ANTOON MOLKENBOER (1872-1960); internationaal katholiek kunstenaar en telg uit een talentvol kunstenaarsgeslacht

Portrettekening uit 1958 door Antoon Molkenboer van P.V.de Wit (1891-1970), van 1934-1959 directeur van de Stadsbibliotheek Haarlem en van 1948 tot 1961 tevens van de gemeentelijke openbare bibliotheek Heemstede
Antoon (Anton) H.J. Molkenboer (1872-1960) uit de symbolistische periode, wiens werk aansluit bij het Art Nouveau ofwel Nieuwe Kunst, wordt gerekend tot de kunstenaarsgeneratie met onder anderen Chris Lebeau (1878-1945), Jac. van den Bosch (1868-1948) en Jan Toorop (1858-1928), die in de jaren 80 van de vorige eeuw een herwaardering beleefden. Aan Chris Lebeau die zowel in Haarlem als Heemstede (1913-1914) woonachtig was, zijn tentoonstellingen – in o.a. Assen – en een fraai geïllustreerd boek gewijd. Over de Bloemendaler Jac. van den Bosch zijn in diezelfde periode twee boekwerken verschenen en Jan Toorop is één van de favorieten van het Haagse Gemeentemuseum, aan welke katholieke kunstenaar kunsthistorica Victorine Hefting een uitvoerige monografie wijdde. Wat Antoon [wisselend aangeduid met Anton] Molkenboer betreft heeft van de ontwerpen voor muziek en toneel, 1895-1917, in 1983 een presentatie plaatsgevonden in het Gemeentemuseum van Den Haag, gevolgd door een reis langs Nederlandse musea. Kunstwerken van deze en andere beeldende en grafische kunstenaars uit de periode kort na 1900, zoals van Louis Hartz, Dirk Hidde Nijland, Willem van Konijnenburg, Simon Moulijn, H.A. van den Eijnde, Theo Molkenboer enz. worden verzameld in het provinciaal Drents museum in Assen. Daar zijn intussen zo’n 8.000 stukken bijeengebracht dankzij een actief beleid van de Stichting Schone Kunsten rond 1900. Mevrouw Bernadette C.M. van Hellenberg Hubar wijdde in 2013 een boek aan de katholieke kunststroming tijdens het interbellum onder de titel ‘De genade van de steiger’
Antoon Molkenboer was een veelzijdig en productief kunstenaar. Tot aan z’n dood op 87-jarige leeftijd in Haarlem, was hij actief. Op een vraag van het tijdschrift De Spiegel (17-9-1955) was het geheim dat op hoge leeftijd nog zo vitaal en energiek was als bijna een halve eeuw tevoren was zijn antwoord: “Ik eet niet veel, drink niet veel, rook niet veel en werk wel veel”. Molkenboer was schilder (portret)tekenaar, graficus, glazenier, wandschilder, mozaïst, ontwerper van kostuums voor maskerades, affiches, gebruiksdrukwerk, boekillustraties, exlibris, postzegels en kunstnijverheidsproducten. In de periode tot ongeveer 1917 hield hij zich voornamelijk bezig met de vormgeving van drukwerk, muziek en toneel, daarna vooral met monumentale kunst met nadruk op religieuze mozaïeken en wandschilderingen in Nederland en Frankrijk. In 1918 is hij (tot 1937) als eerste aangesteld tot lector kostuumkunde aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam [archief in Noord-Hollands Archief, Haarlem]. Levensloop
Opmerkelijk is dat zowel Antoon als zijn twee broers in verscheidene algemene encyclopedieën staan beschreven als beeldend kunstenaar of publicist. Theo Molkenboer (1871-1920), erg jong in Lugano overleden, was een voortreffelijk kunstnijveraar, graficus en plateelschilder, onder andere voor Rooms-katholieke kerken; de jongere Bernardus Constant Molkenboer (1879-1948) trad in de Orde der Dominicanen, werd hoogleraar en gold aan de Nijmeegse universiteit als een fervent apologeet en eminent Vondelkenner (1).
Hun vader Willem B.G.Molkenboer (1844-1915) was o.a. beeldhouwer.

Aanbieding van borstbeeld prof. B.G.Molkenboer, vervaardigd door Peter Roovers, aan de Faculteit Nederlandse Letteren, Kath. Universiteit Nijmegen in 1963. Tweede van links staat professor Willem Asselbergs (Anton van Duinkerken). (Foto: Regionaal Archief Nijmegen).
Ook een jongere zus van Antoon Molkenboer: Phemia Molkenboer (1883-1940) was als boek- meubelontwerpster en vooral keramiste kunstzinnig aangelegd.
Uit een zijtak is verder bekend Theodorus (Theo) Molkenboer (1796-1863), die meer dan 70 R.K.kerken bouwde, onder meer in Vogelenzang en Overveen. Deze architect was een neef van de grootvader van Antoon Molkenboer en deze opa van Antoon Molkenboer (1801-1872) heette ook weer Theodorus (Theo) , net als een van de broers van Antoon Molkenboer. —————————————————————————————– (1) Bernard Molkenboer kwam via zijn vader al vroeg in aanraking met literatuur en kunst. Zich geroepen voelende tot het kloosterleven ging hij naar het bisschoppelijk kleinseminarie Hageveld in Heemstede. “Daar deed hij enthousiast mee aan het Vondelonderwijs en de Vondeluitvoeringen die daar plaatsvonden. In 1917 schreef hij hierover: ‘Nooit zal ik vergeten wat een zaligheid ik dankte en nog dank aan de, zeg kinderlijke, maar tegelijk zo vroom verzorgde uitvoeringen van Vondel, wiens Lucifer, Noah, Peter en Pauwels, Jozef in Dotan en Samson, wij door uitleg in de les, lange repetities, ’t aandoenlijk zingen der reien en eindelijk ’t spel zelf voorgoed in ons hart voelden beitelen. Ik kan de verzen nog aanwijzen, wier plostselinge, ongekende pracht mijn ziel stormenderwijs voor Vondel veroverde'”. ————————————————————————————
Antonius Henricus Johannes Molkenboer kwam uit een degelijk katholiek milieu met uiteindelijk 14 broers en zusters. Hij is op 8 april 1872 te Leeuwarden geboren. Zijn vader W.B.G.Molkenboer – ook beeldend kunstenaar – werd directeur van de Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijzers te Amsterdam en zijn oom Anton Derkinderen – een broer van Antoons moeder – was een befaamd schilder en lithograaf, die o.a. en prachtuitgave van Vondels Gijsbrecht van Aemstel (1893), uitgegeven bij de Erven F. Bohn te Haarlem, in Jugendstil illustreerde.Voorts tussen 1907 en 1925 directeur was van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. De ideeën van deze oom Antoon Derkinderen zijn van grote invloed geweest op de ontwikkeling van Antoon Molkenboer als kunstenaar. In 1893 maakte de dertienjarige koningin Wilhelmina met haar moeder, koningin-regentes Emma, een bezoek aan voornoemde school, rondgeleid door W.B.G.Molkenboer en van deze gebeurtenis is door de toen 21-jarige leerling en zoon Antoon een aquarel gemaakt, die zich bevindt in de verzameling van de Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming en is opgenomen in het gedenkboek ‘Honderd jaar Rijksmuseum; 1885-1985’. Ander schilder- en decoratiewerk van Antoon Molkenboer bevindt zich in het Gemeentemuseum Den Haag; ontworpen affiches o.a. in het gemeentearchief van Rotterdam.

W.B.G.Molkenboer in 1914 op 70-jarige leeftijd als directeur van Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijs in Amsterdam gehuldigd. Hij overleed in 1915. (Uit:De Katholieke Illustratie, 27 juni 1914). Antoon Molkenboer volgde na zijn studie aan de H.B.S.in Rolduc vanaf 1889 een opleiding tot tekenleraar aan de ‘Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijs, die was ondergebracht in het Rijksmuseum en van die opleiding eerst nog docent en later de directeur.
Na de opleidingsschool en de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten met professor August Allebé (1838-1927) als zijn leermeester, met goed gevolg te hebben doorlopen, vervolgde Antoon zijn studies aan de Sorbonne in Parijs en The Student Art Lique in New York. De ontvangst van zijn eerste echte werkstuk ‘Mincelijn, een sprookje’ verschafte hem de artistieke leiding bij de studentenlustrumfeesten te Utrecht, Leiden en Delft. Graficus en letterontwerper S.H.de Roos schreef in een bijdrage: ‘Iets over de herleving van de drukkunst’: “Een der resultaten is in 1897 een soort tekstboekje voor ‘Mincelijn’, een symbolisch sprookje is van Antoon Molkenboer, geïllustreerd met veelkleurige versieringen van den schrijver, die op onberispelijke wijze in den tekst zijn geplaatst in dit opmerkelijk keurig uitgevoerde boekske. Ook voor andere drukwerken als kalenders, biljetten, verleenden de beide Molkenboers (Theo en Antoon) hun medewerking. Als illustrator en grafisch ontwerper van bladmuziek, boekomslagen en dergelijke groeide hij uit tot een van de betere Nederlandse vertegenwoordigers van de stroming die wordt aangeduid met Nieuwe Kunst ofwel Art Nouveau. Molkenboer manifesteerde zich als een auteur over toneelnieuwing, ontwierp toneel- en operadecoraties, onderhield goede contacten met Diepenbrock en gaf later les aan o.a. Huib Luns en Han Bijvoet.
Het staat vrijwel vast dat zijn interesse voor boekversiering en typografie is gewekt door Derkinderen, onder wie de moderne Decoratieve Kunst een grote vernieuwing ondervond. Na 1895 werd hij politiek tekenaar medewerker van het invloedrijke weekblad De Kroniek, dat verscheidene redacteuren uit de literaire beweging van Tachtig telde.

Een lichtdruk van een aantal medewerkers van algemeen weekblad ‘De Kroniek o.l.v. redacteur P.L.Tak, op 30 december 1894 gemaakt. Op 1 januari 1895 is het blad officieel opgericht. Antoon Molkenboer, tekenaar van karikaturen, is helemaal rechts gezeten. De andere 9 personen zijn op de eerste rij v.l.n.r. C.G. ’t Hooft, André Jolles, Jan Kalff. Tweede rij: Frans Coenen, P.L.Tak, Vincent W.van Gogh (en Antoon Molkenboer). Boven: H.J.Haverman, Frans Coenen en J.F.Ankersmit. [Ontbrekende medewerkers: Jan Veth, dr.Alphons Diepenbrock, H.P.Berlage, F.van der Goes, Johan de Meester, dr.J.D.Bierens de Haan, Marius Bauer, Jan Toorop, W.J. van Konijnenburg en Th. van Hoytema]. Originele foto is aanwezig in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam.

Prent door Antoon Molkenboer van de werkverschaffing in het Oude Buitengasthuis te Amsterdam, 10 februari 1895

Portret van graficus en kunstenaar William Morris. Litho door A.Molkenboer. Uit De Kroniek van 18 oktober 1896

Antoon Molkenboer: portret van Frederik van Eeden. Uit: De Ware Jacob van 21 maart 1903
Aan Molkenboer is voorts de mise-en-scène der Wagner Vereniging opgedragen in de periode 1900-1904, wat inhield dat hij alle kostuums en decors ontwierp. Op zijn initiatief en enkele andere kunstenaars waaronder Jac. van den Bosch is in 1904 de Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst V.A.N.K. opgericht. Hij was lid van Arti et Amicitiae (Amsterdam), de Haagsche Kunstkring, de Vereniging Sint Lucas (Amsterdam), het Algemeen Katholiek Kunstenaars Verbond (AKKV) en op latere leeftijd van Kunst zij ons Doel in Haarlem.
Op initiatief van de ondernemende Jan Kalf is 23 november 1901 een gezelschap van katholieke Amsterdamse kunstenaars en kunstminnaars, ‘de Violier’ gesticht met als leden o.a. Eduard Brom, Joseph Cuypers, Jan Stuyt, Jan Dunselman, August van Erven Dorens en drie telgen Molkenboer (vader Willem en diens zonen Theo en Antoon).

Schoorsteenstuk uit 1910 van Antoon Molkenboer, getiteld ‘Maximiliaan voor Marschburg’, vervaardigd voor het Glengary Castle in Hollywood (USA)
Amerikaans intermezzo (1906-1910) In Bayreuth leerde hij operazanger Enrico Caruso kennen, door wiens bemiddeling Molkenboer in de Verenigde Staten is uitgenodigd, waar hij in 1906 naar toe verhuisde. In de Nieuwe Wereld voerde hij opdrachten uit voor wandschilderingen in Hollywood en voor het Majestic Theatre in Los Angeles, de Kamer van Koophandel in Seattle etc. Tevens maakte hij op verzoek van een kunsthandel studies van een door de aardbeving verwoeste stad San Francisco. Zijn iets oudere broer Theo volgde hem naar de USA, kreeg daar ook veel opdrachten, en keerde in 1913 terug. Een jaar eerder was deze in de gelegenheid gesteld een naar het leven geschilderd portret te vervaardigen van toenmalig president W.H.Taft.

Affiche voor uitvoering van ‘De bokkenrijder’ of ‘het skelet’ door Frederik van Eeden, ontworpen door Antoon Molkenboer in 1929 (Haagse Beeldbank)
Vooromslag door Antoon Molkenboer, boekje Vereeniging Beethovenhuis 1911

Voor de katholieke vereniging tot bevordering van de volksgezondheid en tot bestrijding van volksziekten HERWONNEN LEVENSKRACHT vervaardigde Molkenboer omstreeks 1915 verscheidene affiches
Al in 1904 was Antoon te Beaumont in het huwelijk getreden met de Française Geneviève Marie Audissou en het jonge paar vestigde zich in de Johannes Verhulststraat te Amsterdam
Terug in Nederland met nieuwe opdrachten van postzegels tot grote wandschilderingen Na de Amerikaanse episode keerde Antoon Molkenboer pas in 1910 in het vaderland terug – zijn vrouw en oudste dochter Mimie waren al in 1909 teruggekomen in verband met de bevalling van de tweede dochter Ginette – en ging de familie in ’s-Gravenhage wonen. Van 1910 tot en met 1942 woonde en werkte de kunstenaar in Scheveningen, in de Van Beuningenstraat 14, in het zogeheten Statenkwartier. Zijn woning en atelier zijn in de oorlog verwoest, waarna naar Haarlem verhuisde, met van 1943 tot de bevrijding in 1945 een min of meer noodgedwongen verblijf bij zijn schoonzoon en dochter In Heemstede op het adres Heemsteedse Dreef 114. Hij kreeg spoedig een nieuw atelier in een schoollokaal van de Maria-school van de Zusters Franciscanessen aan de Koningstraat 20 te Haarlem. In de jaren twintig werden door de Nederlandse PTT enkele ontwerpers van het Art Nouveau, en wel Jan Toorop en Antoon Molkenboer, uitgenodigd postzegels vorm te geven. Molkenboer ontwierp de kinderpostzegels van 1925, 1926 en 1927, waarin de wapens van 11 provincies zijn verwerkt in symbolische voorstellingen uit de natuur via elementen als een plant, bloem of dier. Wat de stijl karakteristiek maakte was de asymmetrische, golvende en kronkelende lijn, eindigend in een zweepslagachtige beweging.
In 1922/1923 maakte Molkenboer in de O.L.Vrouwe van Goede Raad kerk in ‘s-Gravenhage twee wandschilderingen over het leven van de H.Thomas van Vilenova. Helaas is deze kerk in 1945, bij het bombardement op het Bezuidenhout, verwoest en daarna ook afgebroken. Hem werden ook in 1926 een wandschildering opgedragen in de regentenkamer van het Sint Franciscus Gasthuis te Rotterdam, waarbij veel discussies ontstonden over de prijs, de voortgang van het werkstuk, het copyright en de geldverkwisting waar de regenten zich schuldig zouden hebben gemaakt. Maar een bezoek, onder leiding van Antoon Molkenboer, van een pauselijk vertegenwoordiger (Monseigneur Lorenzo Schioppa) en tal van kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders, onderstreepte het belang van dit kunstwerk. In 1936 vervaardigde hij in het trappenhuis van een van de toenmalige kantoorgebouwen van de A.V.R.O., op de Keizersgracht 105 in Amsterdam, een 2 bij 2,5 meter grote wandschildering, waarin het ‘AVRO-embleem-mozaïek centraal stond. Deze wandschildering was een geschenk van de programma-medewerkers, omdat de AVRO toen 10 jaar bestond. De opleving van de kerkelijke kunst, waarbinnen Molkenboer als katholieke gemeenschapskunstenaar een rol van betekenis speelde viel samen met de periode die wordt aangeduid met het ‘Rijke Roomse Leven’. In 1950 maakte hij zijn laatste monumentale wanddecoratie en dit was een wandschildering over het leven van de H.Antonius Abt. Toen hij deze triomfboogbeschildering in de H.Antonius Abt kerk in Scheveningen vervaardigde, was hij ondertussen 78 jaar oud en daarom werd hij bij de uitvoering van dit project geholpen door de kunstenaar Leo van Haalen.

Antoon Molkenboer stratte vermoedelijk pas circa 1928 met het ontwerpen en maken van mozïek-crucifixen. Bij maakte dit ‘draagbare mozïek-crusifix in 1930 voor pastoor F.C.Beukering van de Aint Antonius Abt kerk in Delfshaven. Zijn keuze van een ‘draagbaar mozaïek-crusifix’ was vernieuwend en het was dus zeker géén standaard, met en los kruis, De bovenstaand afgebeelde aquarel zal waarschijnlijk ook omstreeks 1930 vervaardigd zijn.
Mozaïekkunstenaar Antoon Molkenboer heeft zich vanaf circa 1925 toegelegd op mozaïekkunst, waaraan diverse studiereizen naar Ravenna ten grondslag lagen. Voor de Byzantijnse invloed op de oudchristelijke mozaïekkunst was hij gevoelig, ofschoon hij in zijn figuraal-religieuze voorstellingen een eigen stijl ontwikkelde, gekenmerkt door een bijzonder coloristisch decoratieve betekenis. Mozaïeken zijn uit gekleurd steen of glas samengestelde figuren, door een onderlaag van specie bijeengehouden. Een on-Hollandse techniek, waarover in bepaalde kunstkringen soms – overigens ten onrechte – laatdunkend werd gesproken als betrof het een vorm van fröbelwerk. Echt negatief was kunstcriticus Jan Engelman, die vond dat zijn mozaïeken iedere exaltatie, iedere kracht, iedere gloed en iedere fijnheid misten. Een decennium later sprak men al veel genuanceerder over de mozaïeken van Antoon Molkenboer. Daarnaast is de huidige kijk op monumentale kerkelijke schilderkunst uit het interbellum en zeker ook op de mozaïekkunst van Antoon Molkenboer veel positiever. Kunsthistorica Bernadette C.M.van Hellenberg Hubar noemt hem in haar boek, ‘De genade van de steiger’ (Zutphen, 2013) een diamant, een geslepen diamant wel te verstaan. Molkenboer voerde een groot aantal werken uit, te beginnen met zijn echte éérste en ook qua afmetingen zijn grootste mozaïek-opdracht uit 1926 voor de H.Antonius Abt kerk te Scheveningen. Voor het grootseminarie te Warmond maakte hij tussen 1928-1934 vijf mozaïeken; in het hoofdkantoor van de Rotterdamse Lloyd aan de Korte Vijverberg in ‘s-Gravenhage tussen 1932-1936 een ‘Varen-Laden-Lossen mozaïek’, 1932; tegenwoordig in het Maritiem Museum Rotterdam), verder mozaïeken in kerken te Amsterdam, Den Haag, Delft, Beverwijk, Roermond, Monnikendam en Zoute (België). In de basiliek Sint Bavo te Haarlem twee mozaïeken: 1) een madonna met kind uit 1940-1941) en 2) Kathedrale wapen-mozaïek in 1956. Verder dient in dit verband vernoemd in de kapel van het Bisschoppelijk Paleis aan de Nieuwe Gracht een grote centrale Christusfiguur (Christus-Koning), geflankeerd door de symbolen van de vier evangelisten, tussen 1928-1930 tot stand gekomen. In 1925 kreeg hij de opdracht voor drie gebrandschilderde vensters in de St.Fernandkerk te Arcachon in Zuid-Frankrijk. Drie jaar later kreeg Molkenboer de opdracht een portret van de nieuwe bisschop van Haarlem J.D.J.Aengenent te schilderen. Uit 1935 dateert zijn Albert Vogel-monument in mozaïek dat in Den Haag is opgesteld ter ere van de in 1933 overleden voordrachtskunstenaar, met het onderschrift: “U wond’re macht van ’t woord vol majesteit”. In een artikel uit 1952 zegt Molkenboer, dat hij in totaal tegen de 200 mozaïeken heeft ontworpen/gemaakt. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werkte hij uitsluitend met het beste materiaal, en dat was het Venetiaanse email-mozaïek, dure handgemaakte stukjes glas, met o.a. ook glassteentjes waar laagjes zilver en goud op zitten en met de keuze uit een kleurenpallet van meer 2.100 verschillende kleuren. Na WO II werd dit materiaal in Nederland bijna onbetaalbaar. Zeker in de beginjaren maakte Mol;kenboer ook gebruik van Italiaanse mozaïsten (mozaïek-werkers) , die bij de uitvoering van grote projecten betrokken waren.

Monument voor Albert Vogel op het Frederik Hendrikplein in Den Haag, ontworpen door Antoon Molkenboer.
Hij maakte verder een gedenkmozaïek ter nagedachtenis van professor Jos. Alberdingk Thijm. Dat bevond zich trouwens in Thijm’s vroegere woonhuis in Amsterdam, waar het in 1953 is geplaatst, maar helaas bij een grote verbouwing in de jaren tachtig weer verwijderd. Maar een tweede mozaïek in het trappenhuis van dat woonhuis, een ‘Madonna met kind’ uit 1953, zou alle verbouwingen hebben overleefd. Zeer geslaagd is zijn ‘Gijsbrecht van Aemstel’-mozaiek voor de Stadsschouwburg bedoeld als een hommage aan Vondel èn Amsterdam. Hij werkte hieraan van 1945 tot 1948 en in 1953 is het in de schouwburg geplaatst op zijn ‘definitieve’ plek op de bovengalerij. [Oorspronkelijk zou het bestemd zijn voor het toen nog te bouwen nieuwe Amsterdamse Stadhuis; in 1952 stond het tijdelijk op een tentoonstelling in het Vondelpark]. Als een hoogtepunt van deze techniek geldt zijn werk in de kerk van Sint Antonius Abt te Scheveningen met mozaïeken van Antoon Molkenboer en glas-in-lood ramen die zijn vervaardigd in het atelier van de Haagse glazenier en tekenaar Louis Asperslagh (1893-1949) en de toen nog jonge kunstenaar en grafisch ontwerper Christiaan de Moor (1899-1083). Het was een gewaagde onderneming de enorme absis van de grote door Cuypers gebouwde kerk aan de Scheveningse werk te versieren. Feitelijk was Molkenboer de enige die het aandurfde een vlak van twaalf meter hoog en zeventien meter breed met zo’n twee miljoen kleine mozaïeksteentjes te bekleden. Dit werk werd eerst in onderdelen uitgevoerd door een Mozaïekatelier in Parijs. De absis mozaïek stelt de Scheveningse wonderbare gebedsverhoring van 1848 na het uitbreken van een cholera-epidemie.

St. Antonius Abt kerk in Scheveningen. Godshuis ontworpen door Jos Cuypers (de zoon van Pierre Cuypers) en de zoon van Jos Cuypers, Pierre Cuypers Jr. Mozaïeken door Antoon Molkenboer

Detail van het grootste mozaïek in Noord-Europa: absis Antonius Abt kerk, Scheveningen (foto Pieter Musterd)
Het mozaïek in de absis van de Antonius Abt Kerk in Scheveningen is gebaseerd op ‘wonderbare gebedsverhoring’, die plaats vond tijdens de cholera-epidemie in 1848 waarbij veel inwoners van Scheveningen het leven verloren. Daarna zouden zich geen sterfgevallen meer hebben voorgedaan. Voor de figuren poseerden o.a. Molkenboer’s echtgenote en kinderen evenals van Scheveningers. Juist de typische Scheveningers in hun klederdracht maakt deze voorstelling zo uniek. Het gedenkmozaïek meet 12 x 17,40 meter en is het enige in zijn soort in Nederland en waarschijnlijk het grootste in Europa benoorden de Alpen. Het bevat liefst 2 miljoen steentjes. Voor de figuren poseerden onder meer de echtgenote van de kunstenaar, zijn kinderen en inwoners van Scheveningen. Aan het project werkte Molkenboer van 1926 tot en met 1929 en daarna nog in 1930-1931 aan de toen pas extra toegevoegde mozaïekbanden. Deze mozaïeken zijn steeds in fragmenten gemaakt, door 12 Italiaanse mozaïsten, die deze in het Parijse atelier ‘Ateliers Mauméjean Frères’ vervaardigen en enkele van die Italiaanse mozaïsten hebben ze daarna ook geplaatst in de Abt kerk te Scheveningen. Uit de Katholieke Illustratie van 1926, blz. 566: “Het laatste tafereel van het mozaïek voor de R.K.Kerk te Scheveningen is thans geeed gekomen. Een foto in het atelier van den schilder Ant.Molkenboer met de Scheveningers, die als modellen poseerden.” Bart Maltha merkt op dat het toch echt alléén ging over het af zijn van de Cartons voor de mozaïeken en niet dat het mozaïek zelf af was. Hieronder: De paus en talrijke kerkprelaten bewonderden in 1928 schetsen en fragmenten van Molkenboers werk voor Scheveningen tijdens een speciale, onder bescherming van de kardinalen Van Rossum en Frühwirth in het Palazzo della Cancellaria in Rome (van 22 april t/m 6 mei 1928) georganiseerde expositie, welke tevens op verzoek van het Franse Cultuurministerie in Parijs plaatshad.

Kardinaal Vannutelli geflankeerd door de kardinalen Van Rossum en Frühwirt met Ant. Molkenboer op weg naar een tentoonstelling van zijn mozaïeken, in 1928 tentoongesteld in het paleis der pauselijke kanselarij te Rome.
Molkenboer heeft in verschillende Europese landen gewerkt, maar bij voorkeur in het land waar zijn vrouw vandaan kwam: Frankrijk. Hij was een erudiet persoon die alvorens bijvoorbeeld heraldische wapens in zijn vormgeving te benutten eerst alle achtergronden bestudeerde. Als groot liefhebber van de Franse literatuur is door hem in 1936 de ‘Exposition du livre catholique français’ verzorgd. Molkenboer ontwierp in 1949 het Franse oorlogsmonument te Kapelle in Zeeland.

Franse oorlogsbegraafplaats in Kapelle met mozaïekmonument door A.Molkenboer ter nagedachtenis van circa 600 op Nederlandse bodem (incl. de koloniën) gevallen Franse soldaten. Het monument heet ‘Le Coq Gaulaois’ (kraaiende haan).
Tot zijn meest belangrijke monumentale creaties behoren het grafaltaar en de koormozaïeken in de R.K. basiliek van Sint Franciscus van Sales en St. Jeanne de Chantal in Annecy. Uitgevoerd tussen 1935 en 1942, fraai gelegen nabij het gelijknamige meer.

Basilique de la Visitation. Maître-Autel in Annecy met mozaïeken van Antoon Molkenboer die dit project ‘zijn levenswerk’ noemde. Ook na WOII heeft hij er nog jaren aan gewerkt tot circa 1958 toen het pas echt af was.
Ten gevolge van economische crisisjaren kwam deze grote opdracht wel gelegen, niet zonder enige kritiek trouwens van Franse zijde waar men zich afvroeg waarom geen Franse kunstenaar was uitgenodigd. Als erkenning voor zijn werk in en voor Frankrijk is Antoon Molkenboer tot Officier de l’Instruction Publique en in 1950 tot ridder in het Legioen van Eer, een huldebetoon dat sinds Adriaen Pauw geen Heemstedenaar meer had ontvangen.
Haarlem en Heemstede
Tussen 1980 en 1990 heb ik verscheidene personen, o.a. familieleden, in de regio Zuid-Kennemerland gesproken die nog persoonlijke herinneringen hadden aan Molkenboer. De reden dat hij zich in deze streek vestigde is de volgende. In 1942 moest zijn huis plus ‘kantoor/klein atelier’ in het Statenkwartier van Den Haag, Van Beuningenstraat 14, op last van de Duitse bezetters verlaten omdat dat gedeelte van Scheveningen ‘Sperrgebiet’ werd. Pas later in de oorlog zijn enkele panden in de straat na een bombardement zo zwaar beschadigd, o.a. Molkenboer’s voormalige huis dat afbraak noodzakelijk was geworden. Het echtpaar verhuisde richting Haarlem, in welke omgeving de meest familieleden woonden. In de Verspronckweg kon hij weliswaar tot 1944 over een huurhuis beschikken, maar het echtpaar verbleef bij voorkeur bij hun dochter en schoonzoon dr. W.Schmitz . In die tijd gaf hij aan familieleden Franse conversaties. Bij het klooster van de Zusters Franciscanessen in de Koningstraat heeft hij tot 1952 zijn atelier gehad in een ‘hoog en hol schoollokaal aan een stille binnenplaats’ en na 1952 verhuisde hij naar de kelderruimte. Een dag na de Sinterklaas-razzia in Haarlem en Heemstede ‘vierde’ hij in een huis aan de Wagnerkade het Sinterklaasfeest en schilderde hij als surprise in de Hongerwinter een doek met daarop alle spijzen en dranken afgebeeld, dat zich thans in Haarlem bevindt en behalve artistieke ook symbolische waarde heeft. Aldus bracht men tot mei 1945 de oorlogsjaren door bij de dochter, eerst in de Franz Schubertlaan en na verhuizing aan de Heemsteedse Dreef. Na de bevrijding is het echtpaar gaan wonen in een nieuw gebouwd huis aan de Middenlaan, tegenwoordig Churchilllaan. Een fontein in mozaïek bevindt zich nog in een achtertuin van de Heemsteedse Dreef en een door hem ontworpen doopvont is geplaatst in de Haarlemse Boerhaavekliniek. Tot maart 1949 toen onthulling plaatsvond van ‘de man voor het vuurpeloton’ door Mari Andriessen is een wapen-mozaïek van Antoon Molkenboer het middelpunt geweest van de bloemenhulde, die aan de Dreef te Haarlem werd gebracht ter ere van de slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Op de Dreef zijn 7 maart 1945 als represaille door de Duitsers 15 van verzets-activiteiten verdachte personen zonder enige vorm van proces gefusilleerd, te weten; Hugo Ruijs (20 jaar), Jul Alkema (19 kaar), Wilhelmus Jiskoot (20 jaar), Albert Scheepstra (9 jaar), Jacob Miedema (53 jaar), Martinus Molenkamp (46 jaar),Johannes Oehlschläger (31 jaar), Jacobus Oehlschläger (31 jaar), Johannes Volkers (38 jaar), Johannes Rozekrans (43 jaar), Willem de Jager (33 jaar), Pieter van der Haas (22 jaar), Johannes van der Haas (32 jaar), Peter van Sloten (30 jaar) en Cornelis Hartog (25 jaar).

De eerste herdenking in 1945 op de Dreef in Haarlem met voorlopig bevrijdingsmonument van Molkenboer
Na de Bevrijding verzorgde hij blijkens een bericht in o.a. de Katinpers van mei 1945 de eerste herdenking van de oorlogsslachtoffers in Heemstede met een monument, optocht, versiering en vreugdevuur. Hij maakte het voorlopige monument voor de gevallenen, dat aan het Richard Holplein aan de zijde van de Heemsteedse Dreef is geplaatst. Het werd al op 14 juli 1945 door burgemeester jonkheer mr. J.P.W. van Doorn onthuld met een erewacht en ware bloemenzee. Zijn ontwerp omvatte tevens een fontein, maar is niet uitgevoerd en het voorlopige monument werd afgebroken nadat het definitieve Bevrijdingsmonument van Mari Andriessen in 1948 was geplaatst op de Vrijheidsdreef in het wandelbos Groenendaal. In het Haarlems Dagbad van 16 juli 1945 verscheen een verslag over de bevrijdingsfeesten in Heemstede. Na afloop bracht burgemeester Van Doorn hulde an het comité ‘Heemstede Vrij’ “Hij huldigde ook de heer A.Molkenboer als ontwerper van de optocht en de heer W.Pauw als regisseur”.

Het voorlopig monument voor de gevallen op het Richard Holplein in Heemstede, vervaardigd door Antoon Molkenboer, op 14 juli 1945 met erewacht

Op 31 augustus 1945 is een Vredesoptocht georganiseerd met wagen en ontwerpen van de kunstenaar Antoon Molkenboer. De optocht liep van de Blauwe Brug, via Bronsteeweg, Binnenweg, Raadhuisstraat naar Groenendaal
Midden jaren tachtig is een Maria-mozaïek, dat zich oorspronkelijk bevond in de Sancta Maria School aan de Dreef tegenover het Provinciehuis, naar Haarlem teruggekeerd en herplaatst in de aula van het R.K.Lyceum Sancta Maria nabij de Wagenweg. Tegenwoordig bevindt het zich in de Bavokathedraal aan de Leidsevaart.
Een zuster van de kunstenaar trad in als zuster M.Hortense Molkenboer en was oprichtster en bijna 14 jaar rectrix van het r.k.lyceum ‘Sancta Maria, destijds alleen voor meisjes, in Haarlem. zij overleed op juli 1945. Molkenboers’ mozaïek ‘peinture de l’éternité’ in de kathedraal van Sint Bavo heeft, anders dan de titel zou doen vermoeden, maar een korte levensduur gekend en de povere restanten zijn destijds naar het Bisschoppelijk museum overgebracht.
Bij gelegenheid van zijn 80ste verjaardag had via de radio een vraaggesprek plaats met Theo Frenkel en is de kunstenaar gehuldigd met een expositie van tekeningen, schilderijen in olieverf en mozaïeken in het Internationaal Cultureel Centrum te Amsterdam. In dat jaar maakte hij een groot aantal portretten, onder meer van de Amsterdamse architect Piet Kramer en van de Haarlemmers mr. S.Advocaat en de classicus/leraar dr. S.Spoelder. Verder tekende hij nog kort voor zijn overlijden een aantal portretten van o.a. burgemeester mr.P.O.F.M.Cremers, commissaris der koningin mr.J.E.Baron de Vos van Steenwijk, stadsbibliothecaris P.V. de Wit [door de familie geschonken aan de Heemsteedse bibliotheek] en gemeentearchivaresse dr. G.H.Kurtz, evenals van diverse musici ‘naar de natuur getekend’, onder wie Hendrik Andriessen, Anton de Beer, Han le Fèvre, Jo Vincent, Albert en Jos de Klerk. Deze bevinden zich in privébezit en zijn soms schetsmatiger en van mindere diepgang dan de vroegere tekeningen uit zijn glorietijd die in de eerste decennia van de vorige eeuw ligt. In die eerdere periode portretteerde hij professor Alphons Steger uit Heemstede, evenals andere katholieke prominenten, zoals pater Borromeus de Greeve,Louis Bouwmeester, prof. Dr. Van Ginniken en minister P.Aalberse.

Portrettekening van professor H.P.A.D.R.Ligtenberg (1872-1933) door Antoon Molkenboer uit 1919 (Utrechts Archief)

Portrettekening van pater Borromaeus de Greeve O.F.M. door Anton Molkenboer. In: Katholieke Illustratie, 14-9-1918.
Portret van dr.H.A.J.van Swaaij door Antoon Molkenboer. Uit: de Katholieke Illustratie, 1 maart 1919. Als parochiaan van de R.K.Kerk aan het Valkenburgerplein maakte hij ook een portret van pastoor H.A.J.Drost. Het altaarkruis van Molkenboer voor deze O.L.Vrouw Hemelvaartkerk is later in de sacristie geplaatst. Als lid van de kunstenaarssociëteit Teisterbant ontvouwde hij in 1952 aan de 33 tekenaars en grafici van ‘Kunst zij ons Doel’ en Teisterbant in Haarlem een weldoordacht plan om kunstmogelijkheden voor jonge kunstbroeders te scheppen, naar het voorbeeld van zijn eigen studietijd in Amerika.
Portret van oud-burgemeester mr.J.E.baron de Vos van Steenwijk door Antoon Molkenboer 1958
Portret van mr.Th.A.Wesstra, gemeentesecretaris van Haarlem, Antoon Molkenboer, 1959
Portret van me. E.A.J.Scheltema-Conradi, eerste vrouweliojk gemeenteraadslid van Haarlem, door Antoon Molkenboer, 1958
Portret van A.J.M.Angenent, wethouder van sociale zaken in Haarlem, getekend door Antoon Molkenbier, 1959
Als nestor van de kunstenaarskring Kunst zij ons Doel was Molkenboer bovendien in 1954 de stuwende kracht achter modelteken-experiment ‘De vrouw en haar opschik’. In particulier familiebezit bevindt zich in donkerblauwe tinten een bijzonder fraai doek, voorstellende Fifth Avenue, waarvoor in de Verenigde Staten belangstelling staat.

Maria-mozaïek van Antoon Molkenboer in de Bavokathedraal. Het heet voluit ‘Maria Vredemozaïek’, dat weer voor een groot deel bestaat uit het ‘Rosa Mystica-mozaïek’ uit 1935 en in 1940/1941 aangepast is tot dit ‘Maria Vrede-mozaïek in deze Sint Bavo. (foto van Bernadette van Hellenberg Hubar, 2013). Naast de architecten Jos. Cuypers en later Loureisen zijn behalve Molkenboer talrijke beeldende kunstenaars bij de verfraaing van de kathedraal betrokken geweest. Han Bijvoet vervaardigde veel glas in lood ramen, kruiswegstaties en schilderingen, Maas senior vrijwel alle beelden buiten en binnen en ook zijn zoon, Mari Andriessen maakte beelden en altaren, Toorop tegelplateau’s, Jan Brom en zoon Leo (met Jan Eloy) smeedwerken, hek bisschopszetel, communiebanken, tabernakel, koperen kandelaars, kruis bisschoppelijk altaar en preekstoel, Henk Hilterman de eregalerij boven het bisschoppelijk altaar.
In het boek ‘Getooid als een bruid” door A.Erftemeijer e.a., uitgegeven door Gottmer in Haarlem, 1997, is het volgende over Antoon Molkenboer geschreven: ‘Voor mozaïekdecoratie in en onder de reusachtige koepel, die beslist een van de pronktikken moest worden van de totale decoratie, benaderde de bisschop in 1928 de kunstenaar Antoon Molkenboer (Leeuwarden 1872 – Haarlem 1960). Molkenboer studeerde ban een opleiding tot tekenleraar nog vijf jaar aan de Rijksacademie in Amsterdam (1890-1895). Daar werd hij later aangetrokken als lector kostuumkunde door zijn oom Derkinderen die toen academiedirecteur was. Molkenboer was een veelzijdig en productief kunstenaar, die zich met name vanaf 1923 bij voorkeur met monumentale religieuze kunst bezighield. Hij verzorgde voor veel kerken in binnen- en buitenland mozaïeken en wandschilderingen. Het gootste kunstproject dat Molkenboer ooit in Nederland wist te realiseren. was dat voor de Sint-Antonius-Abntkerk te Scheveningen – een kerk ontworpen door Joseph Cuypers en diens zoon Pierre, daarvoor ook de firma Brom decoraties verzorgde. Voor deze kerk maakte Molkenboer, behalve een aantal ramen, een zeer omvangrijke mozaïekversiering, die al in 1928 grotendeels gereed was. In een toelichting in 1929 bij dit grote project, dat onder meer een reusachtig ‘Gedenkmozaïek’ van 12 x 17.4 meter omvat, schreef Molkenboer: “er bestaat in de kerkelijke kunst géén uitdrukkingsmiddel, welke het begrip van Goddelijke majesteit en pracht zoozeer nabij komt, als de mozaïek, scheppend glinsterende wanden, relkens anders naar gelang licht of plaats van den beschouwe, aspecten gevend van en levendigheid, zooals geen vlak-schildering ooit kan benaderen. Molkenboer was dus een zeer ervaren, al wat oudere kunstenaar toen hij voor Sont-Bavo aan de slag ging. Naast het koepelproject zou hij ook bij enkele kleine projecten voor de kathedraal betrokken raken.
IDEEEN OVER DE KOEPELDECORATIE Vanaf het begin was in de koepel een voorstelling bedoeld uit de Apocalyps. Thompson schreef in 1918, vooruitlopend op de decoratie: “In dezen koepel staan verschillende tafereelen uitgebeeld ontleend aan de Openbaring van den H.Johannes.” In de pendentieven eronder – de driehoekige gebogen vlakken direct onder de koepel – plaatste Thompson de vier evangelisten. Hij noemde als te gebruiken kunsttechniek ‘kleurig mozaïek of tegel-bezetting. ‘Vijfentwintig jaar later schreven Bekkers en Meijsing dat de Apocalypshoofdstukken 4.5 en 21 in de koepel verbeeld zouden worden: “de uitbeelding van (Gods) troon, met de zeven lampen ervoor, gedragen door “de vier wezens”, omringd door “duizenden van duizenden engelen” en bliksemschierend naar allen kant”. Cuypers zelf heeft zich met name over de artistieke vormgeving van een en ander uitgelaten. In zijn publicatie over de Sint-Bavo uit 1906 schreef hij: “Mogen de pendantifs en de koepel van Sint Bavo eens prijken met musivische versieringen, waarvan de figuren zoo teer en licht van toon zijn als had Fra Angelico de Cartons gemaakt. De maat der menschelijke gestalte wordt alleen overtroffen door de figuur van Christus of de H.Drievuldigheid. De overigen sluiten aan bij de omringende reliëfbeelden.” Waarop hij laat volgen: “De goudgrond wordt veel onderverdeeld, en vooral door lichtkleurige banden met wit, groen en steenrood gescheiden van de gele baksteen der dragende bouwdeelen. De diep blauwe achtergrond zou hoogstens in zeer enkele kleine vakjes van pendentifs of koepel kunnen gebezigd worden – op straffe van als zware donkere plek, alle architectonische detaillering volkomen er niet toe doen, en hinderlijke openingen voor het oog te doen ontstaan in de constructatief dragende deelen.” De decoratie voor het koepelgewelf was gedacht in een context. Eronder is een versiering goudgele terracotta stadswal aangebracht, verwijzend naar naar het hemels Jeruzalem. In de ramen waren de 24 oudsten gepland, en in de twaalf nissen met de rijk versierde, koepelvormige baldakijnen gebeeldhouwde engelen als poortwachters. Dit alles, zou, zoals al opgemerkt, ondersteund moeten worden door de vier evangelisten in mozaïek die een plaats moesten krijgen op de grote pedentieven onder de koepel. Het is eigenlijk jammer, dat dit alles nog toekomstmuziek is! klaagden Bekkers en Meijsing in 1923. Dat is het nu, vele decennia later, nog steeds. Wel is wat het gewelfmozaïek betreft een serieuze poging ondernomen om een en ander uit te voeren. Een bespreking daarvan is hier op zijn plaats: niet alleen gezien het grote belang van het project, maae ook omdat de bewaard gebleven stukken een bijzonder gedetailleerd beeld geven van hoe een dergelijk kolossaal kerkelijk versieringsproject gewerkt werd.
Het ontwerp van Molkenboer Op 10 september 1928 schreef Molkenboer een kort briefje aan plebaan Westerwoudt met de volgende mededelingen: “Z.D.Hoogw. den bisschop [Aengenendt; A.E.] sprak mij over eventuele mozaïken in den koepel der kthedraal – en ried mij aan met U in verbinding te stellen, deze quaestie eens te bespreken – reden waarom ik Uw HoogEerw. verzoek mij op te willen geven, wanneer ik te Haarlem zal komen, om ter plaatse uw bedoeling en inzichten te vernemen. In hetzelfde jaar en wellicht was daardoor deze opdrachtsuggestie ontstaan, leverde Molkenboer belangeloos een ontwerp voor een “Christus-Koning-mozaïek” aan de bisschop, dat ook uitgevoerd werd en in diens huiskapel werd geplaatst. Er vond in de kathedraal inderdaad een overleg plaats waar Joseph Cuypers bij aanwezig was. Deze schreef kort daarna aan de plebaan: “Het was voor mij een groote voldoening met den Heer Molkenboer in September j.l. in St. Bavo de eerste bespreking te hebben omtrent opzet en verdeling van de mozaïekbezetting der hoofdkoepel. Ik verkreeg daardoor de indruk dat dit overleg zal kunnen voeren tot een grootsch werk, waardoor de ruimteverhoudingen der Kathedraal en de symbolieke beleving van hare onderdeelen tot hoger waarde kunnen worden gebracht. Een opgetogen start, die werd gevolgd door nieuw overleg. Molkenboer werd betrokken bij het groepsoverleg dat door Cuypers was geïnitieerd en waarbij ook Jan Eloy Brom, Han Bijvoet, Mari Adriessen en plebaan Westerwoudt aanwezig waren. Op het overleg werd onder meer gesproken over figuurgrootte in monumentale kunst, waarover Cuypers en Molkenboer van mening verschilden. Kort daarna liet Molkenboer “2 groote schetsontwerpen voor de koepelmozaïeken” bezorgen op het bisschoppelijk paleis aan de Nieuwe Gracht in Haarlem (januari 1929). De verblijfplaats van deze ontwerpen, gemaakt in kleur op een formaat van circa een bij twee meter – is helaas onbekend. Wel is uitvoerige toelichting bewaard gebleven die Molkenboer erbij had gevoegd, evenals een kleine schets waarop aanduidingen van de verticale en de horizontale projectie van de koepel. Overigens had Molkenboer vooraf met Thompson over de ontwerpen gesproken. Het ontwerp dat de bisschop onder ogen kreeg, was doorwrocht. Allerlei opmerkingen over de koepel uit de boeken van Thompson en Bekkers & Meijsing had Molkenboer op een rijtje gezet. Hij voegde er ook zes “Wenken” van Cuypers aan toe, die zullen teruggaan op het eerder genoemde overleg en die ten dele ook Cuypers’ publicatie over de Sint-Bavo uit 1906 zijn te vinden: ” aansluiting bij de architectuur; bewaren de warme toon van den baksteen voor het geraamte van den bouw; velden in heldere, lichte, teere kleuren; duidelijke omtrekken; koel grijs, goen, blauw en wit de grootste rol – rood en verwante tinten zeer spaarzaam; geen te grote schaal der figuren, die de verdere architectuur schaden. Hierna zette Molkenboer het bedachte iconografische plan uiteen. Hij ging niet uit van een specifieke tekst uit de Apocalyps, maar van diverse passages met beschrijvingen van het hemels Jeruzalem. Zijn voorstelling wilde hij opbouwen in zeven ringen of ‘kransen’ boven elkaar, voorstellend van onder naar boven toe de tekst: “Sanctus, sanctus”‘, de oproepende engelen, ‘de gouden schalen’, ‘de vier en twintig Ouderlingen en Tronen”, ‘de duizenden engelen’, ‘de luchten’ en tenslotte ‘het Centrum: Troon van God’. Die zevende krans wilde hij verdelen in drieën: ‘aureool’, ‘regenboog en wolken’ en ‘bliksemschichten’ (ook weer naar beelden uit de Apocalyps). Molkenboer ging in zijn toelichting verder nog in op zijn streven naar ‘duidelijkheid’ en ‘bewegelijkheid’ in de voorstelling en op het formaat van de vele af te beelden figuren”:’de schaal der Figuren is een rhytmisch opgaand getal, in eenheden uitgedrukt'(zoals engelen ‘maar’1. ouderlingen 2, evangelisten 4 en God 5 Wat de kleuren betreft stelde hij vooral wit, blauw en goud voo”: “Dit gamma is overal, volgehouden, uitvloeiend: onderaan het zwaarst, steeds lichter, ijler wordend naar boven, om het culminarie-punt van lichte schittering van goud: “de Troon van den Almachtigen God” “als de zon schiiterend van majesteit” (hier citeerde Molkenboer de Apocalyps). En passant merkte Molkenboer ook nog iets op over de ramen in de koepel: ‘Dit wit-blauw-goud wordt nog getint door de effen gele toon der Ramen (vooral daarin géén glas-in-lood figuren!) en de reflexen van de gelen baksteen.’ Tot slot stelde de kunstenaar dat de volgende stap een maquette zou moeten zijn, waarna verder over de financiën en de uitvoering gesproken zou kunnen worden. Daarna kreeg Molkenboer van de bisschop het groene licht: ‘Monseigneur Aengenent, ofschoon nog missend de financiën tot uitvoering, draagt Molkenboer op zijn plan verder uit te werken, “als voorbereidende studie-arbeid”, zo noteerde Molkenboer het iets later in een schrijven aan Westerwoudt. Hij voerde over zijn plannen vervolgens overleg met de veel jongere Bijvoet, die hij nog als student op de Rijksacademie moet hebben meegemaakt. Bijvoet was op dat moment bezig met de laatste voorbereidingen voor zijn grote Mariaraam. Molkenboer schreef hierover aan plebaan Westerwoudt: ‘het was een zéér aangenaam onderhoud”: en wij kwamen volkomen tot hetzelfde inzicht: n.l. dat het iconografisch ensemble der kathedraal in t geheel niet verstoord wordt door ons beider concept over mijn Evangelistenfiguren schaden in geen enkel opzicht aan de groepering van Bijvoets ramen. Zelfs het eventueel repeteren van eenzelfde motief geschied zoo vaak (…) Kunstenaar dom Van der Meij zond een uiterst negatieve brief over Molkenboers plannen aan de plebaan. Hij had, samen met Bijvoet, een ontwerp van Molkenboer bekeken en vond dat dit ‘geenszins sterk beeldend was, geenszins het majestatische van Godsaanbidding weergaf.’ Daaraan voegde hij een hele reeks andere bezwaren toe: de koepel vond hij te klein om er een veelheid van motieven in aan te brengen; rondlopende voorstellingen voor in de trommel vond hij niet passend omdat de trommel geen gesloten cilinder is: de koepel vond hij te licht voor mozaïek; hij vond dat een goede vondst of visie ontbrak; hij meende dat bij Molkenboer ‘het ondergeschikte, het materiaal, de doorslag gaat geven’, ‘Mozaïek heeft al gauw te veel éclat’. Tot slot merkte hij op: ‘Waar nu een beschildering der koepel 10.000 gld kan kosten, bent u er met 100.000 nog lang niet aan toe in geval van mozaïek toegepast wordt. Een beschildering op zulk ’n lastige plaats kan ook ter plaatse rijpen, dwz groeien in volledige aanpassing. Mozaïek nooit. ‘ Telefonisch vroeg Westerwoudt vervolgens aan Molkenboer om nog eens punt voor punt zijn reactie op Westerwoudts voorstel van 22 augustus toe te lichten. Dit gebeurde in een lange brief gedateerd 26 oktober 1929. Daarin trachtte Molkenboer de plebaan met kracht van argumenten duidelijk te maken dat geen van de voorstellen van de plebaan zinvol was en dat hij zijn naam slechts kon wagen aan het project wanneer de aanpak zou aansluiten bij zijn eigen professionele inzichten. Ook had hij Westerwoudt kritisch geschreven over het gevraagde honorarium, wat bij Molkenboer absoluut in het verkeerde keelgat was geschoten. De kunstenaar legde uit dat hij al drie maanden om niet in het project gestoken had, dat zijn gezinsleven ƒ 600,- per mand kostte en dat dus het gevraagde bedrag voor verder werk niet meer dan een ‘zeer bescheiden vergoeding’. Hierna stokte het hele proces. Aan het plebaanschap van Westerwoudt kwam enkele jaren later een einde (1936). In 1939 kwam Molkenboer in correspondentie met de nieuwe plebaan Filbry nog eens terug op de koepelplannen. Hij merkte onder meer op: ‘Van de mij toegezegde ƒ 2000,- voor deze ontwerpen, is nimmer iets betaald. Een zure herinnering aan een artistiek drama, met als hoofdrolspelers een bisschop die een suggestie deed, een ervaren kunstenaar, die vol vuur en hoop plannen maakte, een architect die daarin in eerste instantie enthousiast wilde meegaan, een collega-kunstenaar die een vernietigend advies uitbracht, en een plebaan zonder budget die voorzichtig reageerde en het in elk geval niet tot een officiële opdracht liet komen. (…)’.
Doopvont Over een ander mozaïekproject waarvoor Molkenboer werd aangezocht, een doopvont met mozaïekbekleding ter plaatsing in de doopkapel, zijn eveneens diverse documenten bewaard gebleven. Ook hier is sprake van een tmelijk dramatisch verlopen geschiedenis. In dit geval betrof het wel een officiële opdracht, mèt eenschenker, maar in 1938 weigerde de Liturgische Commissie het vereiste ‘nihil obstat’. De door Molkrnboer gepresenteerde vont, bedoeld om tegen een wand te plaatsen achtte men ongeshikt voor een ronde doopkapel, eon onhandig in het gebruik. Inmiddels was de doopvont overigens wel al vermeld in een geïllustreerde gelegenheidsbrochure over de kathedraal. Molkenboer was uiuterst verbolgen over de toon en de argumentatie van de briewf van de Liturgische Commissie, en hij voelde zich als kunstenaar met ‘door jaren oefening verkregen vak-bekwaamheid’ opzijgezet. In een lange brief aan plebaan Filbry gaf hij krachtig tegengas, waarbij hij en passant lucht gas aan zijn ergernis over medekunstenaards, die opjuryplaarsen als ‘Kerkelijke rechters”oordeelen, ‘veroordeelen, durben vrij beleedigen hen, die niet to hun engen kring behooren.’ De doopvont kreeg uiteindelijk een plaats in de kapel van het verpleeghuis Boerhaave te Haaelem *Schlkwijk).
Vredesnis met Mariamozaïek Een derde mozaïekproject van Molkenboer werd wel aanvard en angebracht: een nis met een voorstelling van Maria Koningin van de Vrede. Samen met ‘een vromen kunst-bewonderaar’ had Molkenboer een idee ontwikkeld voor een “vrede-nis”, dat is een tot bescheiden vorm teruggebrachte “vredeskapel”, waaein met een nieuwe fresco-mozaïek’-techniek gewerkt zou worden. Die techniek hield in dat er gestreefd werd naar zacht getinte vlakken, dof en gedempt van kleur. Molkenboer schreef dat het kunstwerk, opgebouwd uit betonplaten ‘als een bouwdoos’ (met de maten 345:155:50 cm) in elkaar gezet kon worden en in principe in elke kerk of kapel geplaatst zou kunnen worden. Ook lichtte hij het verband tussen het kunstwerk en de oorlogstijd: ‘Er is in deze troebele tijden geen gedachte, die méér de harten van alle menschen vervult, dan de wensch naar “Vrede” […] Alle gezindten bidden om dien Vrede; de Katholieken dagelijks in hunne kerken op bijzondere wijze: zij smeeken om den bijstand van Haar, die hunne Litanie noemt: de Koningin van den Vrede.’ De vredesduif en de bloedige tranen op het mozaïek zijn hierbij de passende symbolen. In juli 1941 werd aan dit door de kunstenaar en zijn mecenas aangeboden kunstwerk het ‘nihil obstat’ verleend. met dien verstande dat het geplande bijschrift ‘Rosa mystica’ moest worden vervangen door ‘Regina pacis’. Dat is uiteindelijk “Koningin van den Vrede’ geworden, met in kleinere letters eronder ‘bid voor ons’. Er bestond een voornemen aan de inmiddels hoogbejaarde architect nog te raadplegen omtrent een geschikte geplaats voor de ‘vrede-nis”, maar onbekend is of dit voornemen werd uitgevoerd. Op 5 oktober volgde de plechtige onthulling door bisschop Huibers van dit mozaïek, dat een plaats kreeg in de zuidelijke zijbeuk.’ (Antoon Erftemeijer) Ten slotte kwam in 1956 nog een mozaïek tot stand, door Molkenboer in opdracht gemaakt voor de westelijke ingang. Dat toont het in 1955 bij koninklijk besluit aan de kathedraal verleende wapen: het kathedrale wapen.

Omslagmap van gedenkboek van het LXVIe lustrum van het Leidsch Studentencorps uit 1905. (2 delen Willem III, ‘s-Gravenhage, 1905-1906 met illustraties van Antoon Molkenboer)
Als persoon was Antoon Molkenboer beminnelijk, een beetje chique ofwel deftig en zeer gecultiveerd, die altijd eerst een studie van het onderwerp aanving alvorens met een ontwerp – lang niet altijd gevolgd door uitvoering – te beginnen. Zijn echtgenote hielp hem vaak bij de uitvoering van kleinere objecten in mozaïek. Voor een beeldend kunstenaar achtte hij een gedegen opleiding onontbeerlijk. Van zijn zeventiende tot zijn zevenentachtigste levensjaar heeft Molkenboer als decoratiekunstenaar een eigen plaats ingenomen met afhankelijk van techniek, tijdsbeeld en omstandigheden wisselend succes. Als katholiek kunstenaar was hij in de tijd van het Rijke Roomsche Leven werkzaam in een tijdbestek dat de kerkelijke kunst een herleving ondervond, zo voortreffelijk op schrift gesteld door de Nijmeegse historicus Gerard Brom. Ten gevolge van veranderde tijdsomstandigheden, afbraak van R.K.kerken en gewijzigde kunstopvattingen is menig monumentaal werk in het gunstige geval uit het gezichtsveld verdwenen, in andere gevallen door de tand des tijds of gebrek aan interesse aangetast dan wel voorgoed verdwenen. Zijn voorname plaats als grafisch ontwerper komt tot uiting in de dissertatie van professor Ernst Braches: ‘Het Boek als Nieuwe Kunst 1892-1903. Een studie in Art Nouveau’ (Utrecht, 1973).
Antoon Molkenboer was ridder in de Orde van Oranje Nassau en ontving twee hoge Franse onderscheidingen. Hij is op 19 maart 1960 overleden in de Mariastichting en twee dagen later op de Rooms katholieke begraafplaats Valkenburg aan de Glipper Dreef begraven. Op zijn bidprentje staat – in de Franse taal – vermeld dat hij een groot christen, een groot kunstenaar en een groot werker was die zijn atelier niet eerder verliet dan na de vaststelling dat ziekenhuisopname noodzakelijk was. Na zijn dood is grafisch kunstenaar S(em) L.Hartz aangezocht in het atelier uit te zoeken wat bewaard diende te blijven. Uit dit atelier afkomstig is een mozaïek-kruis dat werd geplaatst op het familiegraf van Antoon Molkenboer, zijn echtgenote, oudste dochter en schoonzoon.

Graf van Antoon Molkenboer in Heemstede [locatie III-121H] met mozaïek-crucifix afkomstig uit zijn atelier. Graf ook van zijn echtgenote Geneviève Audissou, op 19 september 1964 overleden+ oudste dochter en schoonzoon.
Een beknopte necrologie van de hand van zijn leerling Cor Mus verscheen in het Jaarboek Haerlem 1960, verschenen in 1961. Als kunstenaar is hij vervolgens snel in vergetelheid geraakt met een kortstondige herleving in 1983/1984. De kortstondige herleving van interesse, in maar een klein deel van Antoon Molkenboer’s totale oeuvre, kwam omdat er toen in het Haagse Gemeentemuseum een tentoonstelling aan hem gewijd was, met de titel ‘Antoon Molkenboer Ontwerpen voor Muziek en Toneel 1895-1917’. In 1984 was deze expositie ook nog te zien in het Drents Museum te Assen. In 1898 verscheen het reeds genoemde ‘Mincelyn” waarmee Molkenboer door integratie van woord, beeld en muziek het Toneel meer volkomen wilde maken. Het muzikale toneelsprookje ging in première op 24 maart 1898 in de Stadsschouwburg Amsterdam en is daarna nog 1 x in Amsterdam en een keer in Leeuwarden en Groningen opgevoerd. Daarna nooit weer en raakte de muziek zoek. Die werd in 1992 teruggevonden en op 23 april 1994 is Mincelyn nogmaals in De Harmonie van Leeuwarden opgevoerd.

Antoon Molkenboer in zijn atelier in Den Haag. In 1943 getroffen door een bombardement is toen veel werk verloren gegaan (foto W.van den Randen)

Antoon Molkenboer in zijn atelier bij het opbergen van mozaïeksteentjes (foto W.van den Randen, 1943)
Omdat Antoon Molkenboer enkel dochters en géén zoon had is de naam Molkenboer, althans in deze linie uitgestorven. Dit geslacht heeft overigens niet minder dan vijf telgen opgeleverd die van bovenlokale betekenis zijn als architect, beeldend kunstenaar of publicist, te weten: grootvader Theodorus (1793-1863), vader Willem B.G. (1844-1915) en drie van diens zonen: Antonius H.J. (1872-1960), Bernard (1879-1948) en Theo (1871-1920). De tot op heden enige straatnaam in ons land naar deze familie vernoemd – afgezien van J.H. Molkenboer die een stoomweverij in Oldenzaal oprichtte – betreft Bernard, ofwel pater Hillenius, de letterkundige geleerde uit Nijmegen, professor dr. mag. Molkenboer O.P. De in Heemstede geboren aquarelliste Marion Schmitz, tegenwoordig woonachtig in Rekken, werd door haar grootvader Antoon Molkenboer ingevoerd in de schilderkunst. Zij werkte eerder o.a. als operazangeres bij de Nederlandse Opera Stichting waar ze optrad als soliste. Boudewijn Büch moet een liefhebber van het (typo)grafisch werk van Antoon Molkenboer zijn geweest, gelet op het feit dat bij de veiling van zijn Bibliotheca Didina et Pinguina in 2005 verscheidene van diens drukwerken bij veilinghuis Bubb Kuyper onder de hamer kwamen. In 2008 ontving het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in Den Haag van een particuliere verzamelaar archiefmateriaal betreffende de broers Antoon en Theo Molkenboer, en hun vader Willem B.G.Molkenboer. Ten slotte: buiten de bestaande literatuur hebben twee van zijn dochters, mevrouw G.M.A.Schmitz-Molkenboer en mevrouw F.M.de Nie-Molkenboer (1), beiden woonachtig in Heemstede, mij in 1989 van informatie voorzien, evenals de heer L.B.M.Tepe – intussen alledrie overleden. Hans Krol (1) Nog niet van dochter G.M.A.Schmitz-Molkenboer vond ik intussen wel een stamboom van de andere dochter F.M. de Nie-Molkenboer in de publicatie: ‘Stamboom van het geslacht de Hennin (de Nie)’, 2007, 2e editie: Franciscus Cornelis (Frans) de Nie is geboren op 26-06-1908 in Zwolle, zoon van Hermanus de Nie en Johanna Maria (Jo) de Keuning. Franciscus is overleden op 30-01-1996 in Heemstede, 87 jaar oud. Hij is begraven op 02-02-1996 te Heemstede. Frans was civiel ingenieur (TH Delft) en verbonden aan het laboratorium voor Grondmechanica te Delft. Vanaf 1946 was hij grondmechanisch specialist van de N.V.Nederlandse Spoorwegen te Utrecht. Franciscus trouwde, 34 jaar oud, op 25-11-1942 in Den Haag met Françoise Marie Molkenboer, 25 jaar oud. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 20-02-1943 in Haarlem. Françoise is geboren op 16-01-1917 in Den Haag, dochter van Antonius Henricus Johannes Molkenboer en Geneviève Audissou. Françoise is overleden op 06-10-2007 in Arnhem, 90 jaar oud. Zij is begraven op 13-10-2007 te Heemstede. Uit het huwelijk sproten drie kinderen: 1) Johannes Antonius Maria (Hans) de Nie, geboren in 1944, 2) Marcus Hermanus Maria (Mark) de Nie, geboren in 1945, en 3) Erik Aloysius Maria (Erik) de Nie, geboren in 1947. N.B.. Met dank aan de heer Bart Maltha, voorzitter van de stichting Vrienden van de Abt, voor al zijn medegedeelde correcties en aanvullingen.

Crucifix-mozaïek van Antoon Molkenboer op het graf van zijn jongste dochter en haar echtgenoot op de Algemene Begraafplaats in Heemstede

Graf A.Molkenboer en familie Schmitz op de Algemene Begraafplaats aan de Kerklaan Heemstede, in het r.k.gedeelte
P.S. In het tijdschrift Heerlijkheden, nummer 156 (voorjaar 2013) is een artikel gepubliceerd door Ellen Kerkvliet, getiteld: ‘Sierkunstenaar Antoon Molkenboer en zijn betekenis voor Heemstede’.

Oudt-Hollandt’s eerste ratelwacht voor het St.Elisabeth’s Gasthuis, naar de tekening van Antoon Molkenboer. De Kroniek, 1905

Schilderij uit 1922 van Antoon Molkenboer in het stadhuis van Rotterdam, links van de leeskamer, getiteld: ‘Het Bovenaardse, het Aardse en het Onderaardse’. (website Eric Leeuwenberg)

Detail van schilderij ‘Het Bovenaardse, het Aardse en het Onderaardse’ uit 1922 door Antoon Molkenboer (Eric Leeuwenberg)
Exposities van werk van A.H.J. Molkenboer in o.a.: Parijs (1927), Rome (1928), Amsterdam (1933 en 1952 bij gelegenheid van zijn 80ste verjaardag in ICC paviljoen, Vondelpark), Wereldtentoonstelling New York (1939), Utrecht (1940), ’s-Gravenhage (1940 en 1983), Assen (1984).

Antoon Molkenboer bij een door hem in 1937 vervaardigde fontein in mozaïek ten behoeve van de Wereldtentoonstelling in New York (1939).

Albuminscriptie door Antoon Molkenboer uit mei 1948. In: Album amicorum van M.R.Rademacher Schorer, aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
In het blad ‘De Huisvriend’ van 1892 (p. 241-247)verscheen een artikel over ‘Ons Huis; het nieuwe Volksgebouw in de Rozenstraat te Amsterdam’ met 3 illustraties naar Antoon Molkenboer. De anonieme auteur schreef o.a. ‘(…) Wij willen er in gedachten een vluchtig bezoek aan brengen en verwijzen daarbij voor de binnengedeelten naar de geestige schetsjes, waarmede onze jonge vriend Anton Molkenboer dit opstel heeft verduidelijkt. Jammer dat hij ons ook niet een kijkje op den typischen voorgevel heeft gegeven, want ook deze mag wel gezien worden. (…)’

Tekeningen van ‘Ons Huis’ aan de Rozenstraat/Pringengracht Amsterdam door Antoon Molkenboer. 1892, Bibliotheek; Cursuszaal met verstelkamer; Gymnastiekzaal; Keuken; Clubkamer en gezicht op de hoofdtrap

Bladmuziek vormgegeven door Antoon Molkenboer. Lied met woorden van Helene Swarth, muziek van Bernard Zweers, 1896

De Rosa Mystica van Anton Molenboer; door M.van der Schriek. In: Het Gildeboek, 19e jaargang, 1936, aflevering II, pagina 42.

Antoon Molkenboer. Sterren en heidelied. Woorden van Helene Swarth. Muziek van Bernard Zweers. Uitgave van G.Alsbach & Co. Amsterdam

Antoon Molkenboer. Programma Concertgebouw Amsterdam zondag 20 december 1905 Concert onder leiding van Willem Mengelberg
EXLIBRIS VERVAARDIGD DOOR ANTOON MOLKENBOER (met dank aan Lambert Hermkens)

Exlibris van Ant. Molkenboer voor zijn kunstbroeder August van Erven Dorens. De tekst van Jacques Perk ‘Geniet den geur der roos. Ontzie haar doornen’ heeft in dit geval niet enkel een mooie diepere algemene betekenis, maar bovendien betrekking op de familienaam van de eigenaar.

Exlibris van Antoon Molkenboer voor zijn schoonzoon dr. W.J.Schmitz uit Heemstede, die directeur was van een importfirma van Zweedse lucifers
Selectie van literatuur over Antoon Molkenboer: – Antoon Molkenboer. Ontwerpen voor muziek en toneel 1895-1917. ’s-Gravenhage, Haags Gemeentemuseum, 1983 [Tevens tentoonstellingscatalogus]. Bevat ook een biografie in jaartallen en een bibliografie.

Voorzijde publicatie 1983 met daarin verwerkt het omslag van programma ‘Götterdämmerung’, litho van A.Molkenboer uit 1902.
– [E.H.van Blijswijk-Nass]. Beknopte Handleiding bij Bezichtiging Interieur Sint Antonius Abtkerk. Scheveningen, 1983.

Apsismozaïek in St.Anonius Abt kerk in Scheveningen door Antoon Molkenboer, circa 2 miljoen stukjes Venetiaans glas bevattend. (foto Sipke v.d.Peppel, 2015).
– Eric Bos. Antoon Molkenboer: theaterontwerper van de Wagner/Beethoven-verering. In: Nieuwsblad van het Noorden, 23 maart 1984. – Jan Engelman. Mozaiek van Antoon Molkenboer. In den Kunsthandel Frans Buffa, Kalverstraat Amsterdam. In: Roeping, cultureel maandblad. 1930, p. 363-366. – Glas in Lood in Nederland 1817-1968. Zie: Antoon Molkenboer, blz. 292-293; door A.Lincewicz. – Jan Hoek. De tentoonstelling van Antoon Molkenboer in den Palazzo della Cancelleria. In: Katholieke Illustratie, 1928, p. 809. – E.M.Hughes. Antoon Molkenboer. In: Artists in California, 1786-1986, v. 2. – l’Humaniste à la guèrre: Hauts de Meuse 1915. Avec 4 hors-texte d’Anton Molkenboer. Paris, Labergerie, 1939. – Huib Luns. Antoon Molkenboer. In: De kroniek. 1918, p.36-39. – Cor Mus. Anton H.J.Molkenboer 8 april 1872 – 9 maart 1960. In Jaarboek Haerlem, 1961. – H.J.Nieboer. De schilderingen van den H.Thomas van Villanova van Antoon Molkenboer. In: Beschouwingen over kerkelijke kunst 1 (1921-1922), p. 330-334. – M.van der Schriek. De Rosa mystica van Anton Molkenboer. In: Het Gildeboek 19, 1936, p.42. Tom Stroink. Anton Molkenboer: actief en veelzijdig. In: Filatelie, z.j. – H.Th[unnissen], Bij het werk van Antoon Molkenboer in de kerk van Onze Lieve Vrouw van Goeden Raad aan het Bezuidenhout te Den Haag. In; Het Gildeboek 6, 1923/1924, p.12-23.
N.B. Een A. Molkenboer-archief bestaat niet. Voor primaire publicaties van Anto(o)n Molkenboer, zie o.a. Worldcat (Koninklijke Bibliotheek) en Antoon Molkenboer, ontwerpen voor muziek en toneel, 1895-1917. 1983. Op de site ‘Het geheugen van Nederland’ staan circa 20 afbeeldingen van werk door Antoon Molkenboer. Verder onder: Molkenboer, Antonius Henricus Johannes [Anton] zijn ontwerpen voor postzegels afgebeeld. Affiches van Molkenboer bevinden zich in het Theater Instituut Nederland (Amsterdam). Veel informatie over het grafisch werk van Antoon Molkenboer is te vinden in een dissertatie van professor Ernst Braches: Het boek als Nieuwe Kunst 1892-1903. Een studie in Art Nouveau. Utrecht, 1973. Over A.H.J. Molkenboer (1872-1960) een beschrijving op de pagina’s 235-238 en 342-344. Zie ook register, blz. 76, 98, 143, 235-238, 247, 265, 271, 342-344, 345, 497. Afzonderlijke uitgaven: Soiree, p. 344; Sprook van den Zanger, p.235, 237, 265, 432-343; de Roos, p.143, 265n., 343; Sterren en Heidelied, p.143, 236, 237; Mincelijn, p.143, 235, 237-238,265,271,343-344; Violanta, p.237; Romance, p.237,244; Tranendichtjes, p.237; Kroningsmarsch, p.237,344; Liedjes der Liefde, p.237,247,344; Een ontmoeting, p.344; Achter de Schermen, p.238; Kolonie Blaricum, p.344; Caecilia, p.344; Programma Concertgebouw, p.238.

‘Het Zonnemozaïek’ bevindt zich in de centrale hal van het Dalton College in Den Haag. Het motto luidt: ‘Heil de zon, bron van leven en geluk, die de ouderdom verwarmt, die de liefde ontsteekt, die de arbeid bevrucht, die de jeugd doet groeien’. Het mozaïek is door Molkenboer gemaakt voor de Wereldtentoonstelling in New York van 1939. Door de oorlogsdreiging kwam het echter niet aan in de Verenigde Staten. Vervolgens is het toen geplaatst in het Dalton schoolgebouw.

In het portaal van de HH Petrus & Paulus kerk [ook genaamd ‘de Papegaai met motto: ‘Een kwartier voor God’], Kalverstraat 58 Amsterdam, bevinden zich mozaïeken met bijbelse voorstellingen van de hand van Antoon Molkenboer.

Mozaïek Gijsbrecht van Aemstel door Antoon Molkenboer, in 1953 geplaatst in de Stadsschouwburg Amsterdam. De afmetingen zijn: ruim 5 meter hoog en 2.60 meter breed.

Toneelstuk van Vondel en Mozaïek Gijsbreght van Amstel tot leven gebracht. In: Haarlems Dagblad van 29 december 2016

Gijsbreght van Aemstel ‘Stuk van ons erfgoed’. Uit: Haarlems Dagblad 29 december 2016

Vervolg (Haarlems Dagblad, 29 december 2016)

Mozaïek naar een ontwerp van A.Molkenboer in bidkapel Sint Adelbertus, Adelbertsakker, Egmond. (foto Fred Houtenbos)

Doopvont in beton en mozaïek, door Antoon Molkenboer, in H.Geestkerk Roermond. Geheel met mozaïek belegde betonnen vont met in het midden een kolom van 125 centimeter, waarop een afbeelding van de doop van Christus in de Jordaan door Johannes de Doper. Op de top de geestesduif. Onder de rand staat: “In nomine patris et filii et spiritus sanctus” [= in naam van de vader, de zoon en de heilige geest; sanctus moet zijn sancti]. (Foto Roy Jaspers)

Liturgische schoolplaat van Het Heilig Oliesel, door Antoon Molkenboer. Uitgave van Th.Beukers. Litho: Ellerman-Harms. Amsterdam, 1916. Met titel: ‘Infirmatur quis in vobis inducat presbyteros Ecclesiae’. Met randafbeeldingen van: Wroeging, Wanhoop, de Wellust en het Lijden.

Reclameplaat voor het in 1895 opgerichte tijdschrift De Kroniek. Antoon Molkenboer vervaardigde hiervoor tot 1898 in totaal 38 tekeningen.

Antoon Molenboer vervaardigde een mozïek-gedenkteken voor de Franse Militaire Begraafplaats in het Zeeuwse Kapelle-Biezelinge. het monument is officieel op 16 mei 1950 in gebruik genomen. Op het ereveld liggen 234 Franse soldaten voor een deel gesneuveld in de meidagen van 1940

Jaarlijks wordt in Kapelle in mei een erekrans gelegd bij het gedenkmonument 1940-1945 voor de gesneuvelde Franse militairen.

Folder voor Dag- en Avondschool Hendrik de Keyzer in Amsterdam, in 1906 ontworpen door Antoon Molkenboer

Affiche van historische feesten Utrechtsch Studentencorps ter herinnering aan het Beleg van Urecht in 1345; door A.Molkenboer, 1911

Muziekblad lied van Anton Zweers met tekst van Helene Swarth, 1897, ontworpen door Antoon Molkenboer

Muziekblad Sterren- en Heidelied door Bernard Zweers op woorden van Helene Swarth. Ontwerp door Antoon Molkenboer
In het tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 1, 2013, publiceerde Dirk Snodijk een artikel: ‘Cholera in Scheveningen; kerkelijke schilderkunst 1918-1940’ (p. 24-27). In het interbellum hebben in ons land meer dan 180 beeldende kunstenaars interieurs van (r.k.)kerken gedecoreerd. In deze bijdrage beschrijft hij het werk van Antoon Molkenboer voor de Antonius-Abt kerk in Scheveningen. Sinds 1992 is dit godshuis een rijksmonument. Gewezen wordt op een in februari te verschijnen boek van kunsthistorica Bernadette van Hellenberg Hubar ‘Monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum’. Zutphen, Walburg Pers, 400 pag., geboden. 49.50 Euro. ISBN 978 90 5730 9.

Antoon Molkenboer. Affiche: St.Franciscus. Gebarenspel in ’t gebouw voor Kunsten & Wetenschappen, Den Haag. Litho door Lankhout Den Haag
================================================= ZES WERKEN VAN ZIJN BROER: THEO MOLKENBOER (1871-1920)
————————————————————————————-

Ook Phemia Molkenboer (1883-1940), zuster van Antoon Molkenboer, was artistiek begaafd. Bovenstaand wandbord ‘Holland Vrij 1813-1913’ vervaardigd t.g.v. het 100-jarig bestaan van het koninkrijk der Nederlanden door Regout & Co in Maastricht, is ontworpen door Phemia Molkenboer

Bert Bakker. Zuilen zonder last. Architect Theo Molkenboer 1796-1863. Uitgeverij Verloren, 2021. Bevat o.a. informatie over de mozaïeken van Antoon Molkenboer on de Antonius Abtkelk te Schevingen.
=====================================================
APPENDIX: FOTO’S UIT HET ARCHIEF VAN DE STICHTING VRIENDEN VAN DE ABT
De heer Roy Tepe zond bovenstaande 2 afbeeldingen met de volgende aanvullende informatie: ‘Vanwege beschadigingen van de zijluiken waren deze niet op de tentoonstelling in 2012 aanwezig en daarom ook niet in de begeleidende publicatie opgenomen, zoals dat wel het geval was met het middenluik. De foto van de oorspronkellijke opstelling van het drieluik, inclusief de zijluiken, is ontleend aan het in 1923 uitgegeven boekwerkje “De H.Leonardus van Veghel. Martelaar, de glorie van stad en bisdom ‘s-Hertogenbosch'” door M.L.Bertrand. Volledigheidshalve merk ik nog op dat het verschil in schrijfwijze van de naam H.Leonardus (in het boekje van Veghel, in de titel volgens catalogus 2012 Vechel – zonder van) zijn oorzaak vindt in het feit dat uit nader onderzoek (eigen handschriften van de heilige uit 1561 en 1568 de ‘”juiste” schrijfwijze is komen vast te staan.’




Archivaris B.Voets schrijft in zijn Bewaar het toevertrouwde pand; het verhaal van het bisdom Haarlem (Hilversum, 1981): De kerken van Molkenboer die nu nog veel aandacht trekken zijn de Hartenbrugkerk in Leiden en de kerken van Westwoud en Overveen. In de Hartenbrugkerk had hij zijn ideeën over gotiek nog niet toegepast: het kon trouwens ook niet, want de kerk werd tussen 1836-1837 gebouwd en toen was er in Holland nog geen sprake van een nieuwe gotiek. De Hartenbrugkerk is dan ook een zaalkerk, geheel naar de trant van de regeringsbouwmeesters. Maar de diep gelovige Molkenboer had dit voor: hij kon een religieuze sfeer in het gebouw brengen en mede door zijn bijzondere ligging aan het water heeft deze kerk het gezicht van de Leidse katholieke gemeenschap bepaald. Bij de bouw van de kerk van Westwoud is hij in ontwikkeling al een stuk verder. Naar de uitwendige vorm is de zaal opstelling behouden maar inwendig met versiering en opstelling komt de pleistergotiek en zelfs neobarok om de hoek kijken. Juist om deze vormgeving is het zulk een uniek gebouw, dat het als een van de eerste neo-classicistische gebouwen op de monumentenlijst werd geplaatst. Echt in de lijn van gotiek is Molkenboer gekomen toen hij in 1856 het juweel van een kerkje in Overveen heeft neergezet. Het moest als een soort van huldeblijk worden voor de onbevlekte moedermaagd en daarom was de zoetelijke stijl zeer geschikt om deze Mariakerk te bouwen’.
Hans, complimenten voor dit interessante artikel met de vele schitterende afbeeldingen. het lijkt me dat Antoon Molkenboer danwel de Molkenboers zeker in aanmerking komen voor een tentoonstelling in de reeks van die van het Drents Museum met dan een boek erbij (als bij Van den Eijnde). groet Marc de Bruijn
Geachte heer Krol, van deze biografische schets heb ik heel veel plezier gehad bij het schrijven van het stuk over Anton Molkenboer voor de publicatie ‘De genade van de steiger’, Monumentale kerkelijke schilderkunst in het Interbellum, in opdracht van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (http://bit.ly/Interbellum-WP). Molkenboer is inderdaad een bijzondere kunstenaar die heel veelzijdig te werk ging. De titel van het boek is zelfs op een uitspraak van hem gebaseerd, die door zijn collega Joan Collette is vastgelegd. Graag wil ik contact met u als auteur opnemen, omdat het heel plezierig zou zijn een aantal van de afbeeldingen van uw site te gebruiken voor het boek. Als u meer informatie wil hebben over dit project, dan kan dat via http://bit.ly/Interbellum-18612. Met vriendelijke groet, Bernadette van Hellenberg Hubar
Meneer Krol, mag ik u nog eens herinneren aan mijn vraag hierboven? U kunt mij desgewenst bereiken via bernadette@resnova.nl U hoeft deze vraag overigens niet als reactie te plaatsen. Ze is alleen maar bedoeld als herinnering. Met vriendelijke groet, Bernadette van Hellenberg Hubar
19 oktober en herhaald 10 november geantwoord, maar opgegeven e-mail adres wordt niet geaccepteerd.
Jawel hoor, de mail is binnengekomen. Grote dank. Ik kom er nog op terug. Met vriendelijke groet, Bernadette van Hellenberg Hubar.
Goedemiddag hans,
Als kind in 1955 ,zag ik hoe Antoon Molkenboer ,het portrait mijn moeder in de serre van ons huis aan de Regentesseweg in Zandvoort maakte. Ik vond het heel spannend maar op het doek verscheen een andere vrouw dan mijn moeder.
Dat vind ik nog steeds. Ik wil het portrait graag verkopen. Waar kan ik dat het beste doen? Graag uw meing.
Bij voor baat mijn hartelijke dank.
Loes de Boer,
Mijn mailades is : van_loes50@hotmail.com
Een kleine verbetering inzake datum mozaïek Ant. Abtkerk Scheveningen . U schrijft hier de datum 1832 en moet zijn 1848 . Verder wil ik U graag op wijzen dat er nog een stuk mozaïek boven de hoofddeuren van de Heilige Familiekerk . Dit is volgens mij ook van Anton Molkenboer . Links onderin het mozaïek staat het teken dat Anton meestal zet . Het adres van de kerk is Kaperfoeliplein Den Haag .
Beste Hans Krol,
Mijn oprechte complimenten voor deze voortreffelijke levensbeschrijving.
Over de geschiedenis van het archief van Antoon Molkenboer kan ik nog gegevens toevoegen.
U vermeldt dat het archief in bezit was van ‘ een particulier’, welnu dit betrof zijn jongste dochter, mevrouw Francoise De Nie-Molkenboer. U heeft haar bezocht en geinterviewd omstreeks 2000, toen zij nog in leven was en woonde in Heemstede.
Het archief bevond zich bij haar op zolder. Zij had zich erover ontfermd, nadat het begin jaren 60 was aangetroffen in de woning van Antoon en zijn vrouw (Middenlaan 46 te Haarlem), na hun beider overlijden in 1960 resp 1964.
.
Als jongste zoon van Antoon’s oudste dochter, mevr M.J. Leeuwenberg-Molkenboer (geb. 1908 in Los Angeles) en beroepsmatig werkzaam in het bibliotheek- en archiefwezen, zag onze ‘Tante Francoise’ in 2005 in mij de ideale kanddaat om de zorg over Antoon’s archief van haar over te nemen. En ‘irgendwo’ veilig te stellen.
Zo kwam het – na enige basale ordening – in 2008 terecht bij het RKD.
Overigens heeft het wel voornamelijk betrekking op Antoon, met slechts zijdelings enkele stukken betreffende broer Theo en vader Willem B. G.
Met vriendelijke groet,
Lodi Leeuwenberg
Amsterdam
fantastico ga direct op de fiets naar de Scheveningse Abt om met volle teugen te genieten van dit rijke Roomsche verleden
Beste Hans Krol,
Als aanvulling op uw indrukwekkend overzicht, waarvoor dank, attendeer ik u nog op het ‘H. Leonardus Vechel-drieluik’ in de St. Catharinakerk in ‘s-Hertogenbosch van de hand van Anton Molkenboer (1920, olieverf op doek, middenpaneel 247 x 168 cm, zijluiken ca. 230 x 50 cm).
Het was te zien op de in 2012 in het Gorcums Museum gehouden tentoonstelling ‘Oog in oog met de Martelaren van Gorcum’, waarvoor ik als gast-conservator optrad.
Het drieluik is – met afbeelding – opgenomen in de bij de tentoonstelling verschenen publicatie van mijn hand onder dezelfde titel (pp. 94-95, nr. 19).
Vermelding verdient nog dat blijkens het Memoriaal van de parochie verschillende figuren in het schilderij zijn geschilderd naar levende modellen.
Desgewenst kan ik u digitaal voorzien van een afbeelding van het drieluik, zomede van een foto uit 1923 met de oorspronkelijke opstelling.
Met vriendelijke groet,
Roy Tepe
Beste Roy Tepe, met dank voor reactie. Wanneer ik een scan ontvang zal ik deze op de site opnemen. Mvg, Hans Krol.
Beste Hans,
wat een fantastische overzicht van Molkenboers loopbaan en werk. Kun je er niet een boek van maken? (evt via Boekscout.nl, dan kan elke belangstellende er een boekprint van bestellen). Ook voldoende materiaal voor een tentoonstelling tzt in het KathedraalMuseum van de Nieuwe Bavo. Met groet, Antoon Erftemeijer
Met veel plezier en bewondering hebben wij uw uitgebreide en gedetailleerde biografische samenvatting van de familie Molkenboer gelezen. Binnenkort zal een tal van werken uit de collectie van de erven Molkenboer bij ons onder de hamer komen. Om precies te zijn in onze aankomende veiling no.35.
Wij hopen op deze wijze een bijdrage te kunnen leveren deze werken op gepaste wijze toe te voegen aan Nederlands cultureel erfgoed.
U bent van harte uitgenodigd om de werken bij ons fysiek te aanschouwen.
Namens Amsterdam Book Auctions.
Beste heer Krol. Met veel aandacht uw mooie biografie over Anton Molkenboer gelezen . Als bestuurslid van de stichting Vrienden van de Abt wis ik al veel van Molkenboer maar dit heb ik op een avond helemaal gelezen , omdat er veel is wat ik natuurlijk niet wist. Echter vlak boven de foto van de apsis van de H. Ant.Abt kerk staat in de laatste volzin over o.a. Prof. Alberdingk Thijm dat de cholera epidemie was in 1948, wat echter was in 1848. Omdat wij dit niet kunnen wijzigen, verzoek ik beleefd om dit t.z.t. te willen wijzigen. Alvast mijn dank. J.H Geelen
Met dank is correctie heden aangebracht.
Beste Eric, graag zou ik contact hebben over de Albert Vogel Fontein in Den Haag.
Op welk email adres kan ik je emailen?
mvg,
Marnx
In weet eigenlijk niet wie met Eric wordt bedoeld. Mijn email adres van het blog ilibrariana is: jlpmkrol@hotmail.com Met vriendelijke groet, Hans Krol
Beste Hans Krol,
Dank voor de uitgebreide beschrijving van leven en werk van Antoon Molkenboer. Omdat ik in het bezit ben van een schoorsteenstuk van hem (‘Le Jardinier de l’Arbre de la Vie Humaine’ uit 1913), verzamel ik al jaren info over Molkenboer om nu maar eens – puur voor mezelf – alles bijeen te voegen in een fotoboek. Op uw site staan weer zeer welkome aanvullingen!
Een kleine correctie: Antoon studeerde in de VS aan de Art Students League of New York (niet Students Art).
Met dank en vriendelijke groet,
Karen Helliesen