. Hij was maar wat trots Anne Frank tijdens de bezetting als leerling te hebben gehad op het Joods Lyceum, maar deed voorkomen dat hij dat niet van belang achtte. Zelf vermoed ik dat het hem achteraf heeft dwars gezeten dat hij de talenten van dit joodse meisje destijds niet heeft onderkend. In de zevende hemel was Jaap Meijer in ieder geval toen het vriendenboek ‘Neveh Ya’akov’ in 1982 uitkwam bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag, samengesteld door zijn leerlinge professor Lea Dasberg in samenwerking met Jonathan N.Cohen. Hij belde me na verschijning direct op om dit voor hem grote nieuws te vertellen.

Vooromslag van ‘Neveh Ya’akov, het boek uit 1987 dat dankzij historisch pedagoog professor Lea Dasberg tot stand kwam en waar Jaap Meijer terecht trots op mocht zijn.
Bericht van Jaap Meijer van 11 maart 1952 . Hij was vele jaren onbezoldigd redacteur van het blad van de Nederlandse Zionistenbond De Joodse Wachter.

De meeste keren dat ik hem bezocht nam ik boeken van joodse schrijvers of over joodse onderwerpen voor hem mee. Afkomstig van schenkingen aan de bibliotheek en die niet interessant waren om in de collectie opgenomen te worden. In totaal moeten het 150 tot 200 boeken zijn geweest van de circa 9.000 die na zijn overlijden in het huis werden aangetroffen en naar de bibliotheek van het Gemeentearchief Amsterdam verhuisden (4). Van de 500 meest bijzondere boeken – inclusief twee incunabelen uit 1485 – in de sectie hebraïca en judaïca verscheen in 1999 een Engelstalige catalogus, beschreven door Jonathan N.Cohen: ‘Hebraica and Judaica printed before 1900’ (Amsterdam, 1999). Jaap kon aardig opsnoeven. Een keer vertelde hij met 10 exemplaren de grootste collectie incunabelen van Heemstede te bezitten. Te zien kreeg ik die exemplaren echter niet. Af en toe ontving ik wat voor mezelf, maar het was eigenlijk steeds een toezegging: “Ik moet het nog uitzoeken, maar de volgende keer krijg je dit of dat…” en dat ging zo jaren door. Jaap Meijer zag van verre of iemand van joodse afkomst was, althans dat beweerde hij. Eenmaal ontmoette hij bij de bushalte de echtgenote van Herman Divendal uit Heemstede, een vrouw uit het joodse geslacht Belinfante. Het vluchtige gesprek met haar had grote indruk op hem gemaakt, gelet op het feit dat hij hier meer dan eens op terugkwam. Bij mij thuis zijn Jaap Meijer en zijn vrouw nooit geweest. Omstreeks 1980 nam ik hem een keer ’s avonds mee naar het huis van architect T. Jongh Visscher die in een deel van ‘de Gliphoeve’ woonde. Een voormalige buitenplaats waarvan ooit de Reveilman H.J. Koenen eigenaar was (5). Meijer vertelde me bij die gelegenheid dat het de eerste keer in minstens tien jaar was dat hij ’s avonds het huis verliet om ergens naar toe te gaan (6). Ooit vroeg ik hem voor een publicatie een gedicht te maken op het wandelbos Groenendaal. Hij zou het proberen, maar het lukte niet, kennelijk omdat hij hiermee geen of ieder geval te weinig affiniteit had. Het station Heemstede-Aerdenhout als voorbeeld, waar hij bijna dagelijks kwam om dichtbij vanuit zijn woning in de kiosk een krant te halen, was geen probleem geweest, zoals later zou blijken. In 1980 verscheen ter gelegenheid van de 5 mei-herdenking zijn monografie over de socialistische (èn joodse) dichter Abraham van Collem, die kort voor zijn overlijden in 1933 in Heemstede was komen wonen. Geschreven in opdracht van de Minister van CRM (1977). Aan zijn oud-leerling van het Coornhert in Haarlem, intussen wethouder te Heemstede [later Commissaris van de Koningin in de provincie Flevoland], werd een gemeentelijke bijdrage in de kosten gevraagd. Het verzoek was een bedrag van 100 exemplaren à 25 gulden = ƒ 2.500,- .  De gemeente nam het besluit 10 exemplaren voor 250 gulden af te nemen. Zijn persoonlijke reactie was dat het bestuur zich ‘kleinlich’ had gedragen en daarin kon ik hem niet helemaal ongelijk geven.

Intermezzo Abraham van Collem.

Abraham Eiazer van Collem is 13 oktober 1858 te Rotterdam overleden en 3 november 1933 in Heemstede overleden. Hij was een Nederlands dichter, geboren uit een joods gezin, werd opgeleid voor de handel, leefde fel mee met de culturele vernieuwing in het laatste kwart van de 19de eeuw en reageerde op de progroms in Rusland met een bundel ‘Russische melodieën”(1891). Socialist geworden, wekte hij aan “de Kroniek”, en “De nieuwe Tijd”. Zijn gedichten hebben een geheel eigen toon van verbeten idealisme, flitsende ironie en een tot pantheïsme uitgroeiend gevoel van verbondenheid met al wat is. Vooral de revolutionaire jaren 1917-1921 inspireerden hem sterk. Bij de oprichting in 1899 van het weekblad “De Vrijdagvond” bij het 25jartig bestaan van de Nederlandse Zionistenbond was Abraham van Collem de eerste president. Hij ruilde het zonisme echter al een jaar later voor het (uiterst links) socialisme. In 1906 publiceerde hij een gedicht ter nagedachtenis van Theodor Herzl en besloot dat met een uiting van zijn messiaanse hoop: “Toch zal zij komen – zult Gij komen moeten, Vrijheid, wanneer door één beweeg bewogen, in alle landen de loonslaaf opstaat”.  De secretaris van de Portugese gemeente, A.J.Mendes da Costa, werd Van Collems opvolger. 

Abraham van Collem
Bibliografie Abraham van Collem. De meeste publicaties zijn aanwezig in de Heemstede-collectie van het Noord-Hollands Archief Haarlem
Abraham van Collem overleden (De Telegraaf, 4-11-1933)
Necrologie A.van Collem (De Telegraaf 4-11-1933)
Vervolg necrologie A.van Collem (De Telegraaf, 4-11-1933)
Titelblad ‘van De Nieuwe Gemeenschap der menschen’

Over Jaap van Collem in NHA, Heemstede collectie, archiefdoos nummer 398

=================

Vervolg Jaap Meijer

In voornoemde uitgave werd bovenstaand briefje gevonden met handschrift van A.van Collem: ‘Voor mijn beminde kinderen! Moge het boekje iets voor U betekenen dan zal ik blijd zijn het te hebben geschreven. Amsterdam, november 24′.

========================

In 1980 ook kwam zijn levensbericht van liedzangeres Julia Culp (1880-1970) uit, bij welke gedenkuitgave tevens de toen bijna 80-jarige zangpedagoge Coby Riemersma betrokken was.

Vertaling in het Hebreeuws van enkele Jaap Meijer aansprekende versregels van Camphuysen. Verschenen in 1988 in 100 exemplaren. Met foto van het huisje in Rijsburg waar Spinoza van 1661 tot 1663 woonde.

Mercator Pers

Ik bracht Jaap Meijer in contact met classicus Willem Kramer die uiteindelijk 9 bundels met verzen van Saul van Messel op zijn privé-pers zou drukken en uitgeven, waaronder een aantal priapeeën: ‘Toverstaf’(1987) en mogelijk is een tiende uitgave voorzien. Jaap Meijer liet zich tegenover mij buitengewoon lovend uit over de druktechnische capaciteiten van Kramer. Bij gelegenheid van de 75ste verjaardag van graficus Sem Hartz, welke op 25 januari 1987 is gevierd met een tentoonstelling en een huldiging in de Heemsteedse bibliotheek schreef Jaap Meijer onder schuilnaam van Saul van Messel een poëtische lofprijzing: ‘Ad Sem Hartz’. Deze bibliofiele editie in 60 exemplaren kwam dankzij de Mercator Pers tot stand.

Mercator2

Titelblad van Saul van Messel: Toverstaf; nieuwe priapeeën. Mercatorpers, juli 1987. Bevat 2 illustraties van Lex ter Braak.

Dr. Jaap Meijer druk pratend en gesticulerend in zijn praatfauteuil
Dr. Jaap Meijer druk pratend en gesticulerend in zijn praatfauteuil (foto Marin van Nieuwenhoven, 1985)

Meester Meijer

In 1993 is het eerste exemplaar van ‘De factor arbeid: werkende mensen in de letteren’ van Ruud Vreeman in de Heemsteedse bibliotheek gepresenteerd aan schrijver Theun de Vries. Dit boek bevat een hoofdstuk over Vreeman’s leermeester geschiedenis op het Coornhert Lyceum: ‘Meester Meijer moet meester Meijer blijven’ (blz. 87-91). Genoemde bijdrage is tevens in NRC-Handelsblad gepubliceerd. Daarop reageerde zoon Ischa geërgerd met een ingezonden stuk: “Met veel aandacht las ik het goed bedoelde, doch helaas geenszins van idolatrie gespeende artikel door Ruud Vreeman. (…) Vooral deze passage viel mij op: ‘Ik lees de brief die zijn zoon Ischa aan zijn moeder schrijft. Het beeld dat hij van zijn vader geeft, is voor mij een pijnlijke confrontatie. Waarom worden dit soort brieven niet over de post gestuurd? Ik ga me er niet in verdiepen, meester Meijer moet meester Meijer blijven’.  Juist van een leerling van mijn vader had ik een groter stylistischer vermogen en, vooral, een kritischer instelling verwacht” (15 juni 1993).

Illustratie van Marisca Reinders bij artikel van Ruud Vreeman over 'meester Meijer' in boek: 'De factor arbeid' (1993).
Illustratie van Marisca Reinders bij artikel van Ruud Vreeman over ‘meester Meijer’ in boek: ‘De factor arbeid’ (1993). [Origineel in bezit HVHB]
Vooromslag van ‘De factor arbeid; werkende mensen in de letteren’ door Ruud Vreeman. 2003
Ruud Vreeman: Meester Meijer moet meester Meijer blijven. Uit: De factor arbeid; werkende mensen in de letteren. 1983, p.87-91.
Vervolg bijdrage Ruud Vreeman over Jaap Meijer
Vervolg van Jaap Meijer moet meester Meijer blijven.
Slot van artikel door Ruud Vreeman over docent dr. Jaap Meijer
Opdracht van Ruud Vreeman en Theun de Vries in het boek ‘De factor arbeid’ van Ruud Vreeman

Het boek: ‘Brief aan mijn moeder’ (1974), dat eigenlijk over zijn vader gaat, heb ik zelf als één van weinig boeken meerdere malen gelezen.

Een Koninklijke onderscheiding? “Neen, neen, neen!”

In 1987 spraken gemeenteraadslid Geert Hofland, tevens boeken- en kunstverzamelaar alsmede bewonderaar van Jaap Meijer”(1), en ondergetekende met toenmalig burgemeester jhr. mr. O.R.van den Bosch over de mogelijkheid van een Koninklijke onderscheiding, uit te reiken op 18 november bij gelegenheid van diens 75ste verjaardag. De burgemeester stond positief tegenover dit verzoek, en verzocht een voorstel op papier te zetten met Meijer’s  verdiensten en publicaties. Verder zou hij het verzoek graag ondersteund willen zien door een vertegenwoordiger uit de joodse gemeenschap (waarbij hij Judith Belinfante, directeur van het Joods Museum suggereerde) en de literaire wereld. Brieven gingen uit naar mw. Belinfante en literair criticus Wim Zaal. Eerstgenoemde sprak ik tevens telefonisch waarin zij toezegde een aanbeveling te sturen naar de burgemeester van Heemstede. Naar ik me meen te herinneren sprak zij haar lichte twijfel uit of Jaap Meijer een dergelijke decoratie zou waarderen. Hoe dit ook zij, achteraf bleek dat een aanbevelingsbrief van haar hand uitbleef. Wim Zaal reageerde enthousiast en schreef in een brief van 15 juni 1987 “Een voordracht van Jaap Meijer voor een Koninklijke onderscheiding kan ik, als literair criticus en als essayist op enkele terreinen die ook door Jaap Meijer worden bestreken, geheel ondersteunen. Als dichter neemt hij een bijzondere plaats in, vooral door uit joodse ervaringen ontstane poëzie: het werk van iemand die door alle smart heen verzoening wenst. Als essayist legt hij in zijn onderzoek vasthoudendheid aan de dag, in zijn stijl helderheid, in zijn opinies persoonlijkheid. Hij is geen schrijver met wie men het altijd eens is: zijn grote verdienste bestaat hierin, dat hij steeds animeert en tot nadenken en stelling nemen dwingt. Een beroemde uitspraak van Jakob Grimm over Bilderdijk, ‘Ik heb altijd van hem geleerd, al was het niet steeds wat hij me wilde onderwijzen’, is ten volle op Jaap Meijer van toepassing. En het zou mij verheugen indien een Koninklijke onderscheiding zijn werkkracht, talent en onafhankelijkheid van geest zou eren”.  W.g. Wim Zaal, Kunstredactie Elseviers Magazine. Omdat Judith Belinfante was afgevallen schreef ik nog naar Abel Herzberg, professor dr. L.de Jong en Marga Minco. Eerstgenoemde achtte zich gelet op zijn leeftijd, 94 jaar oud, niet meer in staat om een schrijven te concipiëren. Dr. L.de Jong liet me schriftelijk weten: “Vriendelijk dank  voor uw briefje van 28 juni. Een uitstekend denkbeeld! Ik heb burgemeester Van den Bosch een brief gestuurd”.  Marga Minco ten slotte berichtte: “Aangezien ik enige weken met vakantie was, kan ik nu pas reageren op uw brief van 28 juni. Wat uw verzoek aangaat het volgende: ik heb er geen bezwaar tegen om de heer Meijer voor een koninklijke onderscheiding te laten voordragen. Ik gun het de heer Meijer van harte en ik geloof dat hij die onderscheiding in elk opzicht verdient. Misschien kunt u mijn aanbeveling aan de burgemeester van Heemstede doorgeven. W.g. Marga Minco.

De Saul van Messelstraat in Delfzijl, waar zowel woonhuizen als bedrijven zijn gevestigd.
Jaap Meijer in een karakteristieke pose

Toen Jaap Meijer vanuit het gemeentehuis werd gepolst of hij een ridderorde zou accepteren, was het antwoord kort maar krachtig en zonder motivatie van zijn kant: “Neen, neen, neen”. Deze eer dus niet, maar hem een beetje kennende ben ik er wèl zeker van dat hij trots zou zijn geweest wanneer hij had geweten dat in ‘zijn’  provincie Groningen, in Delfzijl, een Saul van Messelstraat  (voorheen Iersestraat) in een nieuwe schrijverswijk is vernoemd.

Straatnamenbordje van Saul van Messelstraat in Delfzijl

(1) Geert Hofland leerde Jaap Meijer kennen op wekelijkse boekenmarkt op de Botermarkt in Haarlem en raakte onder de indruk van diens openbaar tentoongespreide boekenkennis. Hofland was zakenman en woonde op de Heemsteedse Dreef. Hij was gemeenteraadslid voor het CDA in de gemeente Heemstede van 1976 tot 1982. Behalve een grote verzameling kunstboeken beschikte hij over tientallen werken van de COBRA-kunstenaar Eugène Brands (1913-2002). Daarvan verscheen in 1990 bij een tentoonstelling het boek: Éugène Bands. Collectie G.Brands (Veen Reflex De Beyerd Breda), die na zijn overlijden zijn verkocht. Aan de Historische Vereniging Heemstede Bennebroek schonk Hofland een aantal gravures met portretten van Adriaan Pauw, Heer van Heemstede.

=======

In het boek ‘A.E.Cohen als geschiedschrijver van zijn tijd'(Boom/MIOD, 2003) schrijft H.F.Cohen in zijn voorwoord over zijn vader: ‘(…) Trouw in zijn vriendschappen, ongeïnteresseerd in enige andere vrouw dan degene die hem in zijn huwelijk na stond, consciëntieus in alles wat hij ondernam. Een harde werker, die met zijn Heemsteedse overbuurman, de historicus Jaap Meijer, onuitgesproken  wedijverde bij wie het licht op de studeerkamer het langst bleef branden’. 

=======

Overlijdensbericht Jakob Meijer en Lize Meijer-Voet, geplaatst door de kinderen in NRC Handelsblad van 13 juli 1993

Na zijn overlijden

Met de dood in het verschiet heeft Jaap Meijer alles wat strikt privé was vernietigd en verder vastgelegd dat zijn boeken- en archiefcollectie aan het Gemeentearchief van Amsterdam zou worden gelegateerd. In 1992 publiceerde hij in de bundel ‘Net echt; ouderdomspoëzie’ een vers onder de titel: ‘Voorzorg’

ik ben mijn brieven

aan het ordenen

vandaag ben jij

aan de beurt

 verscheurd.

Ontvangen catalogus ‘Op de rand van de afgrond’ samengesteld door Jaap Meijer en uitgegeven door de Universiteitsbiblitheek Amsterdam in 1980. Als opdracht schreef hij op het titelblad ‘Van jaap Meijer voor de boekenbaas van Heemstede’. Als nummer 39 is zijn dissertatie als volgt vermeld: ‘Meijer (Jacob). Isaac da Costa’s weg naar het Cristendom. Bijdrage tot de geschiedenis der Joodse problematiek in Nederland. 1941. 165 p. Gedrukt in 200 exemplaren bij de drukkerij van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond. Proefschrift [Amsterdam]. Promotor: J.M.Romein.’
Uit; Jaap Meijer. Het joodse boek in vooroorlogs Mokum (Uitgelezen boeken, jaargang 8, nummer 1 & 2, november 1999, pagina 53)
Jaap Meijer tijdens zijn promotie onder professor Romein aan de Universiteit van Amsterdam, 2 oktober 1941, Tweede van links paranimf Joop Voet (Lindeman)
Omslag handelseditie van proefschrift Jaap Meijer over Da Costa, verschenen in 1946. Met foto naar een schilderij van N.Pieneman

De laatste keer dat ik Jaap Meijer sprak was begin juli 1993, zoals achteraf zou blijken enkele dagen voor zijn plotse dood. Ik belde hem voor iets naar aanleiding van een publicatie. Hij leek geagiteerd en ik dacht toen hem wellicht uit een middagdutje te hebben gewekt. Hij vroeg me of ik later wilde terugbellen. Dat is er niet meer van gekomen. Het concentratiekamp Bergen-Belsen had hij overleefd, maar de dood van zijn vrouw, zijn hulp en toeverlaat, op 3 juni maakte verder leven kennelijk zinloos voor hem. Het gerucht dat ging rond dat Jaap Meijer zelfmoord zou hebben gepleegd. Dat klopt niet zoals mij telefonisch door een overbuurvrouw, die enkele keren boodschappen voor hem deed en bij zijn overlijden aanwezig was, later is  bevestigd.

Na van het overlijden van zijn vader te hebben vernomen schreef Ischa de volgende necrologie, gepubliceerd in zijn lijfblad Het Parool:  ‘Heemstede. Gisterenavond is in zijn woonplaats Heemstede de historicus, hebraïst en letterkundige dr. Jaap Meijer gestorven. Hij werd tachtig jaar. Meijer verwierf faam met onder andere zijn biografie van Jacob Israël de Haan. Ook schreef hij een roemruchte studie over de tachtiger Willem Anthony Paap. Meijer deed talloze dichtbundels verschijnen onder het pseudoniem Saul van Messel. Jacob Meijer werd geboren in Winschoten als zoon van een marskramer; niettemin gelukte het hem om het Nederlands-Israëlitisch seminarium te doorlopen en later studeerde hij Nederlands en geschiedenis. Hij promoveerde nog in de oorlog bij Jan Romein, op een dissertatie over Isaäc da Costa’s Weg naar het Christendom. Later werd hij met zijn vrouw en zoon Ischa via Westerbork naar Bergen Belsen gedeporteerd. Gedrieën overleefden zij dat kamp. Na de oorlog ontwikkelde Jaap Meijer zich tot een gedreven docent, rabbijn te Paramaribo en schrijver van – vaak in eigen beheer uitgegeven – monografieën, meestal de geschiedenis der joden in Nederland betreffende; zijn diepe en veelomvattende kennis omtrent deze materie staat allerwegen buiten kijf; zijn,  doorgaans polemische instelling heeft hem echter tot een zeer geïsoleerd man gemaakt – een positie die hij overigens leek te ambiëren’.  

Overlijdensadvertentie Jacob Meijer (De Volkskrant, 14-7-1993)

Overleden op 9 juli, 80 jaar oud, publiceerde zoon Ischa zijn bekende stukjes (van een verslaggever) in Het Parool; ‘Jaap Meijer in Heemstede overleden’. Die wist niet hoe snel het huis – met toenmalig levenspartner Connie Palmen – te bezoeken, de woning te betreden. Het huis dat hij inpandig niet kende omdat Ischa vanuit Haarlem het ouderlijk huis definitief had verlaten. Beschreven in het boek I.M. (pagina’s 205-207) vond de begrafenis 13 juli op de Algemene Begraafplaats in Heemstede plaats. Naar algemeen wordt aangenomen in strijd met de laatste wil van de overledene, die zoals met zijn kort daarvoor overleden  echtgenote gebeurd wenste dat zijn stoffelijk lichaam aan de wetenschap zou worden overgedragen.  In een huurgraf, naamloos zonder grafzerk maar met een stenen locatiepaaltje en inscriptie H-RR-293, is hij in aanwezigheid van de kinderen en enkele familieleden waaronder Ischa’s dochter Jessica, in Heemstede begraven.

Ischa Meijer:  ‘Jacob Meijer was een slachtoffer van het jodendom’

De tekst die Ischa als oudste zoon uitsprak in de aula van de algemene begraafplaats Heemstede is gepubliceerd in I.M., p.206.
Vervolg van toespraak door Ischa Meijer, 13 juli 1993 uitgesproken in de aula van de algemene begraafplaats in Heemstede (I.M., pagina 207)
Graf Jacob Meijer op de Algemene Begraafplaats Heemstede

De kinderen, met wie de ouders alle drie gebrouilleerd waren plaatsten een kleine advertentie in NRC-Handelsblad, Het Parool en De Volkskrant “Nu zijn verenigd in de dood onze vader en moeder”. Ondertekend door Ischa (Amsterdam), Mirjam Chorus-Meijer (Mechelen, België) en Job Meijer (Den Haag). 23 leerlingen, vrienden, antiquaren en bewonderaars plaatsten nog een overlijdensannonce ‘In Memoriam Dr. Jaap Meijer’, onder wie Henriëtte Boas, Lea Dasberg, Igor Cornelissen, Kees Hovingh, Max Israël, Adri Offenberg, Ruud Vreeman Odette Vlessing en Louis Putman.

Overlijdensbericht in memoriam dr. Jaap Meijer, (Nieuw Israëlitisch Week blad, 16-7-1993; tevens verschenen in de NRC en Het Parool van 14-7-1993)

In het begin ging de mare dat Ischa in het ouderlijk huis wilde gaan wonen, maar zover kwam het niet, want het huis werd verkocht en de opbrengst gedrieën verdeeld. C. van Dijk, die als Haarlems bibliothecaris èn margedrukker Jaap Meijer goed gekend heeft, maar ook gebrouilleerd met hem raakte, publiceerde een waardige necrologie in Jaarboek Haerlem 1993 (1994). In 1995 verscheen van journalist Igor Cornelissen, die een groot bewonderaar was van Jaap Meijer en hem tweemaal voor Vrij Nederland interviewde [“Ik ging niet naar Heemstede voor lof, ik kwam er om te leren en daarin heeft hij mij nooit teleurgesteld’] het boekje: ‘Een joodse dwarsligger. Jaap Meijer 1912-1993’. (Amsterdam, De Kan). Intussen was Ischa Meijer op 14 februari 1995 plotseling overleden.

Als reactie op het overdreven eerbetoon in de pers aan diens broer publiceerde Mirjam Meijer een jaar later een in uiterst verzorgde stijl geschreven boekje: ‘Mijn broer Ischa’ (De Kan, 1996; vijfde herziene druk: uitgeverij Vassallucci, 1997), dat uiteraard evenzeer over haar ouders gaat. Daarin schrijft zij onder meer: “Als ik terugdenk aan Ischa, is het zeker niet met liefde. Ik vond hem niet aardig, niet sympathiek. Als ik hem vergelijk met mijn ouders, dan concludeer ik dat zij, zelfs mijn vader, mij sympathieker waren dan Ischa. Mijn ouders waren naar mijn idee vooral ziek. Gefrustreerd, bang, labiel. En ook wel nu en dan onbetrouwbaar. Hun onbetrouwbaarheid heb ik echter nooit als opzettelijk gezien; meer als ‘bij het pakket labiliteiten inbegrepen’. Terwijl ik de onbetrouwbaarheid van Ischa beklemmend vond, omdat ik die als structureel heb ervaren.” Daarvoor gaf ze m.i. een goede karakteristiek van vader en zoon met de woorden: “Als ik iets van hem [= Ischa] las of als ik hem wel eens bezig zag of hoorde op televisie of radio, dan was het altijd of ik mijn vader voor me zag. Datzelfde agressieve gedrag, dat voortdurend een ander in de rede vallen. De kleine, driftige, corpulente gestalte. Zelfs die scherpe, kortaangebonden stem. Mijn broer werd steeds meer zijn vader.’

In 1999 publiceerde Odette Vlessing, als archivaris verbonden aan het Stadsarchief Amsterdam, een biografische schets: ‘Tussen heden en verleden; de historicus dr. Jaap Meijer’. In: Uitgelezen boeken 8, nr.1-2 (november. Amsterdam, De Buitenkant). In 1999 publiceerde dagblad ‘Het Parool’ een overzicht van 100 Amsterdammers van de eeuw. Op plaats 1 kwam burgemeester Arnold Jan d’Ailly. Als nummer 96; Ischa Meijer (1943-1995), 97 Jaap Meijer (1912-1993), [en 98 accordeonist Johnny Meijer (1912-1992) – geen familie].

Het eerste deel van een ‘definitieve’ biografie over de zeer ingewikkelde en gecompliceerde levens van vader en zoon: ‘Jaap en Ischa Meijer; een joodse geschiedenis 1912-1956’ is in 2007 door Bert Bakker uitgegeven en geschreven door de joodse historica professor Evelien Gans. De Haarlemse jaren van vader en zoon en Heemsteedse jaren van Jaap Meijer zullen in deel 2 aan de orde komen.

Naast hem op nummer 23 in de Herman Heijermanslaan woonde Neerlandica professor dr. M.A. Schenkeveld-van der Dussen. Ze vertelde me na zijn dood een duidelijke mening over haar buurman te hebben, maar deze liever voor zich te houden. Toen in 2008 naar het graf van Jaap Meijer werd gevraagd ben ik daar voor het eerst naar toe geweest. Een naamloos steentje, meer zou hij ook niet gewenst hebben. In gedachten zag ik hem weer even door Heemstede lopen, een beetje toch als een vreemdeling in Jeruzalem.

Hans Krol

Gedicht Heemstede/wandeling in handschrift van Saul van Messel

In 2008 verscheen het eerste deel van een dubbelbiografie door professor Evelien Gans: Jaap en Ischa Meijer; een joodse geschiedenis 1912-1956 (Amsterdam, uitgeverij Bert Bakker).

Vooromslag deel 1 van dubbelbiografie over Jaap en Ischa Meijer
Vooromslag deel 1 van dubbelbiografie over Jaap en Ischa Meijer
Verschijning van . het tweede deel (1956-1995) is in 2016 voorzien
Verschijning van het tweede deel (1956-1995) is in 2016 voorzien – wordt vermoedelijk 2023
Achteromslag van dubbelbiografie Jaap en Ischa Meijer

Geen deel 2 vanwege overlijden van historica dr. Evelien Gans.

Het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 20 juli 2018 bericht: ‘Historica Evelien Gans is donderdagmiddag op 67-jarige leeftijd overleden. Dat bevestigt Uitgeverij Prometheus. De uitgeverij schrijft dat de historica overleed na “enkele maanden van depressie”. Ze had net haar agenda  min of meer leeg om te  beginnen aan het tweede deel van de dubbelbiografie (“Jaap en Ischa”) waar ik haar bij zou helpen. We hebben uren bij haar thuis gezeten, archieven doorgespit en oude verhalen en anekdotes opgehaald en sketches beluisterd van Ischa Meijer. Maar ze kreeg last van ernstige somberheid”, zegt Ronit Palache, hoofd publiciteit bij Prometheus, tegen het NIW. In 2008 verscheen het eerste deel van de door haar geschreven dubbelbiografie over vader en zoon Jaap en Ischa Meijer. In 2011 ontving Gans de Henriëtte Boasprijs voor het boek (…) Naast onderzoeker bij jet NIOD was Gans bijzonder hoogleraar Hedendaags Jodendom aan de Universiteit van Amsterdam. Ook was zij actief als actief lid van de Commissie voor de  Geschiedenis en de Cultuur van de Joden in Nederland van het “Menasseh ben Israel Instituut’.   

Binnen flap van het eerste deel van haar dubbelbiografie, waarvoor Evelien Gans in 2011 de Henriëtte Boasprijs ontving

Via het literaire blog Tzum is  bekend gemaakt dat Annet Mooij het vervolgdeel van de dubbelbiografie vader Jaap en zoon Ischa Meijer gaat schrijven. Dit tweede deel is voorzien in 2023. ‘Annet Mooij heeft boeken op haar naam staan als “De strijd om de Februaristaking. Dag in dag uit. Een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant” en “Branie”, de biografie van de feministe en schrijfster Mina Kruseman. Dit najaar verscheen haar biografie over Gisèle van Waterschoot van der Gracht, het veelgeprezen ‘De eeuw van Gisèle. Mythe en werkelijkheid van een kunstenares. Haar boek over Ischa Meijer zal in 2023 bij Prometheus verschijnen.’ 

De Haarlemse jaren van Jaap en zoon Ischa Meijer (Haarlems Dagblad, 13 december 2007)
Vervolg van De Haarlemse jaren van Jaap en zoon Ischa Meijer (H.D., 13 december 2007)
Jaap Meijer in zijn domein als bibliothecaris van Portugees-Israëlitische bibliotheek Ets Haim in Amsterdam (foto collectie Mirjam Chorus-Meijer, uit: boek van Evelien Gans)
Jaap Meijer in zijn domein als bibliothecaris van Portugees-Israëlitische bibliotheek Ets Haim in Amsterdam (foto collectie Mirjam Chorus-Meijer, uit: boek van Evelien Gans)
Moderne interieurfoto van de Ets Haim bibliotheek – Livraria Montezinos in Amsterdam
Bij de heropening van Ets Haim op 30 november 1947. Links van Jaap Meijer zijn zwager Joop Voet (foto Boris Kowadlo, uit privécollectie Mirjam Chorus-Meijer, uit de biografie van prof. Evelien Gans)
Bij de heropening van Ets Haim op 30 november 1947. Links van Jaap Meijer zijn zwager Joop Voet (foto Boris Kowadlo, uit privécollectie Mirjam Chorus-Meijer, uit de biografie van prof. Evelien Gans)
Dr.Jaap Meijer als bibliothecaris van Ets Haim (uit: Igor Cornelissen, Een joodse dwarsligger’. Amsterdam, De Kan, pgina 36)
Het echtpaar Jaap Meijer-Liesje Voet. Uit: Mirjam Meijer
Het echtpaar Jaap Meijer-Liesje Voet. Uit: Mirjam Meijer: “Mijn broer Ischa.1997.
Mes1

Titelblad van Saul van Messel: Poëtische pas op de Plaats. Deze bundel werd met de hand gezet uit de Lectura en in X en 75 genummerde en gesigneerde exemplaren, waarvan 1 – X gebonden door Binderij Phoenix, gedrukt ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van Saul van Messel op 18 november 1987 aangeboden door de Mercatorpers.

Mes2

(Uit: Saul van Messel: Poëtische pas op de plaats. Mercatorpers, 1987)

Reacties op het overlijden van Jaap Meijer (Nieuw Israëlitisch Weekblad, 6-7-1993)

NOTEN

(1) In 1952 heeft Jaap Meijer alvorens met zijn gezin naar Paramaribo te verhuizen korte tijd les gegeven aan de gemeentelijke HBS aan de Zijlvest in Haarlem. Tot zijn vervroegde pensionering gaf hij in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw geschiedenisles aan het Coornhert Lyceum. Verder was hij een aantal jaren op zijn verzoek privaatdocent in de geschiedenis van het Nederlandse Jodendom aan de universiteit van Amsterdam. Tot een zeer geambieerd hoogleraarschap is het nooit gekomen. Wat dat betreft kon hij zich meten met de geleerde veelschrijver Willem Bilderdijk die ook niet verder kwam dan baantjes als leraar en bibliothecaris. Opmerkelijk is dat in het Heemsteedse huis aan de Heijermanslaan 25 tot maart 1942 de joodse familie Cohen-Spijer woonde. Philippus Cohen was in 1874 in Delfzijl geboren en zijn echtgenote in 1878 te Londen. Het echtpaar is 22 oktober 1943 in Auschwitz omgebracht. Hun namen komen voor op het Joods namenmonument in Heemstede. Op dit adres hebben ook nog gewoond de Jood Abraham van den Bergh (1 juli 1879 geboren in Oss), zijn vrouw Betje Knurr (*1887 Rotterdam) en zoon Jacob. Alle drie overleefden dankzij onderduik de oorlog. Het echtpaar woonde na de Bevrijding korte tijd op het adres Kerklaan 34 en verhuisde 29 juni 1945 naar Haarlem. Zoon Jacob heeft na de oorlog gewoond op het adres Frans Schubertlaan 71. 

(2) Een bekende uitspraak van hem was: “Je kunt het zo gek niet bedenken of ik ben er geen lid van.”

(3) Tijdens zijn bibliothecariaat is na de oorlogsperiode ‘Ets Haim’ officieel heropend op 30 november 1947.

(4) Zijn tot 1944 bijeengebrachte boekencollectie ging grotendeels verloren. Na de Bevrijding is hij opnieuw gaan verzamelen via antiquariaten, boekenmarkten, schenkingen en mogelijk ook diefstallen. Bij sommige antiquariaten had hij zich als wanbetaler een slechte naam verworven en van een collega van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam vernam ik dat hij met toneelspeler Ko van Dijk tot de ‘slechtste’ leners van deze instelling behoorde. Eind 1955 keerde Jaap Meijer terug uit Suriname om zich met zijn familie tijdelijk in een familiepension in Bloemendaal te vestigen en uiteindelijk naar Haarlem aan de Planetenlaan (voor 1927 gemeente Schoten) verhuisde. Pas een half jaar na zijn terugkeer uit Paramaribo later kwam zijn boekerij in ruim 30 kisten in Nederland aan.

(5) In 1982 verscheen van de hand van J.Meijer: ‘H.J.Koenen: Geschiedenis der joden in Nederland (1893): historiographische analyse.

(6) Oud-stadsbibliothecaris van Haarlem Cees van Dijk noteerde in zijn necrologie: “Zelf kwamen de Meijers ‘nergens’. Toen ze mijn vrouw en mij een keer met een bezoek vereerden merkte Jaap op: ‘Dit is de eerste keer in tien jaar dat we samen op visite zijn’. In hun eigen huis waren ze overigens zeer gastvrij en menigeen heeft er van Liesjes kookkwaliteiten kunnen genieten.”

Jakob Meijer is op 13 juli 1993 anoniem begraven op de Algemene Begraafplaats in Heemstede

BIJLAGEN:

1. Persoonsbewijs van Jakob Meijer. Geboren als zoon van een Groningse marskramer in Winschoten. Hij beschikte over een doctoraat in de letteren – in 1941 gepromoveerd over Isaac da Costa bij Jan Romein en had een opleiding gevolgd voor rabbijn aan het Nederlands Israëlitisch Seminarium. Gedurende zijn geschiedenisstudie met bijvak letterkunde heeft hij in een bakkerij gewerkt en een middenstandsdiploma voor het bakkerijwezen behaald. Dat laatste kwam hem naast zijn vermogen om te organiseren tijdens de oorlog goed van pas in de kampen van Westerbork en Bergen-Belsen, omdat hij daar in de keuken mocht werken.

2. Jaap Meijer verzorgde zelf de publiciteit van zijn ‘eenmansuitgeverij’.

3. Een herhaling, nu met succes, want de bibliotheek schreef in op zijn publicaties.

4/5/6 Jaap Meijer schreef “beleefd aanbevelende” briefjes voor publicaties van zijn hand en verzoeken om literatuur voornamelijk op briefkaarten.

7 Gedicht van Jan Hanlo, door Saul van Messel vertaald in het Hebreeuws.

8. Manuscript van vers ‘Station Heemstede-Aerdenhout’ Uit: ‘Het geluid hing te trouwen’ (De Windroos, 1972). Later opgenomen in bibliofiele uitgave: ‘Heemstede en omstreken’ door Saul van Messel. Een uitgave in 75 exemplaren van de Mercator Pers in 1986, met de hand gezet in de Cancellaresca Bastarda. Het bevat o.a. een gedicht dat is gewijd aan de zionistische rabbi S.R.de Vries uit Haarlem en een ander ter ere van publiciste Mea Nijland-Verwey uit Santpoort, dochter van Albert Verwey en Kitty van Vloten.

9. Handschrift gedicht: ‘Heemstede/wandeling’

10. Brief met verzoek om een gemeentelijk subsidie

Priegel1

Westerwolde; joodse ballade door Saul van Messel. Priegelpers

Priegel2

Westerwolde; joodse ballade. Door Saul van Messel, uitgegeven aan het begin van joodse jaar 5747 door Jaap en Lies Meijer.

Jaap Meijer en echtgenote Liesje Voet. Onder Ischa. Uit: Mirjam Meijer, Mijn broer Ischa. Amsterdam, Vasallucci, 1997
Jaap Meijer en echtgenote Liesje Voet.
Onder Ischa. Uit: Mirjam Meijer, Mijn broer Ischa. Amsterdam, Vasallucci, 1997
Jaap Meijer met echtgenote en oudste zoon Ischa in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt, 1946
Jaap Meijer met echtgenote en oudste zoon Ischa in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt, 1946
Jaap Meijer (links) bij het huwelijk van Harry Prick
Jaap Meijer (links) bij het huwelijk van Harry Prick. Uit: De  Parelduiker, 2007/2, Harry G.M.Prick nummer
Schrijven van W.de Graaf uit Haarlem aan dr.Harry Prick, in verband met Pers-studie van Jaap Meijer. In: ‘Ruzie over Perk en Kloos, De Parelduiker 2007/2. gewijd aan Harry G.M.Prick
Vervolg schrijven van Wim de Graaf (Haarlem). Uit: De Parelduiker 2007/2
Per1

‘ZER ZAHAV’- Een krans van goud. Sonnet van P.C.Hooft met Hebreeuwse en metrische vertaling door Albert van der Heide, aangeboden an dr.Jaap Meijer ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag in 1982, gedrukt op de Quid Novum Pers

Per2

Ommezijde van ‘ZER ZAHAV’ met sonnet van Pieter Cornelisz. Hooft en Hebreeuwse vertaling

Saul van Messel Waterlooplein Marranen-ballade 1639-1989
Vervolg Marranen-ballade
Vervolg Marranen-ballade
Kolofon (verschenen januari 1989)

P.S. De collectie ‘Heemstede’ met boeken en documenten betreffende Jaap Meijer/Saul van Messel bevindt zich tegenwoordig in het Noord-Hollands Archief, locatie Kleine Houtweg 18, Haarlem.

Adsemhartz

Vooromslag van ‘Ad Sem Hartz’, een lofdicht op de graficus door Saul van Messel. Bibliofiel uitgegeven in opdracht van de openbare bibliotheek Heemstede door private presss Mercator in Santpoort in 1987 bij gelegenheid van de 75ste verjaardag van Hartz.

Vooromslag van boek met schatten uit de Bibliotheca Rosentaliana (UB-Amsterdam)
Uit; Bibliotheca Rosenthaliana; treasures of Jewish bookloere. Amsterdam University Press, 1994.
Uit; Bibliotheca Rosenthaliana; treasures of Jewish booklore. Amsterdam University Press, 1994
Na zijn vertrek bij de bibliotheek Ets Haim maakte Jaap Meijer, afgezien van zijn privéboekerij, voornamelijk gebruik van de Bibliotheca Rosentaliana, daarbij geassisteerd door toenmalig conservator Adri K.Offenberg
Vervolg bijdrage van Henriëtta Boas. (1994)
Vervolg bijdrage van Henriëtta Boas. (1994)
Beschreven editie: Groningen-Chassiedisch; door Saul van Messel. Bedum, Exponent, 1985
Beschreven editie: Groningen-Chassiedisch; door Saul van Messel. Bedum, Exponent, 1985
Artikel over het Joodse leven in Gronings Sodom: Winschoten. Uit: De Medienepost, jaargang 1, nummer 1, Chanoeka 2014/5755.
Artikel over het Joodse leven in Gronings Sodom: Winschoten. Uit: De Medienepost, jaargang 1, nummer 1, Chanoeka 2014/5755.
Messel1

Titelblad Saul van Messel: Heemstede en omstreken. Santpoort, Mercatorpers, 1986

Messel2

Eerste vers in: Saul van Messel: Heemstede en omstreken. Mercatorpers, 1986.

opdracht

Persoonlijke opdracht voor Hans Krol van Saul van Messel, in ‘Heemstede en omstreken. Mercatorpers, 1987.

Hartz28

Schrijven van Saul van Messel (Jaap Meijer): SEM-per(s) Zeven indrukken nopens een 75-jarige = Sem Hartz, 1987.

Hartz18

Concept Jaap Meijer/Saul van Messel, de dato 26 augustus 1986 met afdruk van Ahasverus door Sem Hartz

Hartz15

Titelblad van Saul van Messel: Bruid waar blijft je mond.; een (nieuwe) bundel priapeeën. Haarlem, Tuinwijkpers (Sem Hartz en Cees van Dijk), 1969.

Vooromslag van bundel Vaderland in den vreemde; joodse balladen uit Groninger land’. door Saul van Messel. Stichting Het Drentse Boek, 1983.
Met beginregels van het gedicht ‘de westerwolse a / tasjliech’.
Naar

Vooromslag van ‘Naar Winschoot op zoek; Winschoten in verhalen en gedichten’. Derde totaal herziene druk 2005. Bevat van Saul van Messel: Joekels, p.13-15; Wikwief, p. 16-17; Sjoel zonder joden, p. 19; veur Simon van Wattum, p.20

Het geboortehuis van Jaap Meijer in Winschoten bestaat niet meer. Op het NS-station hangt een plaquette aan de muur: “ter herinnering aan de ongeveer 500 joodse burgers van Winschoten, die per trein werden weggevoerd naar Westerbork en vandaar naar concentratiekampen in Duitsland en Polen. In deze kampen  werden er uiteindelijk ook 446 omgebracht”. Ook Jaap Meijer reed vanuit Westerbork aan zijn geboorteplaats Winschoten voorbij. In een aangrijpend vers in het Gronings dialect denkt hij terug aan dit transport en verwoordt hij de verbintenis met zijn geboortegrond en lotsbestemming van de Joodse mensen in de trein: “dag dode pabbe / doe ligt / hail dicht bie / woarhèn / goan wie” Uit: “”Bie langs – 15 -2-1944” (foto Max de Krijger)
In voorgaand ‘Gronings vers van Saul van Messel doelt de dichter op het graf van zijn vader, op de Joodse begraafplaats aan de Sint Vitusholt in Winschoten (foto Max de Krijger)
Saul van Messel. Foxhol ballade Rosj Hasjana 5738, 12 september 1977
Vervolg van Saul van Messel. Foxhol, 12 september 1957
Kolofon jaaruitgave Chanoeka 5743 (1963). Nummer 45. Hebreeuwse teksten + vertalingen. Met opdracht: ‘Voor Hans persoonlijk, van Jaap’
Saul van Messel. Rosj Hasjana 5753, 1973 Dag van herinnering
Vervolg Saul van Messel. Rosj Hasjana 5737. Dag van herinnering

Van Jaap Meijer ontvangen  nieuwsjaarswensen Rosj Hasjana 5748 (1988) en 5749 (1989)Messel4

Vooromslag van Saul van Messel. Jom Hazikaron. Tien Joodse kwatrijnen.   5748  

Messel5

Vooromslag van Saul van Messel. Jonas Daniel Meijerplein. Herinneringspoëzie.  5749

Messel6

Vooromslag van Pesach melodieën. Jaap Meijer. Pesach, 5748-1988.

Messel7

Joodsch Lyceum, Amsterdam . Schoolregels met aantekeningen van Jaap Meijer

Messel8

Ommezijde van schoolregels Joodsch Lyceum, Amsterdam. In Piam Memoriam, door Jaap Meijer [ eenbladsdruk op 5 mei 1989 verschenen in een oplaag van 100 exemplaren [‘Jaap Meijer: ‘Het leek me zinvol middels dit lugubere document vandaag speciale aandacht te vragen voor die talloze leerlingen – joodse jongens en meisjes in de bloei van hun leven – die koelbloedig werden vermoord alleen en uitsluitend omdat ze joden waren. Laten we hen nooit vergeten! ]

priapee1

Voorzijde kaart met priapee ‘Na het concert’ door Mercator n.a.v. overlijden Jaap Meijer 1997

priapee2

Achterzijde kaart ‘In memoriam Jaap Meijer’ mei 1997 Mercator

Saul van Messel. Westerbork / Poëtische Retrospectie (Drenthe, nummer 6, zomer 1981. pagina 120)
Vervolg van: Saul van Messel, Westerbork / Poëtische Retrospectie (Drenthe, nummer 6, zomer 1981, pagina 121)
Vooromslag van in 1982 bij de Arbeiderpers verschenen pocket door Jap Meijer: Lieve ouders met brieven van Elisabeth Wolf-Bekker (Betje Wolf) 1738-1804; Gijsbert Karel van Hogendorp 1762-1834; Johan Rudolf Thorbecke 1798-1872; Simon Gorter 1838-1871 en Jacob Cornelis van Marken 1845-1906
Achteromslag van ‘Lieve ouders’, samengesteld door Jaap Meijer
Een belangrijk historisch boek van Jaap Meijer is diens in 1961 verschenen boek ‘Het Jonas Daniël Meijerplein’, een bezinning op drie eeuwen Amsterdams joods leven
Een standaardwerk is Jaap Meijers’ ‘Hoge Hoeden/ Lage Standaarden; de Nederlandse joden tussen 1933 en 1940’. (1968).

Onderstaand: persoonsbewijs 1941 van Jakob Meijer, Amsteldijk 99-II

Kaartje Jaap Meijer,  kamp Westerbork 943 (Ets Haim)
Verklaring van de Joodse Raad voor Amsterdam dat Jacob Meyer, geboren 18 november 1912 te Winschoten,  onmisbaar is voor het onderwijs aan aan Joodse leerlingen, 20 november 1942. Ondertekend door de voorzitters A.Asscher en prof.dr.D.Cohen  (collectie Joods Historisch Museum)
Onderwijsaanstelling van Jacob Meijer in kamp Westerbork, 18 september 1943 (Joods Historisch Museum)
Meldingsplicht Jacob Meijer voor transport vanuit Westerbork , 13 februari 1944 (Joods Hstorisch Museum)
Vooromslag van Liber Amicorum D.Goudsmit, bibliothecaris van Ets Haim van 1974 tot 1989
Drs.J.Baruch-Sznaij publiceerde een bijdrage: ‘Een eeuw bibliothecarissen van Ets Haim / Livraria Montezinos, p. 37-44. Bovenstaand de periode dat dr. J.Meijer deze functie vervulde van 1945 tot 1953, pagina 41.
Journalist Igor Cornelissen werd bij uitzondering 2 x bij Jaap Meijer toegelaten voor uitvoerige interviews die verschenen in weekblad  Vrij Nederland.In 1995 kwam ‘Een joods dwarsligger Jaap Meijer 1912-1993’ uit, waarin deze gesprekken zijn opgenomen met een inleiding: ‘De soms verre maar altijd nabije vriend; herinneringen aan Jaap Meijer’. Een postume lofzang op de historicus dr.Jaap Meijer.
Recensie van ‘Een joodse dwarsligger’ in Het Parool van 17 februari 1995
‘Een naïeve goj’ door Emma Brunt (Het Parool, 20 juli 1995)
Necrologie JAAP MEIJER 1912-1993: Mythes ontmaskerd, door Lea Dasberg (NRC Handelsblad 12 juli 1993)
Michaël Zeeman, Jaap Meijer: historicus van een verdwenen cultuur. De Volkkrant van 13 juli 1993.
Vooromslag van de omstreden boekuitgave door Ischa Meijer: ‘Brief aan mijn moeder’, (eigenlijk meer bedoeld voor zijn vader). Den Haag, Bert Bakker, 1974
Ischa’s biografie van Wim Hazeu komt er – niet – aan (HP/De Tijd, 19 november 1999)
Als een reactie op alle uitlatingen van Ischa publiceerde Mirjam Meijer, dochter van Jaap en zuster van Ischa Meijer haar persoonlijke ervaringen in:  ‘Mijn broer Ischa’. Amsterdam, Vassallucci, 1997. De publicatie gaat evenzeer over haar ouders Jaap Meijer en Liesje Voet Meijer. Een eerlijk en magistraal geschreven boekje
Tekst op achterflap van het boek ‘Mijn broer Ischa’.
Mirjam en Ischa Meijer voor de boekenkast in het ouderlijk huis in Haarlem-Noord (uit Mirjam Meijer. Mijn broer Ischa)
Bespreking van boek door Mirjam, Chorus-Meijer, door Jan-Hendrik Bakker (GPD (Haarlems Dagblad, 7 mei 1998).
In 2013 verscheen bij Amphora Books een novelle van Mirjam Meijer: ‘Hannah heet ik – Hannah Cohen’. Het is het verhaal over twee gezinnen, één joods, één niet-joods, die met elkaar verboden raken. Aanvankelijk in de oorlog alleen nog maar vluchtig. Na de oorlog worden de banden nauwer en op een bepaald moment zelfs benauwend.
Presentatie in 2013 van ‘Hannah heet ik – Hannah Cohen’ . Links Mirjam Chorus-Meijer die het eerste exemplaar aanbiedt aan professor Evelien Gans
Conny Palmen publiceerde in 1996, een jaar na de dood van Ischa Meijer het boek I.M. gewijd aan haar liefdespartner, waarin zij o.m. beschrijft hoe Ischa na het overlijden van zijn ouders in 1993 voor de eerste maal in zijn leven het ouderlijk huis in de Herman Heijermanslaan betreedt.
flap

Voor- en achterflap van O.M., Ischa Meijer, Ín Margine’, Ín Memoriam’ door Connie Palmen

De wat aparte handtekening in het bij boekhandel Blokker aangeschafte exemplaar

Eind december en 1 januari 2020 zon AVROTROS op NPO1 een dramaserie in 4 delen uit, onder regie van Michel van Erp en met in in de hoofdrollen Ramsey Nasr en Wende Snijders, gebaseerd op het boek I.M. van Connie Palmen. 

Met de zegen van Connie. Dramaserie I.M. vertelt het levensverhaal van de schrijfster en Ischa Meijer, gespeeld door Ramsey Nasr en Wende Snijders (De Telegraaf, 28 december 2020)
Vervolg dramaserie Connie Palmen en Ischa Meijer (De Telegraaf, 28-12-2020)

Column van Henk Kuitenbrouwer ‘Wedstrijd’ in Het Parool van 22 februari 1995:

Jan Kuitenbrouwer (Het Parool 22-2-1945)
Vervolg column door Jan Kuitenbrouwer
Slot column Jan Kuitenbrouwer (Het Parool , 22-2-1945)

Bijlage: necrologie Jaap Meijer (18 november 1912- 9 juli 1993) door Cees van Dijk, gepubliceerd in Haerlem Jaarboek 1993. 1994, p.252–256.

Jaap Meijer (1)
Jaap Meijer (vervolg)
Jaap Meijer (vervolg)
van één van den de ander weerloos zou achterblijven. Het lot heeft genadiglijk beslist dat ze kort na elkaar zijn overleden’  C.van Dijk Haerlem Jaarboek 1993. 1994, p. 252-256.

ISCHA MEIJER EN ‘DE DIKKE MAN”

Ischa Meijer. De dikke man Prometheus, 1990
ISCHA voor U (MAN, juli/augustus 1994, p.22-27) Boor Leontien Wegman en illustratie van Arie Verveld. Bevat de volgende citaten van Ischa Meijer: ‘Macht is altijd verkeerd. Als je macht voelt, dan is dat al machtsmisbruik’-  Goed dat er een grens is. Anders kon ik hem ook niet overschrijden!’- ‘Wees nou blij dat de mensen kortzichtig zijn, dan kun je zelf langzichtig zijn! Ik ben er altijd nog mee opgeschoten, ik heb ’t altijd nog leuk gehad. Ik heb geen naar leven’- Mensen willen nou eenmaal ergens kritiek op kunnen leveren. Ik vind dat ook wel leuk van Nederlanders. Het is net Volendam en Marken, dat is toch ook leuk? Psychische klederdracht is het’. -‘Tijdens de opnames van I.S.C.H.A. houden mensen veel van e. Daarbuiten haten ze me”- ‘Ik wil ook vooral interviewen in hoeverre iemand echt is, dat weet dus geen hond. Wat écht is. Ik let er ook altijd heel erg op bij mezelf. Als ik mezelf onecht vind worden dan raak ik helemaal van de kook’. 
In memoriam ISCHA, door Youp van ’t Hek (NRC, zaterdag 18 februari 1995)

Artikel van Theodor Holman: Ischa Meijer ‘mislukt genie’ (Het Parool, 6 december 1992)

(1)
vervolg (2)
(3) vervolg
(4) vervolg
(5) slot artikel van Theodor Holman over Ischa Meijer en ‘de dikke man’.
Vooromslag van Ischa Meijer. Voor altijd de dikke man. 1999
Ischa Meijer bij de presentatie in boekhandel De Vries van een bundel columns over Haarlem ‘Stad in Hout’, 25-9-1989. Boudewijn de Groot, en rechts van hem van hem Lennaert Nijgh en José Koning kijken en luisteren (NHA)

een laatste groet (anoniem, maar aangenomen wordt geschreven door Gerard Timmer) In memoriam dr. Jaap Meijer en 17 andere letterkundigen. Amsterdam, Erven Gerard Timmer, 1987

‘Dr. Jaap Meijer. Kaddish voor mijn zoon'(1)
(2) vervolg
(3) vervolg
(4) vervolg
(5) slot
Harde woorden van Maarten ’t Hart over Ischa Meijer (Privé, 1992)
vervolg Maarten ’t Hart over Ischa Meijer. Ook Godfried Bomans had achteraf spijt van zijn gesprek met Ischa Meijer, gepubliceerd op 24 december 1966.
Vooromslag van bibliofiele uitgave met 4 jeugdverzen : Ischa Meijer. Het mislukte genie. 2007. Bevat een toelichting en colofon
Titelblad en portret Ischa Meijer
Naschrift bij ‘Het mislukte genie’ door Ivo Hoogerwoerd
Vervolg op ‘Het mislukte genie’ door Ivo Hoogerwoerd.
Citaat uit: ‘Brief aam mijn moeder'(Den Haag, Piet Bakker, 1974, pagina 53)

De  Haarlemse literatuurvorser W.de Graaf, een briefwisseling; door Clemens Hoevenaars

Verdere bijdrage is gepubliceerd in; Beschreven Bladen, jaargang 17, nummer 6, september 2007, p. 255-261
De bundels met columns onder de titel ‘De dikke man’ en ‘De dikke man voor altijd’ van Ischa Meijer zijn een verwijzing naar hemzelf maar evenzeer naar zijn vader
Ischa Meijer, in: ‘Haarlem moet je zien; 103 schrijvershuizen’ door Sak van den Boom. 2019, pagina 196. Na terugkeer uit Suriname  verbleef de familie Meijer, eerst in hotel/familiepension Bos en Duin in Bloemendaal en is men in 1956 verhuisd naar een nieuwbouwhuis aan de Planetenlaan in Haarlem-Noord, waar Ischa tot 1961 woonde. De andere 2 kinderen zijn nog meeverhuisd nar een pand in de Herman Heijermanslaan 25 in Heemstede dat is aangekocht door Jaap Meijer na een  erfenis te hebben ontvangen.
Westerhoutstraat, pagina 197.
Vooromslag van ‘Uitgelezen boeken’, november 1999, gewijd aan Jaap Meijer, door Odette Vlessing van het stadsarchief Amsterdam, bij welke instelling de bibliotheek van Jaap Meijer is opgenomen
‘Bij wijze van verantwoording’, inleiding bij ‘Uitgelezen Boeken’, november 1999, gewijd aan het werk van dr.Jaap Meijer
Vooromslag catalogus antiquariaat Spinoza. Den Texstraat 26, 10127 ZB Amsterdam. Chanoeka 5756, december `1995. Joodse boeken in het Nederlands.
Antiquariaat Spinoza. Publicaties vn Jaap Meijer – Saul van Messel. Met vinkje aangegeven welke aanwezig zijn in Heemstede-collectie bibliotheek Noord-Hollands Archief
Vervolg catalogus antiquariaat Spinoza
Vervolg publicaties Jaap Meijer – Saul van Messel
Slot catalogus antiquariaat Spinoza, boeken van Jaap Meijer / Saul van Messel. 1995
Heemstede en domicilie. Twee gedichtjes van Saul van Messel, in: Het heden laat verstek gaan, 1976.
In 1975 gaf Jaap Meijer onder pseudoniem Saul van Messel een eerste gedrukte bundel poëzie uit in eigen beheer in 200 exemplaren: ‘Het heden laat verstek gaan; gedichten’. Een van de eerste versen luidt: FONS VITAE ik en mijzelf: twee vijanden – maar wij hebben elkander lief. 
Vooromslag van dichtbundel door Saul van Messel: ‘Vaderland in den vreemde; joodse balladen uit Groningerland’ (Stichting De Beuk, 1983)

Bijlage:  Antiquaar Cees Hovingh uit Haarlem had het op een gegeven moment wel gehad met Jaap Meijer. Die kocht regelmatig boeken op de pof maar vergat achteraf te betalen. Boekhandelaar Clemens Hoevenaars van Boekhandel Blokker vond hem een onmogelijke man en bovendien erg ijdel  met die mooie hoed en stok met zilveren knop, althans zo herinnert hij zich Meijer. Haarlem-historicus Ab van der Steur heeft zijn ontmoetingen met Jaap Meijer op papier gezet voor de leden van bibliofiel en grafisch genootschap het Beschreven Blad:

Lezing van het eerste deel van Evelien Gans’ biografie “Jaap en Ischa Meijer. Een joodse geschiedenis 1912-1956” (Amsterdam 2008), deed  mij terugdenken aan mijn eigen ontmoetingen met Jaap in de jaren ’70 en ’80’. Dat was vooral het geval toen ik las (p.512 e.v.) over Jaaps bezetenheid bij het verzamelen van boeken voor zijn eigen bibliotheek, waarbij hij zelfs niet terugdeinsde voor diefstal.

Mijn eerste kennismaking dateert uit 1959. In dat jaar hield dr.Jaap Meijer voor de Vereeniging Haerlem een lezing over de ‘tachtigers’. Ik was toen nog student en had zoveel historische belangstelling dat vrienden van mijn ouders, Ab en To Franken (van de broodbakkerijen), enkele jaren daarvoor hadden gesuggereerd dat ik maar eens lid moest worden van de historische vereniging in Haarlem. Mijn vader volgde deze raad op maar gaf zichzelf op als lid – ik denk omdat dat praktischer was, ik had uiteraard als scholier geen girorekening en geen geld – maar in de praktijk kon ik mij lid noemen. De lezing van Jaap Meijer, in een bovenzaal van Brinkmann  aan de Grote Markt, was een van de eerste bijeenkomsten die ik meemaakte. waar Jaap het precies over had weet ik niet meer, maar ik herinner mij het grote enthousiasme waarmee hij over deze periode  uit de literatuurgeschiedenis vertelde en de eerbiedige manier waarop voorzitter Van Valkenburg hem inleidde en bedankte.

Vele jaren later, ik was werkzaam in de kledingzaak in de Kruisstraat, kwam ik Jaap weer tegen  en wel op de maandagochtenden op de Botermarkt. Daar was in de jaren ’70 op maandagen markt in tweedehands spullen en stonden er drie à vier boekenkramen of handkarren met boeken. Als je daar een beetje op tijd was viel er nog wel eens iets te halen dat de moeite waard was. Vaste bezoekers die ochtend waren onder anderen Paul Vernout – die ik kende las boekhandelaar en als medebestuurslid van de afdeling Kennemerland van de Nederlandse Genealogische Vereniging – en Jaap Meijer. de laatste altijd in een wat viezige regenjas, druk pratend met iedereen en zijn zojuist verworven schatten tonende. Bij iedere aanwinst vertelde hij wat een geweldige vondst het was en waarom het en spotkoopje genoemd kon worden. Het kwam me wat snoeverig over, maar ik had bewondering voor zijn grote kennis, vooral bij aanwinsten met een joodse connectie.

Midden jaren ’70 werd ik langzaam van verzamelaar tot handelaar en had ik de uitgebreide voorraad van de Haagse antiquaar Halwasse overgenomen. Daaronder waren ook judaïca en om ook een wat terug te kunnen zeggen op de maandagochtenden begon ik Jaap te vertellen wat ik in de afgelopen week in mijn eigen collectie had ontdekt. Toen ik vroeg of hij een jaartal uit een Hebreeuws boek kon herleiden, zei ik hij; dat zal ik je wel eens uitleggen, kom maar eens langs en neem dan je joodse boeken en prenten mee, dan zal ik je er iets over vertellen.

Gevolg was, eind jaren ’70, een paar bezoeken aan de Herman Heijermanslaan in Heemstede, waar ik kennis maakte met mevrouw Meijer. Een ongelofelijk ‘clean’ interieur en het toppunt van ongezelligheid. Een glazen tafeltje, een paar stoelen, een dressoir met niets erop en een boekenwand met fraaie banden die stijf in het gelid stonden. Geen krant te zien, naar mijn gevoel ook lege vensterbanken, geen opengeslagen boek of iets dergelijk. Ik liet mijn aanwinsten zien en Jaap vertelde er honderduit over. Liesje zat erbij, zei niets en schonk een kopje thee. Conversatie was moeilijk, want Jaap luisterde niet als ik wat zei en Liesje reageerde niet. Onschuldig zei ik eens dat ik iets van Ischa Meijer had gelezen… een ijzige stilte was het resultaat. Na een uurtje wilde ik mijn meegebrachte boeken weer bij elkaar pakken, maar toen zei Jaap: laat ze nog maar even hier, ik wil er nog verder naar kijken, als je een volgende keer komt kun je ze weer meenemen. Ik denk dat dit zich nog een keer of twee herhaalde: ik liet steeds de paar meegebrachte zaken achter en kreeg niets mee terug. Uiteraard ben ik toen gestopt met meebrengen van boeken en heb hem in het vervolg telefonisch om informatie gevraagd. Ondanks het feit dat ik er nog wel eens maar vroeg, heb ik nooit één van de geleende boeken teruggezien.

Intussen begonnen wij elkaar beter te leren kennen en op een gegeven moment verschenen Jaap en Liesje  in mijn kledingzaak, wilden door mij geholpen worden, en kochten voor Jaap een kostuum en allerlei kleinere artikelen. Dit werd overigens prompt betaald.

Daarnaast had ik mij geabonneerd op de serie door Jaap in eigen beheer uitgegeven (en door Liesje getypte) studies over joodse geschiedenis en paar keer per jaar vielen er publicaties in mijn bus, waar ik soms op kon reageren.

De laatste periode in onze ontmoetingen betrof Jaaps boekje over de Joodse begraafplaats in Overveen, uit 1983: “Versteend verleden”.  Jaap vertelde me eens dat hij een tekst gereed had over deze begraafplaats. Ik was toen als bestuurslid van de Vereniging Haerlem degene die zich met publicaties over de geschiedenis van Haarlem en omstreken bezighield. Ik vroeg hem het manuscript ter inzage en zei dat ik zou proberen het gepubliceerd te krijgen. In die tijd was Dolf de Vries via zijn uitgeverij De Vrieseborch, gestart met de reeks Haarlemse Miniaturen en hij bleek bereid Jaaps manuscript als deel 2 van deze reeks te publiceren. Dat betekende dat het buiten de verenigingskas gepubliceerd zou kunnen worden en dat ik de contacten tussen Jaap Meijer en Dolf de Vries had gelegd en mijn ideeën over het manuscript had geventileerd, kon het verder buiten mij en buiten de Vereniging Haerlem verschijnen.

=========

Verrsteend Verleden: de Joodse begraafplaats te Overveen; door Jaap Meijer en Jaap Slagter

Stofomslag van ‘Versteend verleden, de Joodse begraafplaats te Overveen’ door Jaap Meijer en Jet Slagter.

Tijdens de productie van het boekje hoorde ik van Dolf dat Jaap verder geen prijs stelde op mijn medewerking. Die medewerking was overigens ook niet nodig, maar ik begreep de opmerking van Jaap niet goed. Toen ik er Dolf nog eens naar vroeg zei hij: je hebt bij onze besprekingen over de publicatie van het boek iets gezegd dat bij Jaap in het verkeerde keelgat is geschoten. Dolf had geen idee wat, ik ook niet, maar vanaf dat moment was ons contact over. Op de Botermarkt deed hij of hij mij niet zag, kleren kocht hij niet meer, mijn uitgeleende boeken heb ik nooit meer teruggezien

(A.G. van der Steur, Beschreven Bladen, mei 2008, p.183-185)

Sinds jaren weer begraafplaats op Joodse Begraafplaats (Bloemendaals Weekblad, 15-11-2017)
De woning aan de Herman Heijermanslaan 25 waar het echtpaar Jaap Meijer en Lize Voet de laatste 30 jaar van hun leven woonden (google)

Bijlage: bibliofiele uitgaven van Saul van Messel. Uit: Bibliografie van marginale uitgaven 1981-1994.  Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 1996

Saul van Messel  in Koninklijke Bibliotheek (1)
Vervolg Saul van Messel in de K.B.


Saul van Messel in de Koninklijke Bibliotheek (slot)

Over de relatie van dr. Jaap Meijer met dr. Harry Prick is gepubliceerd door Nop Maas in diens publicatie Werken voor de eeuwigheid; een geschiedenis van het Letterkundig Museum. Op pagina 220 is het volgende geschreven: ‘(…) Een merkwaardig geval was Jaap Meijer, de vader van Ischa (het zou Ischa ongetwijfeld plezier hebben gedaan te weten dat de verhoudingen nu zo liggen dat hij nodig is om zijn vader aan te kondigen). Meijer was steeds bezig met literair-historische studies. Op een gegeven moment dreigde hij het museum in gebreke te stellen in verband met de conservering van Perk-manuscripten die niet te vinden waren. Het punt was dat hij in de Amsterdamse universiteitsbibliotheek ook Perkiana ingezien had en in Den Haag zocht, wat hij in Amsterdam kon inzien. Daarmee door Harry Prick geconfronteerd drukte hij de handen tegen zijn oren en zei: “Harry , ik hoor niet wat je zegt. Ik luister niet naar je. Je hebt ongelijk.” Hij was vroeger bevriend geweest met Prick, maar had die vriendschap opgezegd toen Prick hem aangeraden had een serie reisbrieven niet te publiceren, omdat ze niet genoeg kwaliteit hadden. Bij zijn bezoeken aan het museum zei hij tegen Prick: “Een van de vervelendste dingen die ik hier in Den Haag tegen kom, is dat ik jou tegen het lijf loop. Jij hoort hier niet thuis. Ga terug naar het zuiden des lands.’ (1)

(1) In de Nieuwe Taalgids  van 1973 (p.297-312, 473-480)en 1974 (p.139-145) volgde een polemiek van Jaap Meijer en Harry G.M.Prick over de beschuldiging van de eerste dat dat Willem Kloos een gedicht van Perk vervalst had’ (pagina 476)

Documentatie Jaap Meijer/Saul van Messel in het Noord-Hollands Archief, Heemstede collectie, archiefdoos nummer 366: Ischa Meijer, nummers 475-475. 

In 2020, 25 jaar na het overlijden van Ischa Meijer, verscheen in de serie ‘privé-domein’ een bloemlezing ‘Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan’. Samengesteld en ingeleid door journaliste en schrijfster Ronit Palache.
Lezing Ronit Palache over Ischa Meijer bij Boekhandel Blokker (de Heemsteder, 19-2-2020)
Grote belangstelling bij voordracht van lezing Ronit Palache in Boekhandel Blokker te Heemstede (J.P.Teengs)
Boekhandelaar Arno Koek tracteert Ronit Palache na afloop op verse aardbeien (J.P.Teengs)
Jean Pierre Rawie over Jaap en Ischa Meijer, in: Argus, 28 april 2020.
Uren en uren luisteren naar Ischa (Vrij Weekendmagazine, artikel podcast door Jaap Stiemer. zaterdag 16 mei 2020, pagina 20
Ischa Meijer; door Fons van Westerloo (De Telegraaf, 2-2-2021)
Vervolg Ischa Meijer; door Fons van Westerloo (De Telegraaf, 2-1-2021)
Jessica Meijer (*1984), dochter van Ischa Meijer, publiceerde in 2013 bij Prometheus Amsterdam een boek van 295 pagina’ met persoonlijke ervaringen onder de titel ‘Een blik jodenkoeken’
Acheromslag van ‘Een blik jodenkoeken’ door Jessica Meijer
Titelblad van In Memoriam Joseph Hirsch Davids 1896-1960. Onder redactie van D.Heymans en dr.J.Meijer. 1960
Jacob Meijer is anoniem begraven op de algemene begraafplaats Heemstede Huurgraf H-RR-293. De begrafenis, in aanwezigheid enkel van naast familie, is beschreven door Connie Palmen. I.M., pagina’s 205-207.
Over terugkeer uit Suriname van Ischa Meijer met tijdelijk verblijf in hotel Duin en Daal in Bloemendaal uit: Wim Vogel, Het verrukkelijk gelegen Overveen en Bloemendaal; literaire wandelingen’. 2009, pagina 100).

====

Over Jaap Meijer, de leraar Uit: Rita Verschuur ‘Het Rijdes-gevoel; Barend Rijdes en het huis van A.Roland Holst’. 2003

Vervolg over Jaap Meijer, in Het Rijdes gevoel’, 2003

Barend Rijdes over Jaap Meijer en diens zoon en leerling op het Coornhert lyceum Ischa Meijer (Literair Dagboek 1955-1965, 24 gebruari 1965 pagina 52)
Vervolg Barend Rijdes over Ischa Meijer, en boekhandelaar Willa Reinke / De Vries; 24 februari 1956.

In deel 3 van Barend Rijdes Literair Dagboek 1966-197 (Uitgave Lenie Peetoom, 19880 komt Jaap Meijer voor op de pagina’s 1, 8, 9,12-14,22,27-29,31,32. Schrijft Rijdes aanvankelijk bewonderend over zijn collega-leraar Meijer, later wordt dat duidelijk minder. Voorbeelden: 24 april 1968: ‘(…) Voorts was Jaap Meijer als gebruikelijk vol van zichzelf en zijn werk: er verschijnen vier bundels gedichten van hen (…)’; 26 augustus 1968: ‘Gesurveilleerd met Jaap Meijer. Conclusies bevestigden zich: geen manieren, luistert niet, wacht niet op een antwoord op zijn eigen vragen, laat zich onmiddellijk afleiden Sprak over een eerder aangesneden onderwerp: zelfmoord. Volgens hem ook zelfmoord door Gerard den Brabander en, onlangs Frans Babylon (die een inleiding schreef bij een bundel van zijn broer die in zee verdronk: Frans Babylon verdronk in zee – de omstandigheden wijzen volgens Jaap Meijer naar zelfmoord). Overigens was ik met hem oneens inzake een aantal op de bekende vlotte wijze getrokken conclusies. Ik zal de afstand weer groter moeten maken.’ 18 december 1968: ‘Gekocht vaan Saul van Messel: “Strelen om een stam”, van de Tuinwijkpers van van Dijk. Een lang gesprek over Jaap Meijer, die door van Dijk milder wordt beoordeeld dan door mij. “Een curieus mannetje”, dat je dwingt tot voortdurende bewustheid van zijn jood-zijn – normaal verdwijnt die gedachte bij de ontwikkeling van een contact. Opmerkelijk deze late stroom van poëzie en proza – hij is bezig aan een román, aan een toneelstuk – en van Dijk vroeg zich af of niet sprake is van een losbreken van de schade van de oorlog (…)’. 4 januari 1969: Dat ik Jaap Meijers “Priapeeën” toch niet zó vond, hield mij bezig. En ik vond een mij treffende overeenkomst met zijn overige, haastige werk maar vooral met zijn wil o onmiddellijk alles te beheersen (…)’.

Twee personen met de naam Jaap Meijer: 1) werkzaam bij de universiteitsbibliotheek Amsterdam en drukker van de Jaap Meijer Pers en 2) dr. Jaap (Jacob) Meijer, de Joodse historicus en neerlandicus. o.a. werkzaam geweest als bibliothecaris van de Est Haim bibliotheek. Beiden konen aan de orde in een artikel van wijlen Adri Offenberg, oud-bibliothecaris van de Bibliotheca Rosenthaliana (UB-Amsterdam), in: Uit de schaduw. 2011, p. 210-212.

Adri Offenberg (1939-2020), in ‘Uit de schaduw, 2011.
Vervolg, over o.a. beide personen Jaap Meijer
Slot Adri Offenberg,, oud bibliothecaris Bibl. Rosenthaliana en bibliofiel verzamelaar.
Uit: “Vastgenageld aan de rand van het niets“‘Herinneringen en opinies van Hanny Michaelis’ door Nop Maas (Korenmaat, 2024). Op pagina 153 schrift Janny Michaelis over’ het secreet Meijer’ en herhaalt een en ander nog eens haar negatieve visie op hem op bladzijde 255′.