Huize Welgelegen in Heemstede en Cornelis van Lennep
Paviljoen Welgelegen, sinds 1930 zetel van het Provinciehuis, is in de jaren 1785-1790 gebouwd als zomerverblijf in opdracht van de vermogende bankier Henry Hope op de plaats van de vroegere gelijknamige hofstede in de Haarlemmerhout. De naam kwam ook voor in Bennebroek [aan de Bennebroekerlaan 219 van o.a. bloemist J.C.van der Laan] en Bloemendaal. Huisadres is omgenummerd naar 10.
Welgelegen is tevens de naam van een omstreeks 1695 gebouwd huis op het adres Herenweg 142, hoek Koediefslaan. De historie van dit pand met gepleisterde lijstgevel en oude roedenverdeling in de vensters moet nog uitgezocht worden. Het archief dat afkomstig is van Welgelegen is end 2005/begin 2006 geordend door jonkheer drs. H.S. van Lennep en vervolgens overgedragen aan het Gemeentearchief Amsterdam ter toevoeging van het daar al aanwezige Van Lennep Archief (1).
De achterzijde van het pand aan de oostzijde van de Herenweg is eens beschreven door wijlen jhr.M.A.van Lennep: “Bij Welgelegen staan de grote ramen, die in het verlengde liggen van de suite, geheel rechts en aan de linkerzijde daarvan is een kleinere deur, aan het einde van de gang,die het huis geheel doorsnijdt. Vervolgens komt een raampje, een stukmuur en dan haaks daarop in de tuin uitstekend: de keuken”. Het huis is hedentendage een beschermd rijksmonument.
Cornelis van Lennep (1823-1874), zoon van professor D.J.van Lennep, woonde in Amsterdam en verbleef in zijn jeugd tijdens de zomermaanden op het ouderlijk buitenhuis Te Manpad. Hij was de jonge halfbroer van de befaamde schrijver Jacob van Lennep.
Na zijn huwelijk met de Haarlemse regentendochter Sophia Wilhelmina Petronella van Berkhout in 1854 kocht hij het huis Welgelegen in Heemstede. Twee jaar later is Cornelis benoemd tot burgemeester. Zijn broer Aernout van Lennep (1827-1891), o.a. hoogheemraad van Rijnland, bewoonde vanaf 1860 tot diens dood het Huis te Manpad en was ook een aantal jaren gemeenteraadslid in Heemstede. Eigenaar van zowel Het Manpad als Welgelegen (na 1901) werd ir.David Jacob van Lennep (1855-1933), oudste zoon van de Heemsteedse burgemeester. Die verhuurde het Manpad aan familieleden en domicilieerde zelf op Welgelegen, na eerder in Loosdrecht te hebben gewoond, waar hij directeur van een fabriek was en tevens gemeenteraadslid. Zijn enige zoon mr.Cornelis van Lennep (1887-1972), gehuwd met Victoire Else Philippine Menno Quarles de Quarles, erfde het ouderlijk huis en woonde hier tot hij enige tijd voor zijn overlijden verhuisde naar het zorgcentrum Sparenhout te Haarlem.
Wendela Bicker die in 1976 Kennemerduin bezocht noemt Welgelegen in haar in 1976 opgeschreven herinneringen waar zij bezoekjes bracht aan oom Kees en tante Victoire, Margreet en Bep. Het huis met annexen is omstreeks 1970 door de heer Havinga gekocht. Eerder had Cornelis van Lennep in 1954 het Huis te Manpad met spijt in het hart om financiële redenen moeten verkopen aan mr. J. Visser, oud-ambassadeur van Nederland in Zweden en directeur van het Protocol in ‘s-Gravenhage. Daarmee kwam na 187 jaar een eind aan het Manpad in bezit van de familie Van Lennep. Ooit in een gedicht uit 1831 voorspeld door Jacob van Lennep, die schreef te hopen dat moment niet te hoeven beleven.
“O! zoo dit ooit geschieden moet,
(Waarvoor ons ’t noodlot jaren hoed’,)
Dat dan zich voor dien tijd mijn oog
Voor ’t licht des levens sluiten moog!”
Welgelegen is door 3 generaties Van Lennep in totaal ruim 110 jaar bewoond geweest. Aan de noorzijde van het grote huis (hoek Koediefslaan) bevindt zich een winkel voor dameskleding ‘Mystique’. Aan de Koediefslaan staat nog een theekoepel, eveneens rijksmonument.
(1) In 2003 verscheen het boek ‘De tijden veranderen; burgemeesters van Heemstede en Bennebroek 1811-1897’ door Annabelle Meddens-van Borselen en zelf schreef ik in 1994 in een serie artikelen in de Heemsteder over de familie van Lennep, in het bijzonder burgemeester jhr.mr.D.E.van Lennep. Vermeld wordt dat diens vader Cornelis van Lennep (burgemeester van Heemstede en Bennebroek van 1856-1874) in Zandvoort aan een delirium zou zijn overlijden. Die informatie was niet afkomstig uit officiële stukken, maa gebaseerd op mondelinge mededeling van een familielid. Naar aanleiding van voornoemde ordening van het archief van Welgelegen berichtte de heer H.S. van Lennep dat een van de meest interessante stukken de brieven zijn die Sophia van Lennep-Teding van Berkhout, de vrouw/weduwe van Cornelis van Lennep tussen 1873 en 1895 schreef aan haar oudste zoon Jacob van Lennep en haar schoondochter Van Lennep-Bicker. Ik citeer “Deze brieven geven mijns inziens een ander beeld van het overlijden van burgemeester Cornelis van Lennep. In het boekje ‘De Tijden veranderen’ staat geschreven dat de ernstige gezondheidsproblemen van burgemeester Van Lennep waarschijnlijk werden veroorzaakt door overmatig drankgebruik. Cees van Hoore fantaseert daar verder over in zijn artikel van 23 april 2003 in het Haarlems Dagblad: ‘Een drankzuchtige burgemeester en zijn pleisterplaats’. Hij schrijft daarover in dit artikel dat daar in de archieven vooralsnog geen bewijs over te vinden is. Men zou het van een familielid hebben gehoord. Het is inderdaad zo dat daar wel eens over werd gesproken. De eerste brief van de echtgenoot van Cornelis aan haar zoon dateert van 27 april 1873 vanuit Keulen. Zij zijn dan op weg naar Carlsbad. Vanuit Carlsbad wordt regelmatig over de gezondheid van Cornelis gerapporteerd. Eénmaal wordt geschreven over de suikerziekte. Voorts worden de volgende symptomen vermeld: 8 mei 1873: papa is nog zwak en de krampen in de benen blijven, zijn maag is echter beter en hij is minder dorstig. Heden heeft hij zijn eerste Sprüdel gedronken. 17 mei: Papa’s slappe benen beletten hem om bergwandelingen te maken. 2 juni: De dokter zegt dat Papa veel beter is wat de suikerziekte betreft als toen wij hier kwamen, gelukkig zijn de krampen in zijn benen geheel over. 12 juni: papa was vanmorgen weder radeloos van de tic. Hij neemt ook kinine, maar dat helpt niet. papa had veel pijn in het oog. De aangezichtspijnen zullen door de baden eerst toenemen doch later verdwijnen volgens de dokter. Hij is tengevolge van de pijnen niet in staat om brieven te schrijven.
Eind 1873 zijn zij weer terug in Heemstede. Zij schrijft naar Jacob, die met zijn oom in Luzern vacantie houdt, op 2 augustus 1873: Prof. Herz heeft geschreven dat de zeelucht zeer goed voor papa zoude zijn doch dat hij de zeebaden bepaald afraadt. Nu zijn wij besloten om aanstaande donderdag naar Zandvoort te gaan. 5 augustus: Papa is nu nog redelijk doch hij heeft zaterdag en zondag en gisteren veel geleden aan zijn tong en zijn keel, ik moet hem 3 maal daags penselen met mitri agents en nu begint de tong te genezen, er komt nieuw vel over. Het is zeker wel goed dat de brand uitgeraasd heeft en nu wordt de tong weder mooi die zo lang zwart zag. 17 augustus: Het bevalt Papa hier op de Villa Vuurtoren zeer goed, hij zit veel onder de veranda en geniet van de zeelucht, doch heden is hij wat geabateerd (terneergeslagen). Eind september verhuizen zij weer naar Welgelegen in Heemstede. Er zijn geen brieven bewaard die geschreven zijn tussen oktober 1873 en oktober 1874. Cornelis overleed in Zandvoort op 2 juni 1874. Het lijkt mij zeer waarschijnlijk dat zij in de zomer van 1874 weer voor zijn gezondheid naar Zandvoort zijn verhuisd. De beschreven symptomen heb ik aan een arts voorgelegd en deze vindt dat alles wijst op een suikerziekte, waar Cornelis dan ook aan zal zijn overleden. Warner van Lennep, een jongere broer van Cornelis, schrijft op 2 juli 1874: “Uw vader was zo gelukkig in zijn huis voordat die vreselijke ziekte afkwam.” In ieder geval tijdens zijn laatste twee jaren zal Cornelis geen gelegenheid hebben gehad om, als er toch iets van zijn overmatig drankgebruik waar zou zijn, daar aan toe te geven. Zowel in Carlsbad als in Zandvoort was hij altijd vergezeld door zijn echtgenote en in Welgelegen omringd door zijn gehele gezin. Een arts zou hem ook niet naar Carlsbad hebben gestuurd als hij aan drankzucht zou lijden. Al met al is mijn conclusie dat hij overleden is aan suikerziekte en niet aan overmatig drankgebruik. Of hij voor zijn ziekte teveel dronk valt niets over te zeggen” Tot zover H.S. van Lennep op basis van beschikbare informatie in het familiearchief van huize Welgelegen.
Op de foto zien we van staande van links naar rechts, met tussen haakjes hun voornaam): – Warner Eduard van Lennep (1860-1932) (Warner); – Cornelia Sophia van Lennep (1859-1913 (Cor); – Alexander H.Beels (1859-1917) (Lex); – Hester Wilhelmina van Lennep (1856-1914) (Mien); – David Jacob van Lennep (1855-1933) (Jacob); – Samuel van Lennep (1866-1943) (Sam). Zittend van links naar rechts: – Willem Cornelis van Lennep (1858-1886) (Willem); – Adolf Georg van Lennep (1862-1931) (Dop); – Anna Catharina van Lennep (1867-1927) (To); – Sophia W.P.van Lennep-Teding van Berkhout (1829-1901); – David Eliza van Lennep (1865-1934) (David) [was burgemeester van Heemstede].
Nota Bene: de portretten uit 1918 van David Eliza van Lennep en echtgenote Isabella Backer, waarover melding wordt gemaakt in het boek ‘Aanzienlijke portretten, Adolf Pirsch (1858-1929) in Nederland’ (WBooks 2022) konden tot op heden niet worden getraceerd. Verondersteld wordt dat deze zijn gestolen in november 1975 bij een inbraak in kantoor/huis van jonkheer F.J.E.van Lennep aan de Herengracht 471/Prinsengracht 899 te Amsterdam door beroepscrimineel André de Rooij (inbreker en oplichter) die naar zijn zeggen de buit, bestaande uit zilverwerk, gouden horloges en 26 schilderijen, in zijn geheel verkocht aan ‘een zakenman in Eemnes’ voor 80.000 gulden. De zaak is nooit opgelost, en intussen verjaard. F.J.E.van Lennep (1890-1980), zakenman/bankier, verzamelaar en historieschrijver, was als oudste zoon de belangrijkste erfgenaam van het echtpaar D.E.van Lennep-I.Backer. Zie: Elseviers Weekblad, 15 november 2003 en autobiografie ‘Vuile jatten, schone handen’, destijds een van de meest gelezen boeken in de gevangenisbibliotheek van de Bijlmer bajes.
====
Getrouwd jonkheer Hugo Gevers en jonkvr. Pauline Adrienne vaan Lennep, Huize Meer-en-Berg Heemstede (Dagblad van Zuid-Holland 23-11-1889)
VOORMALIGE KOEPEL VAN WELGELEGEN EN WEG- en LANDZICHT
J.W.G.van Doorn zocht uit dat oorspronkelijk feitelijk sprake was van twee buitenverblijfjes onder één dak, ‘Welgelegen’ en ‘Weg- en Landzicht’. ‘Het zijn twee aparte percelen, compleet gescheiden zoals ook aan het pleisterwerk duidelijk te zien is. In 1698 bouwde de uit Leidschendam afkomstige timmerman Huibert van Meurs op de hoek van de Herenweg en het Koediefsvaartje, op erfpachtgrond van het Elizabeths of Grote gasthuis te Haarlem zijn woonhuis en timmermanswerkplaats. (…) In 1850 werden Welgelegen en Weg- en Landzicht “met derzelver herenhuizingen, tuinen en beplantingen nevens de hofstede Kennemeroord aan de Heren- of Straatweg op de hoek van de Koediefslaan, met de koepel in deze laan, behorende tot Weg- en Landzicht”, verkocht aan de zadelmaker/kamerbehanger Willem Frederik Amse, die hier, zoals in latere akten wordt beschreven “na enige vertimmeringen en veranderingen” zijn zadelmakerswinkel begon.’ (…) Na het overlijden van Willem Amse sr. te Meppel hebben de erven in 1859 Welgelegen, met erf en tuin, en de oorspronkelijk bij Weg- en Landzicht behorende koepel verkocht aan Cornelis van Lennep, burgemeester van Heemstede. Weg- en Landzicht, met bijbehorende zadelmakerswinkel, schuur en bleekveld was bij legaat toegewezen aan de inmiddels negen jaar oude Willem Amse jr.
In 1881 is Willem Amse jr. uit Heemstede vertrokken en naar Amsterdam verhuisd, in 1900 te Zwolle overleden. Het stoffeerderijbedrijf was toen al overgenomen door Johannes Bartholomeus van Gaart die al vanaf 1848 als meesterknecht/bedrijfsleider aan het bedrijf van Amse was verbonden. Een achterkeinzoon J.J.van Gaart zette tot 1997 als stoffeerder en woninginrichter de firma voort in een huis aan de laan van Insulinde.
De koepel met aan de straatzijde twee hoge ramen heeft lange tijd leeg gestaan. In 1968 is de intussen zwaar gehavende theekoepel inwendig en ten aanzien van de buitengevel in een acceptabele staat teruggebracht door mevrouw Emilie Bouwman-Hoogeveen die hier een modewinkel begon: Couture Emilie Boutique; in 1974 uitgebreid met het huis ten westen van de koepel, waar tegenwoordig kledingwinkel ‘Mystique’ is gehuisvest. Op het adres Koediefslaan 121 is ook ‘Duo Sportivo’ voor sportartikelen bevestigd. Na inpandig herstel is het historische koepeltje tegenwoordig weer particulier bewoond.
Bart-Jan van Gaart gezegd:
Havinga is in 1969 eigenaar geworden van Welgelegen en Koediefslaan 121 (Weg en Landzicht). Ik heb in mijn jeugd nooit anders gehoord dan dat de panden in 1688 gebouwd zijn. Overigens bestond Koediefslaan 121 oorspronkelijk uit drie gescheiden woningen. Meest rechts de winkel met bovenwoning (3 rechter ramen) links daarvan voordeur met links en rechts een kamer (elk 2 ramen) met boven 1 kamer. Geheel links werkplaats met bovenwoning. Mijn familie huurde aanvankelijk alleen de winkel met bovenwoning van Van Lennep (sinds 1848) mijn overgrootvader Piet van Gaart, is ook aan de Koediefslaan gaan wonen. Daarvoor woonde men op diverse adressen in Haarlem.
H.gr, Bart-Jan van Gaart
Pingback: Heemstede Familiegrond | Oldenburgers Binnenstad en Buitenleven