Tags
Aan Joodse slachtoffers gewijde monumenten, Andries Sternheim, Barend Chapon, Bernard Drukker, Helene Goudeket, joods monument Bloemendaal, Joods monument Zandvoort, Joodse oorlogsmonumenten, Kannegieter, Leopold David (Louis) de Jong, Mogendorff, Oppenheimer, Patrick van der Vegt, stolpersteine, Struikelstenen
In Heemstede woonachtige en merendeels via doorgangskamp Westerbork gedeporteerde Joodse burgers die tussen 1942 en 1945 omkwamen in Duitse vernietigingskampen of vermist zijn.
De gemeente Heemstede heeft nooit een Joodse kern gehad. Volgens het bevolkingsregister woonden er in 1920 minder dan 10 joodse burgers. De Duitse inval in Tsjecho-Slowakije en ‘Kristallnacht’ van 9 op 10 november 1938 bracht een vluchtelingenstroom uit Duitsland op gang. In 1939 lieten zich ongeveer 140 joden uit Duitsland en omliggende landen registreren. Voor een klein deel als springplank naar Groot-Brittannië, de Verenigde Staten of elders. Op 10 mei 1940 stonden officieel 370 joden ingeschreven. Najaar 1940 hebben veel Joodse ingezetenen gekozen voor een nieuwe verblijfplaats in ’t Gooi. Op 25 maart 1942 werd de volgende gestencilde mededeling via het politiebureau verspreid: “In verband met een door mij, van betrokken autoriteiten ontvangen telegram, deel ik u hierbij mede, dat het aan Joden, die eigen, gehuurde of op hun op een andere wijze ter beschikking gestelde ruimten in gebruik hebben, zonder voorafgaande toestemming van de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung te Amsterdam, verboden is meubilair, voorwerpen voor de huisinrichting, huisraad en andere vermogensbestanddelen, daaruit weg te nemen. De toestemming moet worden aangevraagd door bemiddeleling van den Joodschen Raad. Inbreuken op dit verbod worden met strafmaatregelen ten strengste bedreigd. Was getekend: de burgemeester van Heemstede. De Hoofdinspecteur van Politie voegde toe: “Bovenstaande mededeling is gericht aan alle in Heemstede wonende Joden. Aan het personeel wordt opgedragen streng toe te zien op de percelen der Joodsche ingezetenen en bij het constateren van wegbrengen van goederen onmiddellijk in te grijpen. In dit geval moet het hoofd van het gezin naar het bureau worden gebracht en ondergetekende gewaarschuwd worden” (1). Vanaf 7 april zijn inventarisaties gedaan van roerende goederen bij Joodse ingezetenen, waarvoor een vaste ploeg politiemensen was aangewezen. Op 29 april 1942 zijn Joden verplicht gesteld op hun overkleding een gele ster van textiel te dragen, de zogeheten Joden- of Davidster. Nadat Heemstede en het kustgebied door de Duitse bezetters voor joden tot ‘Sperrgebiet’ was verklaard, verhuisden in 1942 bijna 140 joden. Op 6 mei 1942 rapporteerde de hoofdinspecteur van politie aan de ‘Zentralstelle für jüdische Auswanderung’ dat “op volkomen regelmatige wijze” een evacuatie van joodse gezinnen naar Amsterdam had plaatsgevonden, met uitzondering van 19 families vanwege ernstige ziekte of een andere reden. Op 23 mei 1942 gevolgd door een schrijven met alsnog 12 staten “in duplo van joodsche gezinnen en personen uit deze gemeente.” De huizen zijn na hun vertrek afgesloten en verzegeld. In gevallen van ontruiming kreeg de firma Puls uit Velsen opdracht de zogenaamde “jodeninboedels” naar elders (veelal Amsterdam) te transporteren. 16 september 1942 moesten in opdracht van de Sicherheidspolizei vanaf 20.00 uur alle nog aanwezige buitenlandse Joden worden gearresteerd en naar Amsterdam overgebracht. Op 4 februari 1943 ging een aangetekende brief van waarnemend (NSB)burgemeester J.H. van Riesen – op 26 juni van dat jaar is hij geïnstalleerd als burgemeester door commissaris voor de provincie Noord-Holland mr.A.J.Backer – naar de laatste nog achtergebleven joodse gezinnen waarin “personen met vol-joodschen bloede” werden gesommeerd vòòr 15 februari Heemstede te verlaten en zich te melden bij het Gemeentelijke Bureau voor Joodsche Inkwartiering aan het Oosteinde 14 te Amsterdam. Met de benoeming van NSB-korpslid P.L.G.Kramer in de rang van opperluitenant op 1 februari 1943 zijn in de volgende maanden regelmatig door de politie invallen gedaan bij adressen van personen die Joden onderdak gaven. Die zijn tijdelijk ingesloten en de Joodse burgers voor zover al niet door de Duitse politie gearresteerd overgeleverd aan de Sipo Amsterdam. O.a. hadden arrestaties plaats op 19 april 1943 (5 Joodse personen), 8 mei 1943 (4), 18 mei 1943 (2. Charlotte en Carolina Gomperts uit Amsterdam), 23 mei 1943 (2: David Heijman uit Haarlem en Sara Judith Bouwman uit Haarlem) , 2 juli 1943 (3: Isaak Bruckner, Mozes Brückner en mw. Manseth Brückmer-vanEijl)), 24 juli (3: Mozes van der Star, Alida van der Star-Vleesdrager uit Amsterdam, Leentje van Staveren-Vleesdrager, Amsterdam), 6 januari 1944 (2: Andries Sternheim en Jholina Sternheim-Cohen)
Uiteindelijk zijn zo’n 140 uit Heemstede – en in deze plaats in het bevolkingsregister geregisteerd – via kamp Westerbork gedeporteerde joden in de Duitse vernietigingskampen omgekomen, grotendeels in Auschwitz en Sobibor. Gearresteerde onderduikers meegerekend komt het totaalaantal op 162. Na de bevrijding bleek dat ongeveer eenzelfde aantal ondergedoken personen inclusief een klein aantal dat de kampen had overleefd behouden is teruggekeerd. Eén van hen, J. van Beem, plaatste na ruggespraak de volgende advertentie in de regionale pers: “In overleg met vele andere lotgenoten stel ik er prijs op, ook namens hen, de Heemsteedsche bevolking in den breedsten zin hartgrondig dank te zeggen voor alle hulp en steun, die zij gedurende de zoo moeilijke jaren van Joden-vervolging op ondubbelzinnige wijze en in allerlei vorm heeft geboden. Deze hulp bepaalde zich niet alleen tot het verschaffen van onderduik-mogelijkheden, het opbergen van goederen, maar er werden ook levensmiddelen en brandstof verstrekt aan gehele gezinnen, zoodat inderdaad mag worden gezegd, dat wij ons leven te danken hebben aan de hulp, welke ook in geestelijk opzicht haar werking had, die niet vergeten is en niet vergeten zal worden.” (Nieuwe Haarlemsche Courant, 5 juli 1945). Meer informatie over de jodenvervolging en onderduik is te vinden in de publicatie Van Marcel Bulte en Hans Krol: Heemstede 1940-1945; een gemeente in bezettingstijd. Haarlem, 1995, 2e druk 2005. (Haarlemse miniaturen, deel 39). Uit mei 1995 dateert ook een uitgave: ‘In Memoriam 1940-1945 gemeente Heemstede’, 20 blz. (2). Bij het samenstellen van de opgenomen naamlijsten is gebruik gemaakt van gegevens die zijn verstrekt door het bevolkingsregister en het historisch archief van de Gemeente Heemstede, het Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie, het Rode Kruis en door de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Citaat: “Ook de namen van 140 omgekomen of vermiste Joodse burgers uit Heemstede komen voor. Tot deze laatste categorie slachtoffers zijn allen gerekend die in het najaar van 1940 door Duitse maatregelen tegen de Joden gedwongen waren de kunststreek te verlaten. Ook zijn de namen opgenomen van hen die per 1 april 1941 nog als Joods ingezetene van Heemstede waren geregistreerd en nadien in één van de vernietigingskampen omkwamen.”
Recapitulatie van ingeschreven en uitgeschreven Joodse vluchtelingen 1933-1945: tot en met 1 januari 1933 ingeschreven 61 en uitgeschreven 2 (totaal 59); 1933 t/m 1937 in: 178 en uit: 4 (totaal 233); 1938 t/m 15-5-140: in 221 en uit 84 (totaal 370). Totaal 460 ingeschreven en 90 uitgeschreven Joden. Vervolg: 16-5-1940 t/m 31-12-142 ingeschreven 92 en uitgeschreven 251 (totaal 211). In 1943, 1944 en 1945 zijn geen Joden meer ingeschreven, daarentegen vanwege Duitse maatregelen uitgeschreven, in: 1943: 153 en in 1944: 54 Joden. P.S. In deze aantallen zijn ook de ‘arische’ partners (A) en de kinderen uit de zogenaamd gemengde huwelijken (aanduiding G1 = twee Joodse grootouders) opgenomen. Zij deelden in veel opzichten de beperkingen die de Joodse gezinsleden werden opgelegd. In dit overzicht zijn niet diegenen opgenomen, die maar 1 Joodse grootouder hadden en die in het bevolkingsregister zijn aangeduid als GII. Van de in totaal tot en met 1942: 552 geregistreerden, waren 30 volwassenen van arische afkomst en kregen 34 kinderen de classificatie G1.
(1) Uittreksel dagrapporten gemeentepolitie Heemstede 1939-1945, samengesteld door V.C.Klep. Tweede, herziene uitgave, 1996. 218p. [Van 24 augustus 1939 tot 19 december 1945]. Deze uitgave bevat tevens drie aanhangels: A) Lijst geïnterneerde Rijksduitsers en NSB’rs de dato 10 mei 1940 en volgende dagen, B) Lijst van geïnterneerde Engelsen de dato 25 juni 1940; C) Lijst geïnterneerde Russen 22 juni 1941. Voorts de volgende 16 bijlagen: A) Aanleiding tot de tweede wereldoorlog, B) De oorlogsdagen in Heemstede, C) Spectaculaire ontsnappingen naar Engeland met twee Fokker-vliegtuigen, D) Verzetsgroep Broeder Joseph door verraad opgerold, E) Ontvluchting, arrestatie en gevangenschap van verzetsman A.A.van Amerongen, F) Verzetsman Marinus Vaumont doodgeschoten na bevrijden van gevangenen uit politiebureau, G) Dramatische afloop van huiszoeking, de dood van Hermannus van Tongeren, H) Verzetswerk of volksgericht, I) Verzetsmensen uit de Haarlemmermeer liquideren eigen man in cel van politiebureau te Heemstede, J) Schoten en gewonden bij kaalknippen van moffenmeiden in de Raadhuisstraat te Heemstede op zaterdagavond de 5e mei 1945, K) Een dode bij bominslagen Adriaan Pauwlaan, L) Drie doden bij bominslgen op grens Heemstede-Aerdenhout, M) Vier bommen op centrum van Heemstede, N) Drama op Cruquiusweg, door regen van luchtdoelgranaten vallen er drie doden waaronder twee kinderen, O) Duitse bommenwerper verliest V-1 boven Heemstede, P) De feiten over de capitualtie en bevrijding van Heemstede. (2) Op deze lijst is ook vermeld: Kauffmann, Moritz Otto Israel, geboren op 31 maart 1879, die zich op 10 juni 1939 vanuit Hamburg in Heemstede vestigde op het adres Meindert Hobbemastraat 13. Op 23 oktober 1940 verhuisde hij naar Hilversum en vervolgens is hij als vermist geregistreerd. Uit recent onderzoek is gebleken dat hij de oorlog overleefde en naar zijn geboortestad terugkeerde. Moritz Kauffmann, notaris van beroep, is op 17 juli 1962 in Bad Pyrmont overleden.
De soms heersende veronderstelling dat zich in Heemstede enkel rijke Joodse vluchtelingen hebben gevestigd wordt niet door de feiten gestaafd. Weliswaar waren daaronder veel renteniers, maar veel huizen zijn gehuurd en in de periode van de economische depressie zijn de huizenprijzen aanzienlijk gedaald. Op basis van het bevolkingsregister volgt een overzicht van geregistreerde beroepen van Joodse bewoners die zich vanaf 1922 tot 1940 in Heemstede hebben gevestigd – de huisvrouwen [zonder beroep]en kinderen, met andere woorden huisgenoten, zijn in deze lijst niet meegeteld. – Zonder beroep, renteniers, gepensioneerden, onvermeld: 117; – koopman 26 personen; handelsagent/vertegenwoordiger 10; dienstbode/huishoudster 7; verpleger (m/v) 6; leraar 4; kantinedame 3; colporteur 3; bankbediende 3; makelaar 3; bankiers 2 (F.B.E.Gutmann en H.W.Specht). Voorts 2 naaisters/coupeuses, kinderverzorgsters, kunstschilders, musici, werktuigkundigen, magazijnbedienden, confectionairs, bedrijfsleiders en journalisten. Ten slotte 1 decorateur, bontwerker, kinderverzorgster, econoom, procuratiehouder, spreekstalmeester, tandarts, atelierchef, filmregisseur, commissionair, bioloog, fabrieksarbeider, redacteur filmjournaal Pol;ygoon, accountant, assistent Universiteit Amsterdam, verzekeringsinspecteur, arts, keukenknecht, regenjassenplakker, grossier, gezelschapsdame en veehandelaar;1 directeur damesmodemagazijn (A.Funke), 1 kapokfabrikant (C.E.van Gelder), 1 fabrikant (P.Hermann), 1 textielfabrikant (L.Herzberg), 1 fabrikant van mantels (E.Kaufmann) en 1 directeur margarinefabriek (S.de Kadt).
27 (hoofd)personen zijn voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog uitgeschreven, verhuisd naar het buitenland of naar elders in ons land en 67 personen zijn na de bevrijding in Heemstede teruggekeerd.
Chronologisch overzicht van de in de periode 1939-1945 in de gemeente Heemstede genomen maatregelen tegen Joodse ingezetenen, gebaseerd op onderzoekingen in het Gemeentearchief van Heemstede, het bevolkingsregister, dagboeknotities, jaarboek Haerlem en voorhanden zijnde artikelen. Samengesteld door Werkgroep Geschiedschrijving Heemstede 1940-1945. Heemstede, 1992 (1). 20 oktober 1939: Uitreiking van distributiebestanden aan personen voorkomende in het Joods verblijfsregister. 1 december 1939: Bevolkingscijfer van Heemstede is 20.294 + 59 Joodse vluchtelingen, die in 1938 en 1939 Duitsland hadden verlaten. Deze cijfers zijn op 13 december doorgegeven aan de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters te Den Haag. 13 december 1939: B. en W. geven bij de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters te Den Haag op dat per 1 decemer 1939 in het bevolkingsregister zijn opgenomen 59 Joodse vluchtelingen, die in 1938 en 1939 Duitsland haden verlaten.
16 mei 1940: de gemeente Heemstede geeft noodgeld uit in coupures van 50 cent, 1 gulden 2 gulden 50, ondertekend door waarnemend burgemeester A.van de Pol [is echter niet gebruikt en vernietigd]
12 juni 1940: de beheerder van ‘De Eendracht’ bericht dat vier personen op rijwielen op de Binnenweg plakkaten plakken met de tekst ‘Koopt niet bij Joden’. 28 juni 1940: Verordening dat de na 1 januari 1933 Duitsland verlaten hebbende Joden zich binnen 8 dagen moeten melden aan het politiebureau. Juli 1940 Een NSB’er in Heemstede krijgt het verzoek of twee Duitse officieren de nacht in zijn tuin mogen zitten. Er was namelijk aangifte gedaan, dat er in die omgeving Joden ’s nachts lichtsignalen met Engelse vliegers wisselden – hetgeen achteraf niet bleek te kloppen. 9 september 1940: Alle Joden die na 1 januari 1933 Duitsland hadden verlaten, moeten uit de kuststrook vertrekken. Van september tot en met november 1940 verlaten 122 Joden de gemeente Heemstede, waaronder bijna 100 Duitse. Het merendeel verhuist naar het Gooi, vooral Hilversum. 30 september 1940: De Duitse bezetters treffen bijzondere maatregelen op administratief-rechtelijk gebied. Aangekondigd werden beperkende maatregelen ten aanzien van Joden in overheidsdienst. 26 oktober 1940: Joden worden verplicht gesteld hun ondernemingen aan te geven en te laten registeren. 31 oktober 1940: B. en W. informeren het Departement van Binnenlandse Zaken over de Ariërverklaringen. Behoudens 1 Joodse werknemer op de gemeentesecretarie en 1 medewerker van de Distributiedienst die met een Joodse vrouw is getrouwd zijn verder alle niet-Ariërverkaringen ingeleverd.
In het jaarverslag van de gemeente Heemstede over 1940 is het volgende bericht: “E.Ricardo, op arbeidsovereenkomst ter secretarie werkzaam, werd met ingang van 22 November 1940 van zijn functie ontheven, als zijnde van Joodschen bloede, in diens plaats werd op arbeidsovereenkomst werkzaam gesteld. W.Denijs alhier, die reeds eerder ter secretarie dezer gemeente werkzaam was.” 27 november 1940: Joden, die een openbaar ambt bekleden of in openbare dienst werkzaam zijn, worden ontslagen. 28 december 1940: De Duitsers verbieden Duits personeel in Joodse gezinnen te werken. 8 januari 1941: Joden worden verboden bioscopen, openbare leeszalen e.d. te bezoeken. Als reden wordt opgegeven mogelijke ‘ordeverstoringen’. 10 januari 1941: Verplichte melding van personen van geheel of gedeeltelijk ‘Joodsch bloed’. In Heemstede leidde dit tot registratie van 323 Joden, waaronder 236 ‘Volljude’. Zie: 24 februari. 1 februari 1941: de burgemeester maakt bekend dat ingevolge verordening 6/1941 ‘Aanmeldingsplicht van personen van Joodsche bloede’ de dato 10 januari 1941 alle Joodse inwoners zich voor 24 februari 1941 moeten melden op het raadhuis. Als bewijs van aanmelding wordt een aanmeldingsbewijs uitgereikt, waarvan de kosten 1 gulden bedragen. 24 februari 1941: In Heemstede hebben zich 323 Heemstedenaren, die geheel of gedeeltelijk tot het ‘Joodsche ras’ worden gerekend, laten registeren. Onder G11 wordt verstaan 1 Joodse grootouder [kwartjood], geldend voor 57 inwoners. G1 betekent 2 Joodse grootouders [=halfjood]. Voor deze registratie moesten zij ƒ 1,- betalen. De opbrengst bedroeg ƒ 317,-. Wegens onvermogen is door 6 aanmeldingspichtigen geen legesgels voldaan. Op deze lijst ook de naam voor van Harry K.V. Mulisch, geboren 29 juli 1927 in Haarlem en op dat moment woonachtig in de Spaarnzichtlaan. Bij zijn naam staat vermeld: G1, wat betekent 2 joodse grootouders [van zijn moeders kant]. Ook bij de (latere schrijver) Frans Pointl is G1 vermeld. 27 februari 1941 schrijft o.a. de Nieuwe Haarlemsche Courant, op basis van een ANP-bericht van 26 februari over de incidenten in Amsterdam [Februaristaking van 21-22 februari]. Deze worden geweten aan betaalde Engelse agenten en “onderaardsche raddraaiers die in hoofdzaak uit Joodsche elementen bestonden”. Citaat: “Zooals men weet, zijn reeds tusschen 9 en 12 Februari ernstige botsingen in de Amsterdamsche Jodenwijk voorgevallen. In het verloop daarvan bleek, dat Joodsche horden, voorzien van wapenen, stelselmatig overvallen pleegden op niet-Joden, vooral op nationaal-socialisten, waarbij ook vrouwen en kinderen het slachtoffer van dergelijke handtastelijke aanvallen en mishandelingen werden. Een vrij groot aantal personen heeft in die dagen als gevolg van deze Joodsche excessen min of meer ernstige kwetsuren opgelopen. Voorts is – naar reeds vermeld – op 11 Februari de W.A.-man Koot door een Joodsche horde van omstreeks dertig personen neergeslagen en letterlijk vertrapt. Tot herstel van orde moest derhalve in de nacht van 11 op 12 Februari de oude Jodenwijk reeds eenmaal tijdelijk door de politie voor het verkeer naar en van deze wijk volkomen afgesloten worden. Intusschen is het tot nieuwe excessen van de genoemde elelmenten gekomen. Toen een Duitsche politie-patrouille in den nacht van 19 op 20 Februari een gelegenheid in de Joodsche emigrantenwijk in de van Woustraat wilde binnentreden om een daar gehouden geheime vergadering op te heffen en de aanwezigen te arresteeren, werden de Duitsche politiebeambten vanuit het donker met zure en giftige voeistoffen overgoten, terwijl tevens pistoolschoten op hen werden gelost (…) Uit de opsomming van al deze voorvallen blijkt, dat de verantwoordelijkheid voor alle incidenten en ordeverstoringen van den laatsten tijd onmiskenbaar gelegen is bij Joodsche en andere elementen van anti-Duitsche mentaliteit (…)” 13 maart 1941: Beperkende maatregelen ten aanzien van Joden in het bedrijfsleven. Joden worden ondermeer uit het bedrijfsleven verwijderd. 1 april 1941: Naar aanleiding van een telefonische oproep van de kabinetschef van de Commissaris van de Provincie Noord-Holland meldt de burgemeester zich om 12.00 uur op het provnciehuis voor een bespreking. De Commissaris deelt mede dat door hem een besluit is genomen ‘houdende verbod tot het bezoeken van openbare inrichtingen in de gemeente door Joden.’ De burgemeester kreeg de opdracht een verbod uit te vaardigen tot vestiging van Joden in de gemeente Heemstede. In dat besluit mag niet worden vermeld dat dit in opdracht geschiedt van de Duitse autoriteiten. Ook wordt hiervan geen schriftelijke opdracht gegeven. Dit besluit moet onmiddellijk worden uitgevoerd. De burgemeester voert daartegen bezwaren aan, doch krijgt te te horen ‘dat hij bij niet-uitvoering van deze mededeling de consequenties zal moeten aanvaarden.’ Verder voert de burgemeester overleg met collegae in Bloemendaal en Velsen. De burgemeester van Bloemendaal is niet bereid deze opdracht uit te voeren, terwijl hij met de burgemeester van Velsen zal overleggen op welke wijze aan deze mededeling uitvoering zal worden gegeven. 2 april 1941: in verband met de stakingsonlusten te Amsterdam geeft de commissaris van de provincie Noord-Holland, mr. Backer, de burgemeester opdracht de na 25 februari 1941 in Heemstede gevestigde en uit Amsterdam komende Joden onverwijld terug te sturen naar Amsterdam. 3 april 1941: Afkondiging beperkende bepalingen voor Joodse ingezetenen. Hen werd verboden zich voortaan in hotels, restaurants, café’s, bioscopen, schouwburgen, openbare leeszalen, openbare vergaderlokalen, openbare zwem- en badinrichtingen, en openbare badhuizen te betreden. 4 april 1941: Burgemeester J.P.W.van Doorn schrijft 15 uit Amsterdam komende Joodse gezinnen aan, die na 25 februari in Heemstede waren komen wonen en wijst hen op het door de Duitsers uitgevaardigde verbod ‘onverwijld naar Amsterdam terug te keren’. 10 april 1941: Verdere bewegingsbeperking van Joden. Zij mogen geen gebruik meer maken van alle openbare inrichtingen. Ophangen van raambiljetten ‘Verboden voor Joden’. Voor de café’s zijn tien bordjes bijbesteld.
21 april 1941: Heemsteedse makelaars en woningbureaus ontvangen een schrijven van de burgemeester, waarin staat dat het Joden verboden is zich in Heemstede te vestigen. 31 mei 1941: Joden wordt het verboden voortaan te baden in het openbaar in zee-, strand- en zwembaden en overdekte badinrichtingen. Verder mogen ze niet meer in parken komen en kamers huren in hotels, pensions e.d. Ook het bezoeken van paardenrennen is voortaan taboe.
3 juli 1941: De General-Kommissar für das Sicherheitswesen bepaalt dat ten aanzien van personen die Jood zijn of als zodanig worden aangemerkt op hun persoonsbewijs de aanduiding J (= Jood) moet worden vermeld. 13 augustus: inlevering bij de Wehrmachtbezirkverwaltung, Kenaupark 4 te Haarlem van 69 radiotoestellen, afkomstig van ‘Joodsche zijde”. De vordering van deze toestellen geschiedde op basis van verordening III B.B.nr. 6749/41. 25 augustus 1941: Circulaire van Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming dat per 1 september 1941 de Joodse leerlingen moeten worden verwijderd, voor zover deze niet uitsluitend voor Joodse kinderen zijn bestemd. (29 augustus 1941: Laatste openbare vergadering van de Gemeenteraad Heemstede. Deze vergadering ging tegen de uitdrukkelijke wens van de Commissaris van Noord-Holland in. De Heemsteedse wethouders namen om principiële redenen ontslag) 30 augustus 1941: Scheiding tussen Joodse en niet-Joodse leerlingen en leerkrachten. 15 september 1941: Joden wordt het verboden deel te nemen aan openbare bijeenkomsten en het gebruik maken van openbare inrichtingen, voor zover zij bestemd zijn om de bevolking ontspanning, tijdverdrijf of voorlichting te bieden. Verder wordt het Joden verboden direct of indirect deel te nemen aan openbare markten en het betreden van abattoirs. Voor een blijvend of tijdelijk veranderen van woonplaats of van de gewone verblijfplaats door Joden wordt een vergunning verlangd. 30 september 1941 geeft de burgemeester van Haarlem bericht (nr. 4433) inzake oprichting school voor Joodse kinderen te Haarlem, hetgeen door de burgemeester van Heemstede voor kennisgeving is aangenomen. 9 oktober 1941: Verplichte inlevering van radiotoestellen door Joodse ingezetenen. 69 radiotoestellen zijn ingeleverd. Oktober 1941 bericht de Nederlands-Israelitische gemeente Haarlem aan de Joodse Raad dat de gemeente 925 leden telt, waarvan 61 uit Heemstede. 27 februari 1942: Verplichting om het aantal Joodse ingezeten in vijfvoud op te geven aan de Zentralstelle für Judische Auswanderung in Amsterdam. In totaal 197 personen staan op deze lijst. 25 personen zijn met een niet-Jood gehuwd. 14 kinderen zijn ‘half-Jood’.
2 maart 1942/9 maart: Inventarisatie van in Heemstede wonende Joden op grond van verordening nr. 44 de dato 27 februari 1942 van het Kabinet van de Commissaris der provincie Noord-Holland. In Heemstede bleken op dat moment 236 Joden, 14 Heemstedenaren met 2 Joodse grootouders en 25 niet-Joodse echtgenoten te wonen.
25 maart Gestencilde mededeling van de burgemeester: ‘In verband met een door mij, van betrokken autoriteiten ontvangen telegram, deel ik u hierbij mede, dat het aan Joden, die eigen gehuurde of op hun op een andere wijze ter beschikking gestelde ruimten in gebruik hebben, zonder voorafgaande toestemming van de Zentralstelle für Judische Auswandering te Amsterdam verboden is meubilair, voorwerpen voor de huishouding, huisraad en andere vermogensbestanddelen, daaruit weg te nemen. De toestemming moet worden aangevraagd door bemiddeling van den Joodsche Raad. Inbreuken op dit verbod worden met strafmaatregelen ten strengste bedreigd. De Hoofdinspecteur van Politie A.Berentsen voegde toe: “Bovenstaande mededeling is gericht aan alle in Heemstede wonende Joden. Aan het personeel wordt opgedragen streng toe te zien op de percelen der Joodsche ingezetenen en bij het constateren van wegbrengen van goederen onmiddellijk in te grijpen. In dit geval moet het hoofd van het gezin naar het bureau worden gebracht en ondergetekende gewaarschuwd worden.” 28 maart 1942: burgemeester Van Doorn schrijft in opdracht van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbeschering aan de hoofden van de openbare scholen dat het verboden is bij het onderwijs gebruik te maken van Joodsche, Marxistische, anti-Duitse en anti-nationaal-socialistische literatuur.
7 april is sprake van inventarisaties van roerende goederen bij Joodse ingezetenen. 29 april 1942: Verplichting voor Joden van zes jaar en ouder om goed zichtbaar een Davidster te dragen. Voorts is hen verboden orde-, eretekens of andere insignes te dragen. eind april/begin mei 1942: Verplichte evacuatie van Joden uit de kuststreek. Met een koffer, bevattende een deken en wat kleding en brood voor een dag, moesten zij zich in de Haarlemmerhout vervoegen, waar trams klaar stonden om hen naar het station Haarlem te vervoeren. Vandaar met de trein naar Amsterdam en na enige tijd is men overgebracht naar het kamp Westerbork in Drenthe, dat diende als verzamelplaats voor de transporten in goederenwagons naar de Duitse vernietigingskampen. Op 6 mei rapporteerde de Hoofdinspecteur van Politie dat evacuatie der Joodse gezinnen uit de gemeente naar Amsterdam heeft geplaatsgevonden. Ongeveer 19 gezinnen mochten in verband met ernstige ziekten of vanwege zeer hoge leeftijd blijven. 11 mei verricht de Sipo een huiszoeking in het perceel Johannes Vermeerstraat 33. deze blijkt achteraf overbodig te zijn geweest. De man is joods, de vrouw arisch, maar het echtpaar is gescheiden. 18 mei 1942: 92 Joodse inwoners naar Amsterdam overgebracht. 23 mei Expediteur Puls [gevestigd in Amsterdam en Velsen] ontruimt woningen van Joden. Huisraad wordt voor verscheping naar Duitsland naar de haven in Heemstede overgebracht. De verhuiswagens mpeten bij de haven worden geparkeerd en de paarden worden gestald bij Van Schagen aan de Achterweg.
[Naar aanleiding van berichten in de politiedagrapporten dat woningen van geevacueerde Joden regelmatig open zijn aangetroffen merkt de heer V.C.Klep op: “Niet in alle gevallen ging het hierbij om diefstal. Vaak werden door goede buren en kennissen zaken in veiligheid gebracht. Soms ook weggehaald op verzoek van Joden die waren ondergedoken en met name hun eigen beddengoed, boeken, kleding en schoenen wilden hebben.”] 3 juni 1942: Een ambtenaar van de gemeente wordt belast met de uitzending van Joden. 6 juni Order dat bij bezichtingen van onbewoonde woningen van Joden de politie daar met de sleutel naar toe moet gaan om de makelaar met zijn cliënten binnen te laten. 13 juni Mevrouw Raket uit de Cloosterlaan 10 krijgt een waarschuwing van de politie wegens het niet dragen van haar ‘ster’. Bij herhaling zal arrestatie plaatsvinden. 15 juni Aan de heer Wallage, Javalaan 59, is aangezegd dat hij uiterlijk 17 juni moet vertrekken. Wordt geëvacueerd. 19 juni 1942: Joodse fotografen wordt verboden voortaan in scholen te fotograferen. 20 juni 1942: Joden worden verplicht voor 24 juni hun rijwielen inclusief toebehoren bij de burgemeester in te leveren. 25 juni Aan het politiebureau worden twee door Joden ingeleverde fietsen gebracht, welke in opdracht van de politie zijn gerepareerd. 30 juni 1942: Beperkende maatregelen voor het optreden van Joden in het openbaar. Tevens beperkende bepalingen over het door Joden uitoefenen van beroepen. [In de nacht van 14 op 15 juli 1942 vertrok de eerste trein met 962 Joden van het Centraal Station te Amsterdam naar kamp Westerbork. Op 15 en 16 juli vertrokken de eerste twee transporten van Westerbork naar Auschwitz met respectievelijk 1.137 en 586 personen].
22 juli 1942: Opdracht aan gemengd Joodse echtparen om met hun gehele huisraad voor 1 augustus 1942 naar Amsterdam te verhuizen. [Daarbij o.a. de latere schrijver Frans Pointl (geboren in 1930; zelf halfjood), wiens moeder van joodse origine was]. 23 juli – 1 augustus: vanwege ziekte of om een andere reden ontvangen de volgende Joodse families bericht dat zij nog niet worden geëvacueerd: Loete, Levi, Winter, Loeb, Leefman, Been, Serphos, Gutmann, Kaufmann, Dias Santilhano en H.Franco (Overboschlaan 3)
8 augustus De heer Verdoner te Amsterdam informeert op het politiebureau of een bewijs is achtergebleven waaruit blijkt dat de Jodenman I. Leser (geboren 10-9-1885), voorheen Sumatralaan 18, frontsoldaat is geweest. Met dit bewijs kan hij vrijkomen. [20 augustus 1942: Volgens een besluit d.d. 14 augustus 1942 van de Commissaris-Generaal van Bestuur en Justitie wordt burgemeester Jhr.J.P.W.van Doorn ontslagen als burgemeester met toekenning van pensioenrechten. ] [1 september: de NSB’er J.H.van Riesen uit Voorburg wordt benoemd tot waarnemend-burgemeester; 26 juni 1943 heeft installatie plaatsgehad 30 augustus]. Notitie dat woningen van geëvacueerde Joden regelmatig open worden aangetroffen.
31 augustus Bij de opsporing van onderstaande vermoedelijk ondergedoken Joden wordt gezocht. Deze zijn niet ingeschreven bij de gemeente Heemstede. Hans Smit (16-7-1922); Julius Smit (28-6-1896); Karel Hoedemaker (13-1-1890); Freilne Hoedemaker-de Jong (16-7-1888); Helena Maria Hoedemaker (6-1-1919). Verondersteld wordt dat de familie Hoedemaker zich op een onderduikadres in het Gooi bevindt. [N.B. Januari 1944 bevond mevrouw Hoedemaker zich nog in Heemstede. Op 28 januari is haar namens de SD aangezegd dat haar moeder die in Wenen verbleef ernstig ziek was. Als zij zich met 2 pasfoto’s bij de SD, Van Eeghenstraat 88 te Amsterdam, zou vervoegen, wordt voor haar een reisvergunning voor Oostenrijk in orde gemaakt]. 5 september 1942 De melkboer B.Dijkzeul, Zomervaart 90 te Haarlem, doet zijn beklag over een hem onbekende agent van politie. De politieman heeft hem aangehouden wegens het leveren van melk aan de Joodse familie Godschalk, Spoorzichtlaan 21. Dijkzeul heeft een brief van de Algemene Vereniging Melkvoorziening dat hij H.J.Godschalk mag leveren. Volgens de voorschriften moet iemand van de familie Godschalk zelf naar de melkwagen komen om de melk te halen. Bij Joden mag niet aan de deur worden afgeleverd.
16 september 1942: alle buitenlandse Joden moeten worden gearresteerd. Om 20.00 uur moest hiermede in opdracht van de Sicherheitspolizei een aanvang worden gemaakt. 16 september 1942: Het gebruik bij het onderwijs van alle boeken van Joodse schrijvers is verboden. 19 september 1942 De Universiteitsbibliotheek Amsterdam verzoekt een boek, dat is geleend door de (Joodse) familie Stopper terg te sturen. De familie Stopper is vertrokken. Het boek wordt door de politie opgehaald en teruggezonden. 26 september 1942: Burgemeester J.H.van Riesen schrijft aan de Hoofden van de Openbare Scholen dat voortaan het gebruik bij het onderwijs van alle boeken van Joodse schrijvers is verboden. 29 september 1942: Het Hoofd van de Bronsteeschool, H.Venema, vraagt schriftelijk aan de burgemeester hoehij gewaar kan worden of een schrijver al of niet van Joodse bloede is en of een boek, dat door eenige schrijvers geschreven is, waarvan een een Jood is, ook verboden is.’ Van Riesen vraagt over deze vraagstelling op 5 oktober 1942 advies aan het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming, waarbij hij het standpunt huldigt dat ‘het verbod slechts geldt wanneer de eenige schrijver een Jood is’. Op 12 oktober krijgt hij een kort zakelijk briefje dat het standpunt niet juist is. Venema wordt geïnformeerd op 17 oktober. 1 oktober 1942 Er wordt een onderzoek ingesteld naar de ‘afgereisde’ familie Godschalk, Spoorzichtlaan 21. Electriciteit, gas en water worden afgesloten. Het huis wordt verzegeld. 12 februari 1943: Op grond van art. 39 van de verodening 138-1941 van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, S.S.Gruppenführer und General-Leutnant der Polizei Rauter, wordt bepaald dat met ingang van 16 februari 1943 Joden zich niet meer in de gemeenten Haarlem, Heemstede, Bloemendaal en Voorschoten mogen ophouden of betreden. Voorts dat de in deze gemeenten wonende Joden zich met ingang van 15 februari 1943 hun domicilie in de stad Amsterdam moeten opslaan en onverwijld bij het Joodsche meldingsbureau van de gemeente Amsterdam aangifte moeten doen. [De verordening van evacuatie ging uit van de commissaris-generaal van de openbare veiligheid, de SS-Obergruppenführer en luitenant-generaal der Politie, de Oostenrijker Hans Rauter. [Tijdens het na de oorlog tegen hem gevoerde proces deelt Rauter mede dat hij eerst het platteland en daarna pas Amsterdam vrij van Joden wilde maken. De Joden zouden namelijk volgens hem ten dele uit Amsterdam naar het platteland zijn vertrokken om daar onrust te stoken].
Op een lijstje voor de ‘Beauftragte’ komen voor Zuid-Kennemerland de volgende aantallen evacuaties voor: A. Personen: Haarlem 509 en omgeving 110. Totaal: 619. B. Families: Haarlem Volljuden 95; Haarlem Mischehen 89; omgeving Volljuden 12; omgeving Mischehen 30. Totaal 226. 17 februari 1943: De laatste Joden in Heemstede krijgen opdracht de gemeente te verlaten. De ‘Arische’ partij van de gemengde huwelijken mag met de kinderen in Heemstede achterblijven. 26 maart 1943 De politie Heemstede verleent assistentie aan de Duitse politie bij arrestaties. De namen van de gearresteerden mogen niet worden bekendgemaakt. 1 april 1943: Ontslag van de chef bijkantoor Distributie aan de Valkenburgerlaan, de heer W.J.Baas, omdat zijn echtgenote van ‘Joodsche bloede’ is. 19 april 1943 Er wordt om 23.45 uur een inval gedaan door 4 Heemsteedse politieagenten in het perceel Alberdingk Thijmlaan 28. Er worden vijf Joden en een ariër gearresteerd. Eén van de arrestanten, mevrouw J. Koé wordt ’s nachts onwel in het bureau. 8 mei 1943 Bericht van de Duitse bezetters dat in de provincies Utrecht, Noord-en Zuid-Holland geen Joden zich mogen ophouden. 8 mei 1943 Op last van opperluitenant Kramer worden ingesloten: F.W.Moolenaar, Van Merlenlaan 1, wegens het verbergen van de volgende in zijn huis aangetroffen Joden, te weten: 1) E.Gazan (Brink 20, Deventer), 2) S. van Spiegel en 3) J. van Spiegel (Keizersgracht 110, Amsterdam), 4) S. Leefmans (Oldenzaalsestraat 143, Enschede). Dezelfde dag zijn alle arrestanten overgebracht naar de Sipo Amsterdam. (1) (1) In een verhoor door de Politieke Recherche Afdeling afdeling Heemstede heeft NSB-burgemeester in 1945 het volgende verklaard: “Ik heb aan Kramer [korpsbeheerder] geen ongetekend briefje gegeven betreffende het verborgen houden van Joden door Molenaar. Over het oprichten van de politieke inlichtingendienst in het politiecorps, waarvan Van Duyn de leiding had, is mij wel bij monde van Kramer iets bekend geworden, doch ik kan niet zeggen of hij door Kramer in het leven geroepen was of dat het landelijk geregeld was. Ik ben opgebeld (of door Kramer of door de Duitse instanties) dat bij Molenaar Joden verborgen waren. De uitvoering van het jodenophalen, benevens de tijd van uitvoering, werden door Kramer geregeld en mij medegedeeld. Ik herinner mij, dat in het huis van Molenaar enige Joden waren, waaronder eem die niet lopen kon. Ook de heer des huizes werd door Kramer gearresteerd. Ik had geen arrestatiebevoegdheid. De huiszoeking werd verricht door de politie, Kramer, Van Duyn. Ikzelf heb op zolder gekeken of daar nog personen waren. Ik vond daar niemand. Toen ik beneden kwam waren in een kamer een drietal mannen, waarvan 1 niet kon lopen. Ik begreep dat dit de Joden waren die in het huis aangetroffen waren en waarnaar gezocht moest worden. Kramer liet mij enige persooonsbewijzen van deze mensen zien en wees mij een man aan dat dit niet in orde was. Hij gaf daarbij een bepaalde reden aan, waarom het niet in orde was. Naar hij meende was het stempel niet in orde. Ik vroeg aan Kramer wat deze mensen mochten meenemen, waarop hij zei “Kleren en dekens’. Toen heb ik nog aan een van de arrestanten gezegd, die mij vroeg of hij een bepaald iets mocht meenemen dat hij zoveel mogelijk dekens en kleding moest meenemen als hij kon dragen. Toen zijn deze mensen waarschijnlijk weggebracht naar het politiebureau. Ik kan mij niet herinneren of ik naar het politiebureau ben geweest. Bij deze zaak (het weghalen van Joden) was Kramer de commandant. Ik stond vrij met doen en laten en was niet verplicht deze inval bij te wonen, doch ging mee gezien de verhalen van Jodenvervolging te Amsterdam, welke verhalen ik van Kramer had vernomen, ging ik mee om onnodige hardheid te voorkomen.” [Van Riesen gaf ook verklaringen inzake huiszoekeningen naar Joden bij Bergman (Lieven de Keylaan), Sweerts (Zandvoortselaan), Koé (Alberdingk Thijmlaan), Scholten (Frederik van Eedenplein), alsmede over de arrestatie door de Grüne Polizei van 30 Joden in de Haarlemmermeer waarbij de Heemstede agent Van Duyn is doodgeschoten].
18 mei 1943 Naar het bureau worden de navolgende ondergedoken Joodse vrouwen gebracht: 1) Charlotte Gomperts [Gompertz], 2) Carolina Gomperts [Gompertz] uit Amsterdam. Verder J.J.Bergman(n), Lieven de Keylaan 12, die deze vrouwen heeft verborgen. Op 20 mei zijn allen op transport gesteld gesteld naar Amsterdam. 23 mei 1943 Op last van opperluitenant Kramer worden de volgende personen ingesloten: 1) A.A.W.Wanrooij (1884), 2) J. Groenhof (1919), 3) G.Groenhof (1920), alledrie woonachtig op het adres Jan Steenlaan 18. Alsmede 4) David Heijmans (1906), arts wonende te Haarlem, Boreelstraat 17 en 5) Sara Judith Bouwman (1918), wonende te Haarlem. De heer Heijmans en mevrouw Bouwman zijn op 25 mei op transport gesteld naar de Sipo Amsterdam. Op 24 mei zijn Wanrooij en J. en G.Groenhof ontslagen en heengezonden. 24 juni 1943 De Sipo informeert naar de sleutel van perceel 91, Bosbeek, voorheen de woning van de familie Gutmann.
29 juni 1943 Opperluitenant Kramer laat twee Joden en drie anderen insluiten. De laatste drie worden vrijgelaten, maar de Joden zijn op transport gesteld naar Amsterdam. 2 juli 1943 Door Kramer worden ingesloten: 1) Isaak Brucker (1919), 2) Mozes Brücker (1892), 3) zijn vrouw Rosetta Brücker- Eijl (1896). Ook de pensionhouder die hen verborgen hield: Johannes Hubertus Sweerts (1892), Zandvoortselaan 132 [later vrijgelaten]. Overgebracht naar de Sipo Amsterdam op 5 juli 1943. Mozes Brucker, geboren op 15-21892 in Putna, Roemenië, is omgekomen op 6 maart 1944 in Auschwitz. Zijn echtgenote Rosetta Brucker-van Eijl, geboren op 11 december 1896 in Rotterdam overleed ook op 6 maart 1944 in Auschwitz. De vier kinderen overleefden de oorlog.
Voor uitvoerige informatie over mantelmagazijn Brücker in Rotterdam, zie Joods Rotterdam http://www.joodsamsterdam.nl/rotterdam/gebbedrbruckerwestewagen.htm
Arrestatie van de familie BRÜCKER in Heemstede (Stichting WO2 Sporen)
‘Op 29 april 1942 zijn Joden verplicht gesteld op hun overkleding een gele ster van textiel te dragen, de zogeheten Joden- of Davidster. Nadat Heemstede en het kunstgebied door de Duitse bezetters voor Joden tot “Sperrgebied” was verklaard, verhuisden in 1942 bijna 140 joden. Op 6 mei 1942 rapporteeerde de hoofdinspecteur van politie aan de “Zentralstelle für jüdische Auswanderung” dat “op volkomen regelmatige wijze” een evacuatie van joodse gezinnen naar Amsterdam had plaatsgevonden, met uitzondering van 19 families vanwege ernstige ziekte of een andere reden. Op 23 mei 1942 gevolg door een schrijven met alsnog 12 staten “in duplo van joodsche gezinnen en personen uit deze gemeente”. De huizen zijn na hun vertrek afgesloten en verzegeld. In gevallen van ontruiming kreeg de firma Puls uit Velsen en Amsterdam opdracht de zogenaamde “joden inboedels” naar elders (veelal Amsterdam) te transporteren.
Verhuiswagen van de verhuyisfirma A.Puls
16 september 1942 moesten in opdracht van de Sicherheitsdienst (SD) vanaf 20.00 uur alle nog aanwezige buitenlandse joden worden gearresteerd en naar Amsterdam overgebracht. Op 4 februari 1943 ging een aangetekende brief van waarnemend (NSB) burgemeester J.H.van Riesen, op 26 juni van dat jaar is hij geïnstalleerd als burgemeester door commissaris voor de provincie Noord-Holland mr.A.J.Backer naar de laatste nog achtergebleven joodse gezinnen waarin “peonen met vol-joodsche bloede” werden gesommeerd voor 15 februari Heemstede te verlaten en zich te melden bij het Gemeentelijk Bureau voor Joodsche inkwartiering aan het Oosteinde 14 te Amsterdam. Met de benoeming van NSB-korpslid P.L.G.Kramer in de rang van opperluitenmant op 1 februari 1943 zijn in de volgende maanden regelmatig door de politie invallen gedaan bij adressen van pesonen die Joden onderdak gaven. Deze personen zijn tijdelijk ingesloten en de Joodsche burgers voor zover al niet door de Duitse politie gearresteerd en overgeleverd aa de Sicherheitspolizei (sipo) Amsterdam. Op 2 juli 1943 wordt door de politieman Kramer op hun onderduikadres gearresteerd: Isaak Brücker (*1919), Mozes Brücker (*1892) en zijn vrouw Rosetta Brücker-Eijl (*1896). Ook de pensionhouster die hen verborgen hield: Johannes Hubertus Sweerts (1892), Zandvoortselaan 132 Heemstede. De Brückers werden overgebracht nar de SIPO in Amsterdam op 5 juli 1943, [Politiedagrapport Heemstede van 2 juli 1943].
24 juli 1943 Ingesloten worden de volgende Joden: 1) Mozes van de Star (1882), Alida van de Star-Vleesdrager (1887), afkomstig uit Amsterdam (Oudezijds Voorburgwal 191); 3) Leentje van Staveren-Vleeschdrager (1881 – Lepelstraat 89 Amsterdam). Tevens Herman Anton Herfst, Glipperweg 61, die hen heeft schuilgehouden. De zoon Herfst krijgt nachtverblijf en mag de volgende dag naar zijn grootouders in Haarlem. De arrestanten zijn op 27 juli 1943 overgebracht naar Amsterdam. Mozes van de Star, geboren 1 augustus 1882 in Amsterdam, overleed 27 augustus 1943 in Auschwitz. Alida van de Star-Vleeschdrager, geboren 30 mei 1887 in Amsterdam, overleed ook 27 augustus 1943 in Auschwitz. Leentje van Staveren-Vleeschdrager, geboren 5 april 1883 in Amsterdam, overleed 11 februari 1944 in Auschwitz. 15 september 1943: De straatnamen Herman Heijermanslaan en Jozef Israëlsplein worden op last van de burgemeester gewijzigd in Generaal Seijffardtlaan en Reijdonplein. [Na de Bevrijding in mei 1945 zijn de oude namen in ere hersteld].
6 januari 1944 Op de Koediefslaan worden van de SD overgenomen voor transport naar Amsterdam 1) Andries Sternheim (1890) en 2) Gholina Sternheim-Cohen (1898), beiden woonachting in Amsterdam. Ook arrrestatie van Anna Lucretia Sas (1879), Koediefslaan 4, omdat zij dit echtpaar verborgen hield. 24 februari 1944 Van de gevangengenomen Jodin, Alida Mirandoch-Aling (1894) moeten door de politie de eigendommen opgehaald worden en overgebracht naar de Sipo te ‘s-Gravenhage. De eigendommen bevinden zich in pand Billitonstraat 6. Tegen de bewoners is geen actie ondernomen. 14 maart 1945 Jood S. met twee zonen van 13 en 15 jaar door Willy en Arnold van de Keurtroep Heemstede geëvacueerd van de Glip naar een veilig onderduikades. [De Keurtroep Heemstede 1944-1945 aanvankelijk gestart met 20 personen vormde een onderdeel van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Het archief daarvan bevindt zich in het NIOD, Amsterdam]. 16 mei 1945 B. en W. besluiten de namen van Kerkplein, Schoollaan, Generaal Seyffardtlaan en Reydonplein weer te wijzigen in Wilhekminaplein, Julianaplaan, Herman Heijermanslaan en Joseph Israelsplein. 18 mei 1945: In het bevolkingsregister van Heemstede wordt de eerste Joodse burger na de oorlog ingeschreven. Op 24 mei volgen er nog veertien. Na de bevrijding zijn zo’n 140 ondergedoken of weggevoerde Joden behouden teruggekeerd. 5 juli 1945 plaatste J. van Beem de volgende advertentie in de Nieuwe Haarlemsche Courant: “In overleg met vele andere lotgenoten stel ik er prijs op, ook namens hen, de Heemsteedsche bevolking, in den breedsten zin hartgrondig te dank te zeggen voor alle hulp en steun, die zij gedurende de zoo moeilijke jaren van Joden-vervolging op ondubbelzinnige wijze en in allerlei vorm heeft geboden. Deze hulp bepaalde zich niet alleen tot het verschaffen van onderduik-mogelijkheden, het opbergen van goederen, maar er werden ook levensmiddelen en brandstof verstrekt aan heele gezinnen, zoodat inderdaad mag worden gezegd, dat wij ons leven te danken hebben aan de hulp, welke ook in geestelijk opzicht haar werking had, die niet vergeten is en niet vergeten zal worden.” (1) In Bijlage 2 van deze uitgave is op basis van het bevolkingsregister en de gedenkboeken van de Oorlogsgravenstichting in ‘s-Gravenhage een overzicht samengesteld van 158 omgekomen Joodse ingezetenen. Met de volgende gegevens: naam en voorletters, geboortedatum en geboorteplaats, (vermoedelijke) overlijdensdatum en -plaats, inschrijvingsdatum Heemstede, uitschrijvingsdatum Heemstede en bestemming na uitschrijving [zijnde: Amsterdam, naar het buitenland, naar diverse bestemmingen, Haarlem, Den Haag, Medemblik, Nijmegen en het Gooi: op grond van de Duitse verordening najaar 1940 zijn veel Joodse burgers uit de kuststreek vertrokken naar Hilversum en het Gooi (Huizen, Naarden]. Ten slotte: V.O.W = vertrek onbekend waarheen. In onderstaand In Memoriam 1940-1945 overzicht worden vermeld: familienaam en voornamen, geboortedatum en geboorteplaats evenals datum en plaats van overlijden. Tussen vierkante haken vermelding van inschrijving, woonadres en datum van uitschrijving. Nota Bene: de niet in het bevolkingsregister ingeschreven Joodse mensen, maar in Heemstede ondergedoken en gearresteerd, zijn gecursiveerd weergegeven. In totaal gaat het hierbij om 19 (onder voorbehoud 21) personen
Andries, Louis, 11-02-1973 Amsterdam – 26-03-1943 Sobibor [Vanaf 11 juni 1929 Bosboom Toussaintlaan 64. Na enkele andere adressen 18 januari Amsterdam]. Bacharach, Hugo, 01-09-1875 Wiesbaden – september 1942 Auschwitz [6 oktober 1934 Jan Steenlaan 21, naar Hilversum 19 september 1940]. Bacharach-Fraen(c)kel, Bertha M, 20-10-1888 Berlijn – september 1942 Auschwitz [6 oktober 1934 Jan Steenlaan 21, naar Hilversum 19 september 1940].
Van Beem-Gerzon, Johanna, 11-10-1874 Groningen – 11-06-1943 Sobibor [23 maart 1934 Heemsteedse Dreef 241, naar Amsterdam 5 maart 1943].
Van den Bergh, Frieda Marianne, 27-03-1939 Nijmegen – 11-02-1944 Auschwitz [2 december 1939 Frans Schubertlaan 71. Op 5-2-1943 V.O.W. De beide ouders overleefden de oorlog. De dochters zaten ondergedoken in een kinderpension te Driebergen tot ze opgepakt werden.
Van den Bergh, Rosemarie Ida, 25-07-1936 Nijmegen – 11-02-1944 Auschwitz [2 december 1939 Frans Schubertlaan 71.
Bino-Boom, Catharina, 07-08-1879 Amsterdam – 14-09-1942 Auschwitz [30 oktober 1922 Landzichtlaan 55, op 24 november 1942 uitgeschreven]. Haar echtgenoot Isaac Bibo, geboren in 1867 was in 1941 overleden. Het huis aan de Landzichtlaan werd augustus 1942 aangekocht door de Christelijke Vereniging voor de Verpleging van Lijders aan Vallende Ziekte Meer en Bosch, dat op op dat moment onder NSB leiding stond.
Broekman, Louis, 3-07-1910 Apeldoorn – 28-05-1943 Sobibor [24 mei 1939 Spoorzichtlaan 11, 20 oktober 1940 naar Amsterdam].
Broekman-van Gelder, Rika, 25-12-1910 Groningen – 28-05-1943 Sobibor [24 mei 1939 Spoorzichtlaan 11, 20 oktober 1940 Amsterdam].
Brücker, Mozes, 15-02-1892 Putna, Roemenië – 6-03-1944 Auschwitz [was ondergedoken in Heemstede; 2 juli 1943 aangehouden] Brücker-Eijl, Rosetta, 11-12-1896 – 6-03-1944 Auschwitz [was ondergedoken in Heemstede bij de familie Sweerts, Zandvoortselaan 132; juli1943] ingesl;oten in politiebureau Heemstede.
Geboren in Oostenrijk [tegenwoordig Roemenië] is Mozes Brücker, naar zijn zeggen als kind van niet-Joodse ouders. in 1914 naar Nederland verhuisd, met een Joodse vrouw Rosetta van Eijl [dochter van Hendrik Eijl] getrouwd en in 1923 als Nederlander genaturaliseerd. Hij was eigenaar van een mantelmagazijn aan de Hoogstraat 130 in Schiedam. Op 2 juli 1943 liet opperluitenant Kramer zoon – naar wordt verondersteld na verraad omdat het verzoek voor een controle op 26 juni kwam van de SD (1) – Isaak Brücker (geb.1919) en Mozes Brücker (geb.1892) en zijn vrouw Rosetta Brücker-Eijl (1896) oppakken en insluiten, die verborgen werden gehouden bij pension-hotel Sweerts aan de Zandvoortselaan 132. R.Sweerts, geboren 8 maart 1923) is na aanhouding op 2 juli de volgende dag weer vrijgelaten.
(1) op die datum zijn ook de volgende 6 panden door 4 Heemsteedse politieagenten bezocht, die echter niemand thuis aantroffen, mogelijk omdat de bewoners door een ‘goede’ agent vooraf zijn gewaarschuwd. Madoerastraat 23 (J.de Bruin), Kerklaan 3 (H.J.de Rens), Binnenweg 53 (S.J.Kottman), Jacob Ruisdaellaan 17 (J.Rooyaards), Herenweg 23 (J.Warmerdam), Kerklaan 50 (C.Pronk).
Ze zijn overgebracht naar de Sichterheitspolizei aan de Euterpestraat in Amsterdam 5 juli 1943. Mozes Brücker is vermoord op 6 maart 1944 in Auschwitz, tegelijk met zijn echtgenote. De vier kinderen van het echtpaar overleefden de Tweede Wereldoorlog. Voor een beknopte biografie van Mozes Brücker verwijs ik naar de sites Joods Monument ‘Stolpersteine Schiedam’ en Joodseerfgoedrotterdam
Casseres, Jacob J.(de), 28-01-1876 Amsterdam – 24-09-1943 Auschwitz [13 mei 1941 Binnenweg 209, werkte als eigenaar van een interieurwinkel in Beverwijk]. Hij was gehuwd met Duifje Davidson.
Huwelijksaankondiging van J.Casseres met Duifje Davidson in Beverwijk, uit: Haarlem’s Dagblad van 24 oktober 1901
Zijn zoon Jacob Casseres, op 2 augustus 1903 in Beverwijk geboren, kwam op 13 mei 1941 bij de vader in Heemstede, Binnenweg 209, inwonen en is tegelijkertijd op 19 januari 1943 naar Amsterdam uitgeschreven. Overleefde de oorlog.
Advertentie van winkelbedrijf J.J.de Casseres in Beverwijk (Nieuw Israëlitisch Weekblad, 7-8-1925) Jacob de Casseres was tijdens WOII ook leraar aan de Middelbare Joodsche Kunstnijverheidsschool ‘W.A.van Leer’.
Cohen, Elly, 11-07-1921 Soerabaja – 27-03-1945 Bergen-Belsen [woonachtig in Haarlem maar was ondergedoken in Heemstede en is op 26 mei 1944 aangehouden.
De heer Max Cohen berichtte 11 en 17 mei 2004 o.a. het volgende: ‘Mijn moeder, Roosje Cohen-Van Wezel en mijn zuster Elly Cohen, oorspronkelijk wonende Houtplein 5 te Haarlem, zaten vanaf augustus 1942 ondergedoken bij de familie W.Willemse in de Joh. Vermeerstraat te Heemstede. Daarbij is later bijgekomen, de heer L.Groen, een graanhandelaar en zakenvriend van de heer Willemse. De koerier van deze meneer is in mei 1944 verraden, gevolgd en zo kwam de S.D. aan het adres. Een overval op 26 mei 1944 of kort daarna was het resultaat; behalve de heer Groen namen ze meteen mijn moeder en zuster mee. En daarna werd de heer Willemse Sr. gearresteerd. Allen zijn naar Westerbork gestuurd niet meer teruggekomen. Willemse sr. overleed in Sachsenhausen. De 3 opgepakte onderduikers kwamen aan in Celle, het treinstation van kamp Bergen-Belsen. Oorspronkelijk bedoeld als Austauchkamp stierven de mensen daar achter elkaar door vlektyphus, waartegen niets werd gedaan. Zij zijn zij enkele weken voor de Engelsen kwamen, gestorven, ongeveer dezelfde tijd en plaats als Anne Frank].
* Cohen, Philippus, 10-02-1874 Delfzijl – 22-10-1943 Auschwitz [16 juli 1928 Herman Heijermanslaan 25, op 5 februari 1943 V.O.W.] Hij was makelaar in papier van beroep.
Cohen-van Wezel, Roosje, 19-10-1888 Amsterdam – 26-05-1945 Bergen-Belsen [woonachtig in Haarlem maar was ondergedoken in Heemstede en is op 26 mei 1944 aangehouden]
* Cohen-Spijer, Nancy, 04-11-1878 Londen – 22-10-1943 Auschwitz [16 juli 1928 Herman Heijermanslaan 25, op 5 februari 1943 V.O.W.] Echtgenote van Philippus Cohen.
Cohn, Max Israel, 22-07-1879 Gleiwitz – 25-10-1944 Auschwitz [6 maart 1939 Maasstraat 27, op 27 november 1939 Amarylluslaan 16, op 12 oktober 1940 Hilversum].
Cohn-Loewenstein, Hedwig Elizabeth Sara, 28-12-1883 Keulen – 25-10-1944 Auschwitz [6 maart 1939 Masstraat 27, op 27 november 1939 Amarylluslaan 16, op 12 oktober 1940 Hilversum]
Cosman-Groen, Jeannette Betsy, 26-6-1909 Amsterdam – 09-10-1944 Auschwitz [19 juli 1940 Clivialaan 17, op 18 januari 1943 Amsterdam].
Cosman, Samuël, 02-12-1882 Amsterdam – 17-09-1942 Auschwitz [op 2 februari 1935 Clivialaan 17, op 4 november 1942 Amsterdam].
Cosman-de Haan, Duifje, 23-08-1888 Amsterdam – 17-09-1942 Auschwitz [op 2 februari 1935 Clivialaan 17, op 4 november 1942 Amsterdam]. Cosman, Léon, 29-08-1925 Amsterdam – 31-10-1942 Midden-Europa [2 februari 1935 Clivialaan 17, op 4 november 1942 Amsterdam].
Culp, Gustav Ernst Israel, 03-05-1872 Elbersfeld – 28-09-1942 Auschwitz [13 mei 1939 J.Vermeerstraat 7, op 22 oktober 1940 naar Hilversum].
Van Dam, Mozes, 31-12-1865 Amsterdam – 09-04-1943 Sobibor [komend uit Zandvoort 17 september 1941 dr. P.Cuyperslaan 21a, op 21 mei 1942 Amsterdam].
Van Dam, Henriëtte, 03-06-1900 Amsterdam – 11-06-1943 Sobibor [dochter van Mozes van Dam, 30 maart 1934 dr.P.Cuyperslaan 21, op 21 augustus 1941 Amsterdam].
Daniëls, Abraham, 18-12-1873 Amsterdam – 02-11-1942 Auschwitz [op 28 februari 1935 Narcissenlaan 26, op 5 februari 1943 V.O.W.]. Daniëls-van West, Henriëtte, 07-12-1884 Amsterdam – 02-11-1942 Auschwitz [echtgenote; idem als Abraham Daniëls]. Hun zoon Ludovicus Abraham Daniëls, in 1911 geboren in Antwerpen, woonde op het adres Westergracht 29 zwart. Hij is op 11 juli 1943 omgebracht in Auschwitz. 2 struikelstenen zijn geplaatst in de Narcissenlaan
Deen, Frederik Emile, 28-05-1892 Amsterdam – 25-01-1943 Auschwitz [op 19 juli 1924 ingeschreven in Heemstede, woonachtig in het huis Herenweg 77a, op 17 augustus 1940 naar Apeldoorn en via de instelling Apeldoornsche Bos in 1943 naar Auschwitz-Birkenau overgebracht en vermoord].
Drukker, Bernard, 07-02-1886 Amsterdam – 21-05-1943 Sobibor [op 11 augustus 1936 naar Bronsteeweg 26, op 18 januari 1943 naar Amsterdam]. Als Jood is hij met zijn echtgenote en zoon na verplichte verhuizing naar Amsterdam via doorgangskamp Westerbork in vernietigingskamp Sobibor omgebracht Zie noot 1 voor verdere informatie
Drukker-van Norden, Anna Catharina, 03-11-1887 Amsterdam – 21-05-1943 Sobibor [echtgenote; idem als Bernard Drukker]. Drukker, Frans, 30-08-1922 Amsterdam – 21-05-1943 Sobibor [zoon van beide voorgaande personen].
10-12-1893 Den Helder – 28-02-1945 Bergen Belsen [21 februari 1941 Lanckhorstlaan 111, 1 maart 1944 Amsterdam]
Feist, Hellmut Friedrich, 28-03-1903 Mannheim – 05-02-1945 Mauthausen [21 februari 1939 Joh. Vermeerstraat 16 (26), op 19 september 1940 naar Naarden].
Feist-Gutmann, Rita Antoine, 25-05-1910 Berlijn- 16-06-1943 Sobibor [echtgenote; idem als voorgaande persoon] Fürst, Rudolf, 01-09-1865 Heidelberg – 26-03-1943 Sobibor [15 april 1930 naar J. de Wittstraat 16, op 9 oktober 1940 Naarden]. Fürst-Oppe, Hedwig, 03-10-1875 Mühlhausen
– 26-03-1943 Sobibor [echtgenote; idem als voorgaande persoon]. Geluk-Roos, Rachel, 17-04-1875 Coevorden – 24-01-1945 Bergen Belsen [weduwe, 28 oktober 1933 Heemsteedse Dreef 175, op 25 februari 1943 Amsterdam].
Godschalk, Hartog Jacob, 27-11-1913 Assen – 31-05-1944 Auschwitz [20 april 1938 Meerweg 18, op 5 februari 1943 V.O.W.].
ONDER VOORBEHOUD: Gompertz, Carolina, 20-9-1882 in Haarlem. Woonde in 1941 Memlingstraat 7h, Amsterdam. Overleden op 28 mei 1943 in Sobibor. Toelichting: op 18 mei 1943 zijn volgens politiedagrapport Carolina en Charlotte Gompertz uit Amsterdam opgebracht naar het bureau in Heemstede, mogelijk vanuit adres Lieven de Keylaan 12 waar deze vrouwen werden verborgen door timmerman J.J.Bergmann, timmerman. Op 20 mei zijn allen op transport gesteld naar Amsterdam. Bovenstaande Informatie uit: Politiedagrapporten Heemstede 18 mei 1943, nummer 470. Op 28 mei 1943 zijn beide zusters omgebracht in vernietigingskamp Sobibor. VOORTS: Gompertz, Charlotte, 14-10-1981 geboren in Haarlem. Was woonachtig Memlingstraat 7h, Amsterdam. Overleden op 28 mei 1943 in Sobibor. Voor toelichting: zie Gompertz, Carolina.
Goudeket, Helena Elisabeth, 19-01-1910 Amsterdam – 09-04-1943 Sobibor [9 mei 1940 Molenlaan 3, op 19 juni 1941 Amsterdam, was kunstschilderes] Zij was een dochter van Isaäc Goudeket (geboren Amsterdam 19-5-1882), overleden 9-4-1943 in Sobibor en Catharina Goudeket-Spreekmeester (geboren in Amsterdam 12-5-1881), overleden 9 april 1943 in Sobibor. Het gezin Goudeket woonde in Amsterdam op het adres Nicolaas Witsenkade 5 huis.
Uit: Wikipedia: ‘Helena Elisabeth Goudeket was een Nederlands kunstschilderes en tekenares. Zij werd 10 januari 1910 in Amsterdam geboren als dochter van de advocaat/plv. rechter Isaäc Goudeket en Catharina Spreekmeester. alle drie op 9 april 1943 in Sobibor vermoord.
Zij werd opgeleid aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs te Amsterdam en aan de Rijksacademie van beeldende kunsten eveneens te Amsterdam. Goudeket was een leerling van Johannes Hendricus Jurres en van Hendrik Jan Wolter. Zij was lid van de Vereniging Sint Lucas in Amsterdam en van Kunst Zij Ons Doel in Haarlem. Het gezin Goudeket woonde in Amsterdam op het adres Nicolaas Witsenkade 5.In 1936 is Helena, thuis ook Lenie geheten, in het huwelijk getreden. Kort na de scheiding is zij bij haar oudere zuster Rebecca Bloeme Goudeket (getrouwd met J.R.von Hartsveld Müller) op het adres Molenlaan 3 komen wonen, waar de garage voor haar als atelier is ingericht. Daar schilderde ze onder andere haar zus en diens zoontje Peter
Ze schilderde in een naturalistisch-impressionistische stijl en liet zich daarbij inspireren door de schildersgroep de Amsterdamse Joffers. Goudeket werd daarom tot de ‘Jonge Amsterdamse Joffers’ gerekend. Werk van Goudeket werd bekroond bij de Willink van Collenwedstrijd in 1937. Schilderijen en tekeningen van Goudeket bevinden zich in de collectie van het Joods Historisch Museum en van het Stadsarchief Amsterdam. Goudeket trouwde op 30 december 1936 te Amsterdam met Johan Gerard van Hessen. Hun huwelijk werd in 1940 door scheiding ontbonden. Op 19 juni 1941 is Helena Goudeket naar Amsterdam teruggekeerd. Goudeket werd in 1943 door de Duitsers vermoord in het vernietigingskamp Sobibor in Polen. Literatuur: J.van Adrichem [et al.], Rebel. mijn hart: kunstenaars 1940-1945. Zwolle, 1945.’
Het gezin Goudeket woonde in Amsterdam op het adres Nicolaas Witsenkade 5. In 1936 is Helena, thuis ook Lenie geheten, in het huwelijk getreden en 4 jaar later gescheiden. Kort daarna is zij op 9 juni 1940 in Heemstede komen wonen bij haar oudere zuster Rebecca Bloeme Goudeket (getrouwd met Von Hartsveld Müller) op het adres Molenlaan 3 waar de garage als atelier voor haar is ingericht. Daar schilderde Helena onder andere haar zus en het zoontje Peter. De zuster Rebecca overleefde de oorlog door in 1944 in Amsterdam onder te duiken, haar man was actief in het studentenverzet en hun zoon Peter is ondergedoken bij de familie Kat aan de Zomerlaan. Ook een andere zuster van Helena Elisabeth, Florence Gezang-Goudeket, die beeldhouwster was, is omgebracht, evenals de zoon Konraad Huib Gezang (slechts 1 jaar geworden), beiden ook in Sobibor. Op 19 juli 1941 is Helena Elisabeth Goudeket naar Amsterdam teruggekeerd. Gedeporteerd naar eerst Westerbork is zij 9 april 1943 in Sobibor vermoord. Het Joods Historisch Museum in Amstebezit de volgende werken van haar: 1) Gezicht op Stadhouderskade, 2) Helene, 3) Stilleven met gemberpot, 4) geen titel , 5) Muisje, 6) Lotje, 7) Luisje, 8) Stilleven met keramiek.
Helena Elisabeth Goudeket was een dochter van Isaac Goudeket (1882-1943) en Catharina Spreekmeester (1881-1943) en kleindochter van 1) Simon Goudeket (1854-1909) x Rebecca Warradijn(1856-1943) + 2) Israel Spreekmeester (1860-1931) x Abas Bloeme (1860-?).
Op de site van herkomst gezocht http://www.herkomstgezocht.nl worden bij collecties onder Goudeket, Helene nog 72 schilderijen gezocht die destijds onder dwang zijn ingeleverd bij o.a. de bank Lippman Rosenthal & Co , zoals volgende titels : 1) Huis op de Heerengracht (1937), Portretstudie in ’t zwart (1930-1943), 3) Schuit in de sneeuw, 4) Dalen in Haarlem (1940), 5) Daken in sneeuw (1941), 6) Stoeltje in het atelier (1933), 7) Bruggetje (1930-1943), 8) Stilleven met groene fles (1933), 9) naakte zwarte man (1935), 10) Interieur doorkijk tweede kamer (1937).
Groen, Louis , 10-03-1881 Haarlem – 31-10-1944 Auschwitz [woonachtig in Haarlem maar was ondergedoken in Heemstede en is op 26 mei 1944 aangehouden]
Gutmann, Friedrich, Bernard Eugen, 15-11-1886 Berlijn – 01-05-1944 Theresiënstadt [3 april 1924 ‘Bosbeek’, Glipperweg 91, op 20 september 1938 naar dochter Lili in Florence; 14 juli 1944 V.O.W.].
Zie ook afzonderlijke bijdrage: Het lot van het Joodse echtpaar Gutmann (Bosbeek). Gutmann-von Landau, Louise, 24-04-1892 Berlijn – ??-7-1944 Auschwitz [idem als echtgenoot].
Friedrich (Fritz) Gutmann op Nationaal Joods Namenmonument Amsterdam
Louise Gutmann-von Landau e.a. op Nationaal Joods Namenmonument Amsterdam
Gutmann, Walther, 11-06-1876 Berlijn – 14-05-1943 Sobibor [22 februari 1939 Joh. Vermeerstraat 16, op 19 september 1940 naar Naarden]. Gutmann-Fränkel, Sara Elisabeth, 25-05-1884 Schönlancke – 14-05-1943 Sobibor [idem als echtgenoot]. De Haan, Lena Charlotte, 06-12-1878 Edam – 05-03-1943 Sobibor [13 september 1935 naar J. van Campenstraat 57, op 18 januari 1943 naar Amsterdam].
Hamburger, Flora Celine [‘Floortje’], dichter van David A.Hamburger, geboren 27-8-1934 te Haarlem. Woonde met haar familie op het adres Amaryllislaan 16, na 1935 Johannes Bosboomlaan 12, Heemstede. Op onderduikadres in Zeist door de Duitsers opgepakt en na transport, via Westerbork en na kamp Theresienstadt (Terezin) in Auschwitz vermoord op 23 of 25 oktober 1944. De overige 5 familieleden Hamburger die ook waren ondergedoken overleefden de oorlog en hebben na hun terugkomst nog een aantal jaren gewoond in het huis aan de Johannes Bosboomlaan. Vader D.A.Hamburger was aanvankelijk vertegenwoordiger en na de Bevrijding directeur vaan de Zuid Hollandse Pletterijen,vh. D.A.Hamburger in Amsterdam, Hij is in 1970 overleden en zijn echtgenote in 1978
Flora Hamburger was born in 1934. During the war she was deported with Transport XXIV/7 from Westerbork, Camp, The Netherlands to Theresienstadt, Ghetto, Czechoslovakia on 04/09/1944. Deported with transport from Theresienstadt, Ghetto, Czechoslovakia to Auschwitz Birkenau, Extermination Camp, Poland on 23/10/1944. Flora was murdered/perished in the Shoah. This information is based on a List of Theresianstadt camp inmates found in Terezinska Pametni Kniha/Theresienstaeddter Gedenkbuch, Terezinska Iniciativa, vol.1-11, Praha, vol.iii Academia Verlag, Prag 2000.
Hartog-van Leer, Rozette Johanna, 07-02-1867 Assen – 30-04-1943 Sobibor [weduwe, was woonachtig Paulus Buyslaan 15.V.O.W.].
Hartog, Samuel, 02-08-1890 Terneuzen – 24-09-1942 Auschwitz [14 december 1940 vanuit Bloemendaal naar Zandvoorter Allee 23; op 2 april 1942 naar Amsterdam]. Hartog-Horneman, Leentje, 27-06-1896 Rotterdam – 24-09-1942 Auschwitz [idem als echtgenoot]. Hartog, Irwin Henry, 09-12-1925 Rotterdam – 02-04-1943 Sobibor [was zoon van voorgaand echtpaar].
Mw. Mimi Vonk-Herwegh had voor het tijdschrift van instituut Meer en Bosch te Heemstede in een artikel over het verzet aldaar en sprak met mevrouw Ledeboer, die sinds 1942 op het adres Zandvoorter Allee woonde. Haar echtgenoot dr.B.C.Ledeboer was directeur van het instituut voor epilepsiebestrijding. Citaat: ‘Mevr.Ledeboer woont nu nog in het huis op de Zandvoorter Allee 23, waar zij en haar man introkken in 1942 (in 1944 scheidden ze). Het huis was leeg, er hadden Joden in gewoond die waren weggevoerd (en nooit zijn teruggekeerd). Ze had joodse kinderen in huis. Ook zij zegt relativerend: “Maar heeft me aan niets ontbroken. Dat komt doordat ik de Harlemmermeerse verzetsstrijder J.Bogaard onderdak heb verleend toen de grond te heet werd onder zijn voeten. Bogaard’heeft 65 joden geholpen, waaronder 16 k inderen. Hij is doorgereisd naar Friesland, broeder Geurink heeft hem naar de trein gebracht. Toen Bogaard wegging, hij wist van de pleegkinderen, zei hij: “Het zal u aan niets ontbreken”. Dat was ook zo. De Haarlemmermeerse boeren hebben ons voorzien van voedsel, de hele oorlog door. Na de oorlog kreeg zij – en postuum de heer Bogaard – in Israël de hoge onderscheiding Yad Vasmen (‘hand-reddend’) uitgereikt.
Hecht-Cohen, Anna, 22-08-1875 München-Gladbach – 27-08-1943 Auschwitz [op 16 januari vanuit Aken naar Heemstede; op 14 1940 naar Zeist].
Hegt, Alexander, 09-07-1875 Amsterdam – 28-05-1943 Sobibor [14 september 1940 naar Postlaan 4; op 19 mei 1942 naar Amsterdam]. Hegt-Katz, Diena, 31-08-1871 Doesburg – 28-05-1943 Sobibor [idem als echtgenoot].
Hekster, Simon, 29-06-1921 Amsterdam – 02-07-1943 Sobibor [op 17 juli 1934 naar Achterweg 5; 8 april 1942 naar Amsterdam].
Helbing, Robert, 18-01-1907 Stuttgart – 31-03-1944 Polen [op 30 april 1934 naar Jac. Perklaan 7; op 23 oktober 1940 naar Hilversum]. Helbing-Mecklenburg, Gertrud Louise, 28-03-1909 Chemnitz – 03-09-1943 Auschwitz [idem als echtgenoot]. Helbing, Harold George, 12-06-1935 Amsterdam – 03-09-1943 Auschwitz [zoon van voorgaand echtpaar]. Helbing, Flory Vivian, 26-07-1936 Chemnitz – 03-09-1943 Auschwitz [dochter van voorgaand echtpaar].
Hirsch, Carl, 22-01-1933 Hilligersberg – 07-09-1942 Auschwitz, zoon van Heinz Hirsch en en Marie Hirsch-Frank. 26 augustus 1939 naar Landzichtlaan 31; op 22 juli 1942 naar Amsterdam. Tijdens onderduik gearresteerd en via Westerbork naar Auschwitz getransporteerd. Aldaar op 7 september met zijn moeder omgebracht.
Vader Heinz Hirsch, geboren 22 maart 1905 in Münster, was koopman, die in 1923 verhuisde naar Hillegersberg, waar hij in 1933 failliet is verklaard, begin 1934 opgeheven. Op 3 maart 1932 trouwde hij in Hilligersberg met Marie Frank, 7-90-1942 op 41jarige leeftijd omgebracht in Auschwitz Uit dit huwelijk is 22 juni 1933 hun eigen kind Carl geboren. Op 26 augustus 1939 vestigde hij zich met zijn gezin in Heemstede, adres Landzichtlaan 31.
In 1940 verhuurde hij de vrije bovenste etage aan ene Geerlings. Hij was koopman in technische artikelen alsmede maker van kunstnijverheidsartikelen. Op 9 juli 1941 is door een Heemsteedse politie-inspecteur zijn radiotoestel in beslag genomen. Vanwege de Duitse jodenmaatregelen is hij met zijn vrouw en kind op 22 juli 1942 naar het Jodenkwartier in Amsterdam verhuisd. Hij is vandaar met zijn familie ondergedoken in het Joods psychiatrisch ziekenhuis te Apeldoorn. Na verraad zijn ze tijdig ontsnapt en voor zover bekend in Groningen ondergedoken. Zijn vrouw en zoontje Carl zijn alsnog gearresteerd en met transport 16 van 4 september 1942 via doorgangskamp Westerbork naar Auschwitz vervoerd en aldaar bij aankomst op 7 september 1942 vermoord. Heinz Hirsch overleefde de onderduik en sloot zich aan het eind van de oorlog aan bij de Canadese bevrijders.
Op 18 juli 1945 begaf zich terug naar Heemstede waar zijn huis aan de Landzichtlaan intussen door een andere familie werd bewoond. Hirsch ontving huisvesting in het pand Julianaplein 5 en is later verhuisd naar een villa in de Van Merlenlaan 40 als directeur van een importdfirma van Zweedse luxe en huishoudelijke artikelen Hirsch-Ormanin n.v
Opnieuw getrouwd zijn twee dochters geboren, onder wie Hannie Burgers-Hirsch. Naturalisatie had plaats op 22 juni 1956. Heinz Hirsch is in 1976 in Heemstede overleden. Moeder Marie Hirsch-Frank en zoon Carl Hirsch
Hirsch-Frank, Marie, 15-01-1901 Amsterdam – 07-09-1942 Auschwitz (2) [26 augustus 1939 vanuit Hillegersberg naar Heemstede; op 22 juli 1942 naar Amsterdam].
Hoffmann, Burech/Baruck, 10-04-1911 Kalusz (Polen) – 31-03-1944 Auschwitz [op 21 september 1934 naar Glipperweg 61c; op 2 oktober 1942 naar Amsterdam].
Huijsman, Joseph, 10-09-1899 Amsterdam – 31-01-1944 Auschwitz [ingetrokken bij familie Maasstraat 11; 18 januari 1943 naar Amsterdam].
Huijsman-Zwalf, Sebine, 08-05-1903 Amsterdam – 31-01-1944 Auschwitz [echtgenote van voorgaande persoon]. Huijsman, Levie, 01-05-1869 Amsterdam – 26-03-1943 Sobibor [7 maart 1941 vanuit Apeldoorn naar Maasstraat 11, op 18 januari 1943 naar Amsterdam].
Jacobson-Kanteman, Sophia, 11-03-1875 Hengelo (O) – 05-03-1943 Sobibor [9 januari 1933 naar Rhododendronplein 6; op 18 januari 1943 naar Amsterdam].
Jong, Leopold David de. Geboren op 24 maart 1901 te Groningen. Overleden op 19 april 1945. Toelichting: hij was vertegenwoordiger van kasregisters van beroep in Amsterdam en woonde in Heemstede op het adres Jacques Perklaan 5. Enkele dagen voor de bevrijding van Groningen, op 13 april 1945, is de in zijn geboortestad ondergedoken De Jong door de SD op de Waterloolaan aldaar neergeschoten op 19 april 1945. Hij is herbegraven op het Israelitisch kerkhof aldaar. Zijn echtgenote overleefde de oorlog en is in Heemstede met een andere man blijven wonen [Vermeld in: In Memoriam, SDU, 1995].
Opmerkelijk is dat L.D.de Jong., Jac Perklaan Heemstede voorkomt op een in 1945 aangelegde lijst van ‘foute’ Nederlanders. Dossier 228 en als bijzonderheid is vermeld: D.W. = Deutsche Wehrmacht.
Uitgezocht wordt of genoemd dossier nog bestaat, vermoedelijk niet. Mevrouw Christine Hoste die ‘cold cases’ bin relatie tot WOII bestudeert, meent dat de ‘daden’ van Leopold/Louis de Jong niet zo ernstig zijn geweest als wordt gedacht. ‘Het staat vast dat hij betrokken was bij enkele zaken die niet pluis waren, maar ik heb ook het gevoel dat hij door Pieter Schaap, de Amsterdamse politieagent die hem waarschijnlijk eind 1942 heeft opgepakt en vervolgens heeft ingezet als V-man, hem veel meer en ernstiger zaken in de schoenen probeerde te schuiven. Schaap had een relatie met de vrouw van De Jong en heeft hem uiteindelijk ook doodgeschoten, dus lijkt het mij niet onlogisch dat hij De Jong meer in de schoenen wilde schuiven om (een aantal van) zijn eigen daden goed te spreken. Ik vertrouw Schaaps verklaringen voor geen cent, dus die over De Jong ook niet. Verder heb ik ook twijfels over de bewering dat hij zijn broer heeft aangegeven. Leopold en Bernard zaten op het zelfde transport naar Westerbork, dus het lijkt mij ook een mogelijkheid dat ze samen zijn opgepakt (…)’.
Ten aanzien van de levensloop van Schaap bericht Van de Water: ” Pieter Schaap werd op 18 juni 1902 geboren in Zandvoort. Zijn vader was een ongeschoolde arbeider en verdiende wat geld bij als strandstoelenverhuurder. Het gezin leefde niet in armoe, maar financiëler armslag was er iet. Pieters moeder deed het huishouden en verzorgde de kinderen. Over de jeugdjaren van pieter Schaap is vrijwel niets bekend. Na de lagere school ging Pieter naar de ulo. Nadat hij deze opleiding had afgerond, ging hij bij de Noord Zuid-Hollandsche Tramweg Maatschappij werken. Dat beviel blijkbaar niet zo goed, want in 1945 meldde hij zich aan voor de politievakschool. In 1926 werd hij politieagent in Amsterdam, eerst bij de hondenbrigade en daarna bij de recherche. Hij deed zijn werk als politieman blijkbaar goed, want langzaam maar zeker klom hij op tot brigadier-rechercheur. Op 19 oktober 1927 trouwde hij met Maria Hendrik Hassink. Zij was al eerder getrouwd geweest en had uit dat huwelijk een dochter. Schaap erkende het kind en voedde het op alsof het zijn eigen dochter was. In 1942 werd hij lid van de NSB, van het Rechtsfront en in 1943 van de Germaansche SS. Het Rechtsfront was een nationaalssocialistische beroepsorganisatie voor mensen die op enigerlei wijze beroepsmatig betrokken waren bij opsporingen en rechtspraak. De meeste leden waren politieagent, advocaat, rechter of aanklager. Schaap maakte zijn keuzes niet op basis van zijn overtuiging, maar vooral omdat hij verwachtte daardoor een beter carrièreperspectief te krijgen. Begin 1943 kreeg Schaap een promotie namelijk een aanstelling als leidinggevende bij het Amsterdamse Bureau Joodse Zaken. Al snel stond hij binnen en buiten Joodse Zaken bekend om zijn fanatisme. Het Bureau kwam werd ondergebracht bij de SD. De rechercheurs van Bureau Joodse Zaken traden daarmee in dienst bij de Duitse bezetter, Gezien hun taak fungeerden zij als jodenjager. Pieter Schaap en zijn directe leidinggevende Abraham Kuyper behoorden tot de beruchtste jodenjagers (…)’.
Ten aanzien Leopold David de Jong (1910-1945) , zich noemende Louis de Jong, schrijft Paul de water het volgende: ‘In Groningen zette Schaap zijn ervaring als Jodenjager onverkort en met resultaat in. Hij pakte weliswaar beduidend minder Joden op dan in Amsterdam, maar da trad weinig of niets te maken met zijn inzet of zijn prioriteiten. De meeste Joden in Groningen waren medio 1944 al opgepakt en gedeporteerd. Het verhaal van Leopold David de Jong is illustratief voor het optreden van Schaap. Leopold David de Jong – roepnaam Louis – was vertegenwoordiger van kasregisters. Hij woonde in Heemstede. Hij was getrouwd met een Duitse, niet Joodse vrouw, Hij was een Jood, maar de status van een gemengd huwelijk bood hem een zekere bescherming tegen deportatie. Bij een controle door Schaap gaf hij zich uit voor een “half’ Jood. Schaap kwam er vrij snel achter dat dat niet klopte. Hij zette De Jong vervolgens onder druk om zijn tipgever te worden. De Jong bezweek onder de druk en ging voor Schaap werken. Hij verraadde ongeveer vijftig joden, onder wie zijn eigen broer. Na verloop van tijd werd De Jong bang dat hij ontmaskerd zou worden als handlanger van de SD. Op advies van Schaap liet De Jong zich vrijwillig transporteren naar Westerbork. Ook daar gaf hij voor andere Joden belastende informatie door aan de plaatselijke leiding, en waarschijnlijk ook aan Schaap. Hij kreeg daardoor in Westerbork allerlei privileges. Hij mocht zelfs op verlof naar Groningen. Tijdens zo’n verlof vroeg hij Schaap te regelen dat hij naar Zwitserland zou kunnen uitwijken. Zijn vrouw die hij en passant beschuldigde van een buitenechtelijke relatie en van illegale activiteiten, wilde hij niet meenemen. Schaap beloofde hem te kijken wat er mogelijk was. Vervolgens nam De Jong zijn intrek in een leegstaande woning. Nadat Schaap hem had verteld dat een vlucht naar Zwitserland niet zou lukken, maakte De Jong aan Schaap bekend dat bij een plan had om zijn vrouw te vermoorden. Schaap vond dat een “ploertenstreek”. Hij zorgde er vervolgens voor dat De Jong alsnog gearresteerd werd. Tijdens het transport naar het Huis van Bewaring vertelde De Jong dat er nog twee Joodse vrouwen in het huis waren ondergedoken. Schaap ging daarop met De Jong terug, en die probeerde daar te ontsnappen. Schaap schoot hem vervolgens twee kogels door het hoofd. Volgens collega’s van Schaap deed hij dat omdat hij een seksuele relatie had met de vrouw van De Jong. Dat zou ook de reden zijn geweest om De Jong te adviseren om naar Westerbork te gaan. Schaap heeft deze beschuldiging altijd ontkend, maar hij bevestigde wel dat hij De Jong had doodgeschoten. later zouden collega’s van Schaap en ook Ans van Dijk voor de rechtbank verklaren dat Schaap wel degelijk een seksuele relatie had met de vrouw van De Jong’. Schaap is als één van de Schiermonnikoog-vluchtelingen op 31 mei 1945 gearresteerd en op 18 oktober 1948 volgde als uitspraak van het Bijzonder Gerechtshof de doodstraf. Hij maakte tevergeefs gebruik van het recht van cassatie en is op 29 juni 1949 geëxecuteerd.
=====
Kannegieter, Abraham, 09-04-1908 Amsterdam als zoon van Jacob Simon Kannegieter en Cornelia de Vries – ov, 30-04-1943 Sobibor [op 14 maart 1941 vanuit Amsterdam naar Cruquiusweg 150 ; 5 februari 1943 V.O.W.]. Kannegieter-Kokernoot, Belia, 13-02-1909 Amsterdam – 30-04-1943 Sobibor [echtgenote van voorgaande persoon]. Kannegieter, Jacob Simon, 13-08-1930 Amsterdam – 30-04-1943 Sobibor [zoon van voorgaand echtpaar]. Kannegieter, Maurice, 11-01-1940 Amsterdam – 30-4-1943 Sobibor [zoon ook van voorgaand echtpaar] Verondersteld mag worden dat zij na verblijf in Heemstede naar hun oude woonadres in Amsterdam zijn teruggekeerd. alvorens Alle 4 gezinsleden zijn na internering per 28-11-1942 op dinsdag 27 april 1943 vanuit Westerbork met transport 61 naar Sobibor gedeporteerd en na aankomst aldaar op 30 april vermoord. Nota Bene Jokos dossier = 3887. In het archief van het Nederlands Beheersinstituut zijn de inventarisnummers van de 4 leden van het gezin Kannegieter respectievelijk 101509 -101510- 101511 en 101512. (Tot op heden is geen fotoafbeelding van dit gezin Kannegieter achterhaald).
Nota Bene Alle 4 personen Kannegieter komen voor op de lijst van personen die zich ingevolge de verordening 6/1941 te Heemstede in het raadhuis zich hebben aangemeld en ook 4 x de leges ad 1 gulden per persoon hebben voldaan.
De meeste Joodse personen, voor een groot deel afkomstig uit Duitsland, hebben zich tussen 1933 en 1939 in de gemeente Heemstede gevestigd. Na de capitulatie van Nederland in 1940 zijn toch nog 13 personen, en in 1941 zelfs 15 mensen in Heemstede ingeschreven, waaronder 4 van het gezin Kannegieter, welke op 14 maart 1941 zijn geregistreerd op het adres Cruquiusweg 150 in een onder architectuur van Willem C. Groenewegen (1892-1973) in 1938 gebouwd pand.
Opgemerkt kan worden dat op 13 maart 1941 beperkende maatregelen waren afgekondigd ten aanzien van Joden in het bedrijfsleven en moesten zij zich als werknemers worden verwijderd. Abraham Kannegieter werkte met zijn confectiebedrijfje aan huis, Valckenierstraat 41 hs., Amsterdam, blijkens diverse advertenties in de jaren 1938-1939 waarin om personeel is gevraagd als knoopster, borduurster, strikster, gummi plak(st)ervoor poplin/regenjassen. Precies 1 dag nadat Kannegieter zijn bedrijfje gedwongen moest sluiten – het is nog korte tijd zonder zijn naam voortgezet – heeft hij zich in de gemeente Heemstede laten inschrijven
(Advertentie van A.Kannegieter, Valckenierstraat 41 hs. Amsterdam in Het Volk, 13-9-1938)
Voordien is al 10 mei 1941 een meldplicht aangekondigd voor personen van geheel of gedeeltelijk Joodse bloede. In Heemstede hebben zich toen 325 inwoners gemeld. Rond 6 mei 1942 zijn – voor zover niet ondergedoken – als onderdeel van hun deportatie de in Heemstede wonende Joden met de Nederlandse nationaliteit naar Amsterdam geëvacueerd. Slechts 19 gezinnen mochten in verband met ernstige ziekte of vanwege zeer hoge leeftijd nog blijven. Op de gezinskaart van Kannegieter is vermeld: 5 februari 1943 V.O.W. = Vertrokken onbekend waarheen. De familie is op 28 november 1942 vanuit de Valckenierstraat Amsterdam in Westerbork aangekomen. Vandaar is het gezin op 27 april 1943 vanuit dit doorgangskamp naar vernietigingskamp Sobibor gedeporteerd. Aldaar aangekomen zijn alle 4 personen bij aankomst op 30 april 1943 vermoord.
Op 24 november 2023 zijn op initiatief van de heer Marcus Reijnders in het trottoir voor Cruquiusweg 150 Heemstede 4 struikelstenen geplaatst in herinnering aan 4 vermoorde familieleden Kannegieter.
In 2019 publiceerde de historicus Wim de Wagt uit Heemstede bij de uitgeverij Boom een historische roman: ‘De barones en de vluchteling’ Daarin komt ook de familie Kannegieter ter sprake. Citaat pagina 238: ‘(…) Gedwongen door een verordening van de Duitse van de Duitse bezetter verhuisde Jacob met zijn vader, Abraham Kannegieter, zijn moeder Belia Kannegieter-Kokernoot, en zijn kleine broertje in het voorjaar van 1942 terug naar Amsterdam, zoals vrijwel alle andere joodse inwoners van het dorp H., die hun woning moesten verlaten om zich op krappe etages in het getto van Amsterdam te vestigen. Het hele gezin werd ten slotte via Westerbork gedeporteerd en op 30 april 1943 1943 vergast in Sobibor’.
Op initiatief van de heer M.Reijnders zullen op 24 november 2023 door de Duitse beeldend kunstenaar/ontwerper Gunter Demnig (*1947) 4 Stolpersteine worden onthuld voor de 4 omgebrachte leden Kannegieter bij het adres Cruquiusweg 150. Daarmee zal het aantal Struikelsteentjes, eerder 2 geplaatst in de Narcissenlaan en 2 op de Binnenweg in de gemeente Heemstede zijn verdubbeld.
Kauffmann, Georg Herbert, 11-05-1889 Hamburg – 30-10-1944 Auschwitz [Op 21 oktober 1938 vanuit Hamburg naar Rembrandtlaan 19; op 2 oktober 1940 naar Huizen]. Kauffmann-Schönfeld, Lilli Clara, 28-06-1893 Hamburg – 30-10-1944 Auschwitz [echtgenote van voorgaande persoon]. Kauffmann, Gerhard Albert Gustav, 22-12-1923 Hamburg – 22-02-1945 Buchenwald [zoon van voorgaand echtpaar]. Kaufmann, Ernst, 26-01-1898 Keulen – 31-01-1945 Duitsland [24 april 1937 vanuit Chemnitz naar Brederolaan 9; 2 oktober 1940 naar Naarden]. Kaufmann-Neustadt, Ruth, 30-08-1909 Charlottenburg – 07-07-1944 Auschwitz [echtgenote van voorgaande persoon]. Kaufmann, Stefan, 07-12-1934 Chemnitz – 07-07-1944 Auschwitz [zoon van voorgaand echtpaar]. Kaufmann, Thomas, 20-08-1933 Chemnitz – 07-07-1944 Auschwitz [zoon ook van voorgaand echtpaar].
Klijn, Philip Salomon, 05-02-1875 Amersfoort – 17-09-1942 Auschwitz [30 mei 1940 vanuit Zwolle naar Javalaan 22; op 24 november 1942 naar buitenland]. Klijn-Troostwijk, Rosetje, 21-01-1876 Zwolle – 17-09-1942 Auschwitz [echtgenote van voorgaande persoon]. Koe, Jacques, 21-05-1899 Amsterdam – 29-02-1944 Midden-Europa [op 26 februari 1941 vanuit Amsterdam naar Alberdingk Thijmlaan 59; op 18 mei naar Amsterdam].
Labzowski, Jacob, 25-04-1869 Deretschine (Rusland) – 17-09-1943 Auschwitz [op 23 mei 1930 naar Pieter de Hooghstraat 18; op 18 juli 1942 naar Amsterdam]. Labzowski-van Amerongen, Rebecca, 14-06-1882 Amsterdam – 17-09-1943 Auschwitz [echtgenote van voorgaande persoon].
(2)Landsberger-Zerkowski, Sabina, 14-04-1860 Danzig – 13-03-1943 Sobibor [inwonend Alberdingk Thijmlaan 67; 3 oktober 1942 naar Amsterdam].
Van Leer, Maurits Theodorus, 31-12-1863 Assen – 30-04-1943 Sobibor [op 27 april 1928 vanuit Haarlem naar Postlaan 6; op 25 november 1942 naar Amsterdam]. Van Leer-Godschalk, Marianne, 26-11-1874 Assen – 30-04-1943 Sobibor [echtgenote van voorgaande persoon]. Van Leer, Theodora Francisca, 20-07-1873 Assen – 30-04-1943 Sobibor [op 6 oktober 1927 naar Heemstede; op 18 mei 1943 naar buitenland].
Elsa Lehmann-Bacharach 02-09-1877 Wiesbaden – 07-05-1943 Sobibor [op 4 september 1939 naar Joh. Vermeerstraat 27; 24 september 1940 naar Naarden].
Leser, Israël, 10-09-1885, Brual – 05-11-1942 Auschwitz [op 23 december 1936 naar Blekersvaartweg 47; op 23 oktober 1940 naar Aalsmeer].
Loeb, Hendrik Otto Ernst, 20-06-1919 Haarlem – 21-05-1943 Sobibor (3)
Nota Bene Voor informatie over Anna Löwenstein-Löb Stern, zie onder WEYL
Lopes de Leaô (de Laguna), Jacob, 21-10-1910 Amsterdam – 11-05-1942 Oranienburg [26 mei 1941 gearresteerd op zijn Heemsteedse onderduikadres. Hij was reserve kapitein, zat in het verzet (spionage). Zat in het Oranjehotel. Is gefusilleerd na het zgn. proces Zomer in Maastricht]
Voor meer uitgebreide informatie verwijs ik naar mijn blog over Joodse onderduikers
Loude, Bension, 13-07-1861 Amsterdam – 02-07-1943 Sobibor [Op 21 oktober 1924 naar Bronsteeweg 104; op 14 juli 1944 V.O.W.].
Marchand-Baruch, Mirjam, 16-06-1876 Amsterdam – 10-09-1942 Auschwitz [Op 10 maart 1941 naar Frans Listzlaan 8; op 25 april 1941 naar Amsterdam].
familie Mogendorff
Mogendorff, Salomon Israel, 10-07-1904 Arnhem – 13-12-1942 Auschwitz [op 2 april 1940 vanuit Arnhem naar Sweelinckplein 4; op 5 februari 1943 V.O.W.]. N.B. Voor Salomon Mogendorff is op de Joodse begraafplaats in Arnhem een gedenksteen geplaatst.
Mogendorff-Meijer, Grietje, 21-07-1906 Arnhem – 26-02-1943 Auschwitz [echtgenote van voorgaande persoon].
Er heerste een hechte familieband tussen de Mogendorffs, aldus Lies Grintjes die na de verlichte verhuizing naar Amsterdam correspondeerde met de familie. Op 24 maart 1943 schreef Judith de Leeuw (Mogendorff) een brief waarin zij berichtte dat Gré [Grietje Mogendorff-Meijer en haar twee kinderen op transport waren gesteld vanuit Westerbork naar een voor hen onbekende bestemming. Dat betrof transport 51 op dinsdag 23 februari 1943 van Westerbork naar Auschwitz, bestaande uit 1101 gedeporteerden van wie 110 kinderen. De trein telde 25 wagons. Allen vermoord in de gaskamers. Bij de bevrijding op 4 overlevenden na, namelijk 2 mannen en 2 vrouwen [bron: In Memoriam, De gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942-1945. Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2012, samengesteld door Guus Luijters]
Mogendorff, Bernard, 04-06-1932 Arnhem – 26-02-1943 Auschwitz [zoon van voorgaand echtpaar].
Mogendorff, Sara Antoinette, 25-03-1929 Arnhem – 26-02-1943 Auschwitz [dochter van vooraand echtpaar].
Op 14 november 1939 vestigde zich Michaël Mogendorff, geboren op 30 juni 1894 in Wijhe, vanuit Arnhem in Heemstede, op kamers in het grote pand Oud-Berkenroede, Herenweg 145. Samen met zijn vrouw Rosa Fina Cohen, met wie hij in 1924 was getrouwd en hun op 31 mei 1925 geboren dochter Margaretha. Begin 1940 verhuisde het gezin naar het adres Hugo de Grootlaan 2. Na de verplichte melding februari 1941 moest Heemstede verlaten en naar Amsterdam verhuizen. In tegenstelling tot zijn vader (Salomon Israël Mogendorff (*1872 – 1944 Auschwitz) overleefde hij de oorlog en is hij in 1987 in Amstelveen overleden. Ook zijn ondergedoken vrouw en dochter hebben de oorlog overleefd.
Begin 1940 vestigde voornoemde Salomon Israël (Sally) Mogendorff met zijn gezin in Heemstede, Sweelinckplein 4. Zijn broer Michäel Mogendorff en echtgenote Susanne Mogendorff de Leeuw (mede-compagnon van de door hun vader gestichte papierhandel Gebr. Mogendorff) bezocht de familie veelvuldig totdat men in 1941 werd verplicht zich in Amsterdam te vestigen.
‘De Hoofdcommissaris van Politie van Arnhem verzoekt opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Michaël Mogendorff en zijn vrouw Susanna Mogendorff-de Leeuw. Zij worden ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben’. [Met deze aanduiding werden Joden bedoeld die elders waren ondergedoken]. Michaël Mogendorff, geboren 30-7-1901, is naar wordt aangenomen in Arnhem opgepakt en op 28 februari 1945 op een onbekende plaats in Midden-Europa omgekomen. Zijn vrouw, geboren in Arnhem 7 juni 1902, is omgebracht in Auschwitz, 25 oktober 1942. Hun drie kinderen hebben de oorlog overleefd.
Acht joodse families van vier personen uit Heemstede hebben de holocaust niet overleefd, waaronder de familie Mogendorff. Vader Sally (Salomon Israël), moeder Greta en twee kinderen Sara Antoinette en Bernard verhuisden op 2 april 1940 vanuit Arnhem naar het adres Sweelinckplein 4. De toen 22-jarige Lies Grintjes werkte bij de familie in Arnhem in de huishouding en verhuisde mee naar Heemstede. Zij huwde in 1943 in Heemstede en woonde daar in 1995 nog steeds. Enkele familiefoto’s, een Jodenster en de laatste briefkaarten uit het kamp Westerbork waren de enige tastbare herinneringen aan deze voor haar dierbare familie. In 1942 werd ook de familie Mogendorff verplicht naar Amsterdam te verhuizen, waar men een bovenwoning in de Rivierenbuurt betrok. Vervolgens dook het gezin onder bij boer Johannes Bogaard in de Haarlemermeer en is daar op 11 november 1942 opgepakt. De Mogendorff’s werden overgebracht naar doorgangskamp Westerbork, Hooghalen. Op 20 februari 1943 ontving Lies Grintjes (1), die intussen werkzaam was bij tandarts Ten Hones aan de Heemsteedse Dreef, een laatste briefkaart net onder andere de volgende inhoud: ‘Wat prettig dat je nog geregeld schrijft. Ook de kinderen vinden het fijn als een brief van je komt en dan worden er altijd herinneringen opgehaald. Wij maken het naar omstandigheden goed. Onze stemming laat wel eens wat te wenen over. Ik werk veel in de buitenlucht. Het nichtje Nel is ziek en haar toestand is nogal ernstig. Maar zo lang er leven is, is er hoop (…)’. Het laatste levensteken was een adreswijziging, op 24 februari afgestempeld in Assen, met als oud adres: ‘Barak 61 Westerbork’ en nieuw adres ‘onbekend’. Volgens verklaringen van het Rode Kruis zijn G.Mogendorff-Meijer en haar twee kinderen op 26 februari met transport 51 op 23 februari 1943 op de trein gezet naar Auschwitz gezet en daar op 26 februari omgebracht. Sally kwam eerder op 13 december 1942 in hetzelfde vernietigingskamp om.
(Mevrouw Lies Boeltjes-Grintjes is in 2005 op 99-jarige leeftijd in Heemstede overleden). Haar kleindochter schreef een werkstuk over de oorlogsperiode, dat onder de naam Lisette van den Akker is te vinden op de site van het Holocaust namenmonument.
https://tvblik.nl/Nederland-op-film/25-juni-2022
BROER MICHAEL MOGENDORFF en DIENS ECHTGENOTE SUZANNE MOGENDORFF DE LEEUW, UIT ARNHEM KWAMEN IN 1940 BIJ DE FAMILIE IN HEEMSTEDE OP BEZOEK- BEIDEN ZIJN OOK OMGEKOMEN IN VERNIETIGINGSKAMP AUSCHWITZ:
Michaël Mogendorff (geboren 30-7-1901 in Arnhem) woonde met zijn vrouw Susanne Mogendorff-de Leeuw (geboren 7 juni 1902 in Arnhem) op het adres Frombergstraat 12. Zijn vader had een papierhandel/etikettenfabriek opgericht die door de twee zonen Salomon (Sally) Israël en Michaël onder de naam Gebr. Mogendorff is voortgezet.
Salomon verhuisde met zijn gezin (echtgenote en 2 kinderen) begin 1940 naar Heemstede, Sweelinckplein 2. Nadat zij zich in 1942 gedwongen in Amsterdam moesten vestigen zijn zij vanuit de Rivierenbuurt, in dat jaar ondergedoken bij boer Johannes Bogaard in de Haarlemmermeer en aldaar 12 november 1942 opgepakt. Vervolgens allevier in Auschwitz vermoord. de vier personen staan vermeld op het Joods Namenmonument in Heemstede
Het is onduidelijk waar en wanneer, maar het echtpaar Michaël Mogendorff en Susanne Mogendorff-de Leeuw is op een onbekende datum opgepakt en beiden zijn omgebracht: Michaël op 28 februari 1945, officieel vermeld als ‘Midden Europa'(vermoedelijk Auschwitz) en Suzanne Mogendorff-de Leeuw op 25 oktober 1944 in Auschwitz. De drie (ondergedoken) kinderen hebben de oorlog overleefd. Na de Bevrijding is de papier-/etikettenfabriek door anderen voortgezet, aanvankelijk nog onder de oude naam Gebr. Mogendorff.
=======
Muller, Samuel Liefman Leo, 2-07-1909 Enschede – 28-2-1943 Auschwitz. Deze apotheker uit Enschede zat in 1943 ondergedoken bij de familie Moolenaar, Van Merlenlaan 1 Heemstede. Met 3 andere Joodse personen uit de familie Van Spiegel is hij op 8 mei 1943 opgepakt en naar Amsterdam overgebracht. Alle 4 gearresteerde personen zijn omgekomen.
Neeter, Samuel, 20-07-1904 Amsterdam – 04-06-1943 Sobibor [op 29 mei 1935 vanuit Haarlem naar Timorstraat 39; op 18 januari 1943 naar Amsterdam]. Neeter-Vega, Esther, 04-01-1910 Amsterdam – 04-06-1943 Sobibor [echtgenote van voorgaande persoon].
Neeter, Anna, 26-09-1940 Haarlem – 04-06-1943 Sobibor [dochter van voorgaand echtpaar].
Neeter, Judith, 10-04-1937 Haarlem – 04-06-1943 Sobibor [dochter ook van voorgaand echtpaar].
Niekerk, Carolina, 16-05-1881 Woerden – 09-04-1943 Sobibor [Op 29 september 1936 naar Bronsteeweg 22; op 18 januari 1943 naar Amsterdam]. Niekerk, Jeanne Sara, 20-02-1889 Woerden – 09-04-1943 Sobibor [was zuster van voorgaande persoon en woonde op hetzelfde adres; op 31 juli 1942 naar Amsterdam].
Oppenheimer, Johann [Hans] Felix Robert, 18-06-1901 Fürth – 20 maart 1945 Bergen-Belsen [vanuit Berlijn op 18 augustus 1936 naar Joh. Vermeerstraat 11; op 7 oktober 1940 naar Haarlem].
Oppenheimer-Fürst, Friederike, 23-01-1902 Heidelberg – 17-01-1945 Bergen-Belsen [echtgenote van voorgaande persoon].
Rudi Oppenheimer die de Holocaust overleefde houdt in 2015 nog altijd lezingen op Britse scholen. Hier toont hij zijn Jodenster (Express) Broer Paul is in 2007 overleden en Rudi Oppenheimer in 2019 gestorven.
Oppenheimer, Josef, 19-10-1866 Kleinwallstadt – 23-7-1943 Sobibor [op 15 april 1939 naar Jac. de Witstraat 16; op 17 oktober 1941 naar Amsterdam].
Gecensureerde brief in 1939 vanuit Palestina verzonden aan Joseph Oppenheimer, Jacob de Witstraat 16 in Heemstede
Oppenheimer-Baum, Meda, 10-02-1876 Neurenberg – 23-07-1943 Sobibor [echtgenote van voorgaande persoon].
Voor het hoofdstuk: ‘Out of Harm’s Way. Heemstede, September 1936 – October 1940 (Johannes Vermeerstraat 11) Zie: librarianablog: De Schilderswijk in oorlogstijd / Bronsteebuurt.
Bernardus Bernardus Mathias van Perlstein *19-8-1882 Arnhem, ov. 31-1-1944 Auschwitz [Op 3 mei 1947 naar Clivialaan 26 Heemstede, op 5 februari 1943 bij de gemeente geregistreerd als V.O.W.= Vertrokken Onbekend Waarheen)
Van Perlstein, Siegfried Herman (Frits), 22-02-1885 Doetinchem – 25-01-1943 Auschwitz [In 1918 gehuwd met Dina Maria Hissink (1892-1978); 2 kinderen (Elisabeth Coenradina (Bep) geboren in 1922, op 28 mei 1948 in Amsterdam gehuwd met Frederik Hendrik Haanebeek (1899-1981) en Jenny Maria, geboren in 1923 en overleden 8 mei 2011 te Haarlem; begraven naast Dina Maria Hissink-van Perlstein op de algemene begraafplaats in Heemstede).. Op 24 april 1934 is het echtpaar Van Perlstein-Hissink verhuisd naar Heemstede, eerst Laan van Rozenburg 24, in 1940 nog Irislaan 13; 1940- Bachlaan 16, op 10 april 1941 uitgeschreven naar Bloemendaal. Hij is overgebracht naar het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornsche Bosch en vandaar gedeporteerd naar en vermoord in Auschwitz.
Siegfried (Frits) van Perlstein was advocaat en procureur te Amsterdam, 1919-1920 voorzitter van de Ned. Bond van Belastingbetalers; hoofdredacteur van de ‘Financiëele Revue’. Hij is overgebracht naar het Centraal Israëlitische Krankzinnigengesticht Het Apeldoornsche Bosch en vandaar via kamp Westerbork getransporteerd naar Auschwitz.]. In 1940 eigenaar van Bachlaan 16 .Zijn weduwe D.M.van Perlstein-Hissink en beide dochters Elisabeth en Jenny van Perlstein zijn na de Bevrijding (1947/1948) teruggekeerd in het ouderlijk huis aan de Bachlaan in Heemstede, waar daarvoor ook enkele andere personen hebben gewoond, zoals de weduwe A. Stokvis-Pinkhof (moeder van de omgebrachte Willem Stokvis), echtpaar Citroen, en journalist L.Meijer
Pollak, Guido Israël, 23-10-1903 Berlijn – 31-01-1945 Auschwitz [Op 2 april 1938 naar Camplaan 30 en op 23 oktober 1940 uitgeschreven naar Naarden].
Van Praag, Leentje, 22-09-1871 Amsterdam – 14-05-1943 Sobibor [14 april vanuit Amsterdam naar Jan van Goyenstraat 15; op 10 maart 1943 naar Amsterdam]. Van Praag, Netje, 02-01-1868 Amsterdam – 14-05-1943 Sobibor [zuster van Leentje van Praag; 24 april 1940 naar Jan van Goyenstraat 15; 10 maart 1943 naar Amsterdam].
Van Praag, Simon Joseph, 10-11-1869 Amsterdam – 14-05-1943 Sobibor [broer van Leentje en Netje van Praag; na 1925 naar Jan van Goyenstraat 15; 10 maart 1943 naar Amsterdam].
Roozendaal, Siegfried Jozeph, 12-03-1894 Almelo – 31-03-1944 Midden-Europa [op 30 mei 1940 naar Javalaan 22; op 5 februari 1943 V.O.W.]. Roozendaal-Klijn, Henriëtte, 21-07-1903 Soest – 19-10-1942 Auschwitz [echtgenote van voorgaande persoon]. Rosen, Gotthold, 24-06-1877 Stolp – 13-03-1943 Sobibor [op 28 februari 1939 komende uit Berlijn naar Burgemeester van Lennepweg 44; 21 oktober 1940 naar Baarn]. Rosen-Mozes, Rosa, 11-10-1882 Treptow – 13-03-1943 Sobibor [echtgenote van voorgaande persoon].
Rothstein, Fina Brandlia, 21-08-1894 Bialobrzeg (Polen) – 28-01-1944 Auschwitz [op 20 februari 1934 naar Meer en Boslaan 40; vervolgens Johannes Vermeerstraat 40, op 18 juli 1940 naar Amsterdam, op verschillende adressen, 29-9-1943 kamp Westerbork en 25-1-1944 gedeporteerd naar Auschwitz, alwaar na aankomst vermoord.
Portret van Fina Brandlia Rothstein. Uitvoeriger informatie over haar is te vinden op het (algemene) Joods Monument.
Van Rijs, Abraham, 10-11-1905 Amsterdam – 04-06-1943 Auschwitz [op 26 juli 1937 naar Timorstraat 37; op 28 december 1942 naar Amsterdam]. Van Rijs-Hegt, Sophia, 05-07-1906 Amsterdam – 04-06-1943 Sobibor [echtgenote van voorgaande persoon].
Van Rijs, Henny Hetty, 07-01-1931 Leiden – 04-06-1943 Sobibor [dochter van voorgaand echtpaar].
Van Rijs, Dinah, 12-01-1935 Leiden – 04-06-1943 Sobibor [dochter ook van voorgaand echtpaar].
Van links naar rechts: Henny Hetty van Rijs, vriendin Dineke Klinkenberg en Dinah van Rijs
Schönfeldt-Sommerfeld, Rosa Gertrud, 15-05-1864 Berlijn – 28-05-1943 Sobibor [28 januari 1939 Rembrandtlaan 19; op 2 oktober 1940 naar Huizen].
Schuster, Bernhard Moritz, 13-11-1888 Frankfurt – 10-08-1942 Auschwitz [30 juni 1933 naar Narcissenlaan 16; 4 november 1942 naar Amsterdam]. Schuster-Monachimoff, Rosa, 26-2-1898 Essen – 13-08-1942 Auschwitz [echtgenote van voorgaande persoon]. Schuster, Klaus Michael, 14-05-1931 Amsterdam – 19-11-1943 Auschwitz [zoon van voorgaand echtpaar].
Schuster, Werner Alexander, 10-01-1933 Amsterdam – 19-11-1943 Auschwitz [zoon ook van voorgaand peroon].
Seelenfreund, Robert Hermann, 18-01-1935 Leipzig – 23-01-1943 Sobibor [op 20 oktober 1939 naar Narcissenlaan 16; 12 januari 1942 naar Amsterdam].
Serphos, Simon, 04-12-1898 Arnhem – 31-01-1944 Auschwitz [op 21 december 1937 naar J. de Wittstraat 11; op 9 oktober 1944 V.O.W.]
Specht, Walter Henry, geboren 26-06-1884 Hamburg. Bankier. Gehuwd met Gertrud Frank, geboren 10 juli 1910 in Berlijn. Zij kregen twee kinderen: Edgar (geboren 2 oktober 1926 in Hamburg) en Herbert Gustav, geboren 3 september 1923 in Hamburg. 17 april 1938 ingeschreven in Heemstede, 16 september verhuisd naat Hilversum Hij komt voor op de leerlingenlijst Kennemer Lyceum ingeschreven klas 1A met als woonadres Franz Schubertlaan 50 Heemstede
Laatstgenoemde is omgebracht 3 september 1943 in vernietigingskamp Sobibor
Op 17 april 1936 was het gezin verhuisd naar Heemstede, naar het adres Heemsteedse Dreef 110; Herbert was leerling van het Kennemer Lyceum in Overveen. op 16 september 1940 naar Hilversum verhuisd. Herbert volgde in dat jaar de Autoschool in Driebergen. In die plaats is hij ondergedoken en na verraad opgepakt en via kamp Westerbork naar Auschwitz overgebracht.
Vader W.H.Specht is op 58 jarige leeftijd na internering in kamp Westerbork op 7 maart in 1943 te Sobibor omgebracht.
Specht, Herbert Gustav, geboren op 03-09-1923 in. Hamburg. Via Heemstede en 16-9-1940 Hilverum via Westerbork op 3 september 1943 in Auschwitz vermoord [zoon van voorgaande persoon, in Sobibor vermoord].
Ter aanvulling: in een boekuitgave ‘Rumor in Schol; de geschiedenis van het Kennemer Lyceum tijdens de Tweede Wereldoorlog’ door dr.J.Römelingh en dr.G.P.G.M.van Rijn (2005) schrijft laatstgenoemde: ‘op 4 mei 1950 werd er een gedenkplaat onthuld die was aangebracht in de uur bij de ingang van de aula op de eerste verdieping. Op deze plaquette, die was vervaardigd door de beeldhouwster Mej.N.Bakema uit Haarlem, staan de namen van al e Kennemers die het leven lieten tijdens de Tweede Wereldoorlog. De plaquette wordt gesierd met de woorden “Den Vaderland Ghetrouw, 1940-1945”. Helaas heeft het Kennemer Lyceum nooit een boekje gepubliceerd over de oorlogsslachtoffers. Dr.J.Römelingh. mijn voorganger als archivaris, heeft in 1947 een begin gemaakt met de identificatie van 63 namen. Ik heb zijn werk nu voltooid. In het archief van het Kennemer Lyceum bevinden zich A4 kaarten met de persoonlijke gegevens van alle oud-leraren en oud-leerlingen. Die heb ik allereerst verzameld. Dat was geen gemakkelijk werk omdat een aantal niet meer op de juiste alfabetische positie stond en omdat sommige namen op de plaquette onjuist zijn gespeld. Bij de identificatie hen ik gebruik gemaakt van de toespraak die de eerste rector van de school, Dr.A.de Vletter, hield tijdens de “begroetingsbijeenkomst” in de Gemeentelijke Concertzaal te Haarlem op 26 mei 1945. Daar gaf de rector enige korte schetsen van een aantal omgekomen Kennemers. Voorts heb ik veel hulp gehad van de heer J.R.H.Frölings van de Stichting Indonesische Pensioenen te Heerlen, de heer J.Teeuwisse van de Oorlogsgravenstichting te Den Haag en van The Center for Research on Dutch Jewry aan de Hebrew University te Jeruzalem.(…)’
Van Spiegel, Joseph (Jopie), 18-07-1930 Deventer – 17-9-1943 Auschwitz [was ondergedoken in Heemstede op het adres Van Merlenlaan 1 en aldaar gearresteerd op op 8 mei 1943 en overgebracht naar Sipo Amsterdam]
Van Spiegel, Selly, 28 september 1918 Halberstadt – 17-9-1943 Auschwitz [werkte in Nederlands Israëlitisch Oudeliedengesticht en was ondergedoken in Heemstede en op 8 mei 1943 opgepakt] Van Spiegel-Gazan, Elizabeth, 3 mei 1890 Zwolle – 17-9-1943 Auschwitz [was in Heemstede ondergedoken en aldaar op 8 mei 1943 gearresteerd] Afkomstig uit Deventer waren vader, moeder en Zoon Joseph (jopie) van Spiegel ondergedoken bij kleermaker F.W.Moolenaar, Van Merlenlaan 1, Heemstede. Naar wordt aangenomen als gevolg van verraad zijn zij op last van opperluitenant Piet Kramer op 8 mei 1943 aangehouden, opgesloten en overgeleverd aan de SIPO in Amsterdam, tegelijk met de gearresteerde S.Leefman uit Enschede. De heer Moolenaar is later weer vrijgelaten].
Star, Mozes van de, 01-08-1882 Amsterdam – 27-08-1943 Auschwitz [was ondergedoken in Heemstede en is op 24 juli 1943 aangehouden] Star-Vleeschdrager, Alida van de, 30-05-1887 Amsterdam – 27-08-1943 Auschwitz [was ondergedoken in Heemstede en is op 24 juli 1943 aangehouden]
Nota Bene: bovenstaande personen zijn door de politie Heemstede aangehouden, evenals Leentje van Staveren-Vleeschdrager. In de dagrapporten is op 24 juli 1943 het volgende bericht: ‘Ingesloten worden: Mozes van de Star (1882), Alida van der Star-Vleesdrager (1887), beide wonende te Amsterdam, Oude Zijds Voorburgwal 191; Leentje van Staveren-Vleesdrager (1881) wonende te Amsterdam Lepelstraat 89, alsmede Herman Anton Harfst, chauffeur, Glipperweg 61, die hen heeft schuilgehouden. De zoon van Harfst krijft nachtverblijf en mag de volgende dag naar zijn grootouders in Haarlem. De arrestanten zijn op 27 juli 1943 overgebracht naar Amsterdam.’ H.A.Harfst, die de drie personen liet onderduiken op zijn adres Glipperweg 61 was chauffeur van beroep.
Staveren-Vleeschdrager, Leentje van , 05-04-1883 Amsterdam – 11-02-1944 Auschwitz [was ondergedoken in Heemstede en is op 24 juli 1943 aangehouden]
Sternheim, Andries, 17-05-1890 Amsterdam – 06-03-1944 Auschwitz [was ondergedoken in Heemstede en is op 6 januari 1944 aangehouden]. In het dagrapport van de politie Heemstede is op 6 januari 1944 genoteerd: ‘Op de Koediefslaan worden van de SD overgenomen voor transport naar Amsterdam: Andries Sternheim (*1890) en Jholina Cohen-Sternheim (*1898), beiden uit Amsterdam en Anna Lucretia Sas (*1879), Koediefslaan 5. Mevrouw Sas hield de Joden verborgen’ Haar echtgenoot was reeds overleden.
In de politiedagpporten lezen we dat 8 maart 1940 5 exemplaren van het boek ‘Eigen woorden van Hitler’ in beslag zijn genomen. Voorts op 6 augustus 1941: ‘Naar aanleiding van een anoniem schrijven stellen Inspecteur van Politie Hagen en adjunct IvP Doornbosch een onderzoek in bij boekhandel M.Sas aan de Zandvoortselaan 147. Bij Sas zouden anti-Duitse geschriften worden getypt. Het onderzoek levert niets op.
Sternheim-Cohen, Gholina, 09-01-1898 Amsterdam – 06-03-1944 Auschwitz [was ondergedoken in Heemstede en is op 6 januari 1944 aangehouden] Stodel, Siegfried Charles Bertus, 08-12-1915 Arnhem – ??-08-1943 Lublin [op 28 oktober 1940 vanuit Apeldoorn naar Pieter de Hooghstraat 24; op 18 december 1942 naar Medemblik, provinciaal ziekenhuis].
Uit: Andries Sternheim; een Nederlands vakbondsman in de Frankfurter Schule. Door Bertus Mulder Zeist, Kerckenbosch, 1991 (aanwezig in Heemstede-collectie van het Noord-Hollands Archief, nummer 5199) Hoofdstuk: Van Amsterdam naar Auschwitz, p. 196-200. Over o.a. de onderduik en arrestatie bij boekhandelaar Taeko Edelman (7 oktober 1943 overleden) en Anna Lucretia Sas, woonhuis Koediefslaan 4 Heemstede
in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis bevindt zich een ongepubliceerd manuscript van Andries Sternheim, getiteld: Balling in eigen land. 1943.
Dat lot trof ook de oudste zoon Leonhard Adries Sternheim, leerling van het Joods Lyceum. Geboren op 8 augustus 1924 in Amsterdam en vermoord op 22 april 1944 in Auschwitz.
Siegfried Charles Bertus Stodel,geb. geb. Arnhem1915, woonde Overboschlaan 27 Heemstede, 2 of 3 augustus 1943 geëxecuteerd tegelijk met 47 andere gedeporteerde Joden in Lublin-Majdanek
Van Straaten, Marie Mathilde, 27-08-1897 Den Haag – 21-01-1943 Auschwitz [ingeschreven Binnenweg 91 boven boekhandel van haar zuster; 25 november 1941 naar ‘s-Gravenhage]. Woonde met haar zuster Johanna Hedwig van Straaten op het adres Frederikstraat 157, Den haag
Van Straaten, Johanna Hedwig, 17-02-1891 Den Haag – 12-05-1945 Theresiënstadt [dreef een boekhandel op het adres Binnenweg 91; op 31 maart 1937 vanuit Den Haag naar Maarten Hobbemastraat 25; op 14 december boven de zaak Binnenweg 91; op 25 november 1941 uitgeschreven naar ‘s-Gravenhage]. Zuster van Mrie Mathilde van Straaten, 21-1-1943 op 45jarige leeftijd omgebracht in Auschwitz. Johanna Hedwig was in 1912 getrouwd met mr. Philippe C. la Chapelle, in 1924 gescheiden.
Zie meer uitgebreid afzonderlijke bijdrage: Een volksche boekhandel (1942-1945) in Heemstede
Van mw. dr Shir Aloni Yaari uit Jeruzalem, een achterkleindochter van Johanne van Straaten en acteur Philippe la Chapelle, zijn in februari 2022 drie onderstaande foto’s uit het familiealbum ontvangen.
Vischjager, Jacob , 07-08-1938 Amsterdam – 13-11-1942 Auschwitz. Zijn ouders lieten hem wisselend onderduiken bij familie in Amersfoort en in Heemstede. Mevrouw W.A.Borren-Grootes [moeder van J.J.Borren die 25 maart 1945 omkwam bij het bombardement van Bezuidenhout in Den Haag] stelde een fotoalbum samen, thans in bezit van het Joods Historisch Museum]. Jacob (Jaapje) Vischjager verbleef in 1941-1942 bij haar, totdat de moeder het zoontje weer thuis wilde hebben en de familie door Duitsers is opgepakt en behalve de ouders alle 6 kinderen tegelijkertijd op 13 november 1942 zijn omgebracht. De vader moest als dwangarbeider werken en overleefde de oorlog].
Op de site van het Joods Monument is de volgende informatie ten aanzien van de familie Vischjager te vinden: ‘Tijdens de oorlog laten Mozes en Branca Jacob in eerste instantie onderduiken bij een familie in Amersfoort; onderduikmoeder “tante Mienke” maakt zelf kleren voor hem van oude winterkleren die ze van vrienden krijgt. Ze is dol op hem en maakt meerdere foto’s van Jacob in zijn onderduikomgeving. Op de foto’s zien we een kleine jongen met donker haar op het paard van de melkboer zitten, met andere kinderen, spelend met een step of op klompjes stoeiend met een grote grasmaaier. Soms oogt Jacob verlegen, dan weer zelfverzekerd of nieuwsgierig. Het album met 42 foto’s van Jacob is in 2009 aan het Joods Historisch Museum geschonken.
‘Om niet op te vallen verhuist Jacob om de paar weken van Amersfoort naar de vader van Mienke in Heemstede, en vice vers. Ook Jacob’s zus Judic is ondergebracht op een boerderij in buurt van Barneveld. Jacob gaat nog een keer bij haar op bezoek en zelfs daar zijn foto’s van. Met de toenemende dreiging van deportatie besluiten Mozes en Branca dat ze toch liever al hun kinderen bij zich hebben. Jacob en Judic komen in de loop van 1942 terug naar Amsterdam. Op 7 augustus moet het gezin naar het doorgangskamp Westerbork. Ze worden ondergebracht in barak 39 en de kleine Rosa wordt ondergebracht in het kampziekenhuis. Op 10 november worden zij naar Auschwitz gedeporteerd, waar Branca en de kinderen direct na aankomst worden vermoord. Mozes moet op station Cosel uitstappen, zo’n tachtig kilometer voor Auschwitz. Tor zijn bevrijding zal hij bijna drie jaar uitputtende dwangarbeid moeten verrichten. Als enige van het gezin overleeft hij de oorlog, pakt zijn leven weer op en krijgt hij bij zijn tweede vrouw nog drie kinderen. In 1990 overlijdt Mozes Vischjager in Den Haag.
Visser, Asser, 31-12-1898 Deventer – 15-03-1945 Midden Europa [op 22 november 1939 naar Kerklaan 111a; genoteerd als op 12 oktober 1942 naar Amsterdam]. 15 mei 1945 omgekomen in Midden-Europa (Auschwitz). Asser Visser, handelaar in ijzerwaren van beroep, was een zoon van Jacob Visser en Esther Hirsch. Hij trouwde op 22 mei 1924 in Deventer met Elvire Ossedrijver (25 april 1981 in Amersfoort overleden) afkomstig uit Sittard. Zij kregen 2 dochters, Berthie Esther (1925-2014) en Ennie Elvire (1926-2012), die de oorlog overleefden. Bertie Visser, geboren op 13 maart 1925, was leerling van het Kennemer Lyceum in Overveen. Koopman Asser Visser, geboren 31 december 1898, woonde met zijn gezin van april 1935 tot november 1939 in Amsterdam. Vandaar verhuisde de familie naar Heemstede, Kerklaan 111A. In oktober 1942 werden zij ingeschreven op Scheldestraat 43-I in Amsterdam. Asser Visser is in juli 1943 via Amsterdam naar Westerbork gedeporteerd en ergens in Midden-Europa vermoord op 15 maart 1945. Aangenomen mag worden in Auschwitz, waar in het museum aldaar zijn koffer is bewaard.
Vries, Benjamin de, 26-11-1884 Haarlem – 06-09-1944 Auschwitz [was ondergedoken in Heemstede en is op 20 juni 1944 aangehouden] *
Vries-van Kloeten, Sara de, 08-01-1891 Zierikzee – september 1944 Auschwitz [was woonachtig in Haarlem maar ondergedoken in Heemstede en is op 30 juni 1944 aangehouden]
* Vries-Stern, Rosalie de , 25-08-1914 Groningen – 13-10-1944 Birkenau [was woonachtig in Haarlem maar ondergedoken in Heemstede en is op 30 juni 1944 aangehouden] * Van Vriesland, Anna Rozetta, 28-03-1911 Den Haag – 02-11-1942 Auschwitz [op 12 september 1939 naar V.d.Spiegellaan 6; op 15 september 1941 uitgeschreven].
Van Vriesland, Carolina, 10-04-1890 Den Haag – 11-06-1943 Sobibor [zuster van voorgaande persoon; 5 februari 1943 V.O.W.] Van Vriesland, Meijer, 22-11-1888 Den Haag – 04-06-1943 Sobibor [broer van 2 voorgaande personen; 5 februari 1943 V.O.W.].
Wallage, Levie, 28-05-1900 Onstwedde (gemeente Stdskanaal) – 30-11-1943 Dorohucza, Polen [op 5 juni 19239 naar Javalaan 59; op 18 januari 1943 naar Amsterdam].
Wallage-van Coevorden, Stientje, 27-02-1907 Coevorden – 14-05-1943 Sobibor [echtgenote van voorgaande persoon]. Wallage, Bertha, 05-05-1930 Coevorden – 14-05-1943 Sobibor [dochter van voorgaand echtpaar]
Wallage, Carolina Selma, 13-11-1934 te Coevorden – 14 mei 1943 in Sobibor.[dochter ook van voorgaand echtpaar]. Nadere informatie betreffende Bertha en Carolina Wallage en hun ouders: van de heer Alex Goossens, wonende Achterweg in Heemstede, is op 18 januari 1993 bericht ontvangen over het aantreffen van twee stamkaarten van de NV Noord-Zuid-Hollandsche Tram Maatschappij. De stam- of abonnementskaarten staan op naam van Bertha Wallage, Javalaan 59, geboren 13 november 1934, kaartnummer 29944 en Carolina Wallage, Javalaan 59, geboren op 13 november 1934. kaartnummer 29945. De kaarten zijn aangetroffen Alex Goossens, Achterweg 2, bij het verwijderen van het behang in een huis naast dat van de vinder, nummer 30. Raadpleging van archiefmateriaal leverde de volgende informatie op: op 6 mei 1942 rapporteert de hoofdinspecteur van politie dat heden de evacuatie der Joodse gezinnen uit de gemeente naar Amsterdam heeft plaatsgehad. Ongeveer 19 gezinnen mochten in verband met ernstige ziekten of personen van zeer hoge leeftijd blijven. Op 15 juni 1942 is aan de heer Wallage, Javalaan, aangezegd, dat hij morgen 17 juni moet vertrekken. Wordt geëvacueerd. (Het bericht is vermoedelijk een dag later ingeschreven). Joden mochten van de bezetter niet meer in het kustgebied wonen. Op 18 januari 1943 is de familie Wallage uitgeschreven naar Amsterdam, adres Swammerdamstraat 15 huis. Deze straat is gelegen tussen de Weesperzijde en de Wibautstraat. Levie Wallage, 28 mei 1900 te Onstwedde geboren is 30 november 1943 overleden te Dorohucza; Stientje Wallage-van Coevorden, 27 februari 1907 geboren te Coevorden is 14 mei 1943 omgebracht in Sobiblor; dochter Bertha Carolina Wallage, geboren 5 mei 1930 te Coevorden is 14 mei 1943 omgebracht te Sobibor; de andere dochter Carolina Selma Wallage, 13 november 1934 geboren te Coevorden, kwam ook 14 mei 1943 om in de gaskamer te Sobibor. [De familie Wallage had zich op 15 juni 1939 te Heemstede gevestigd; Levie Wallage, 28 mei 1900 geboren in Onstwedde, was in Heemstede handelaar in klein vee, zoals geiten, konijnen, kippen, schapen; op 16 augustus kwam bij de politie Heemstede binnen dat op de Javalaan zonder vergunning een schaap was geslacht, aldus dagrapporten politie]
Nota Bene. Behalve nog andere familieleden, allen afkomstig uit Onstwedde, zijn nog 2 broers en 2 zusters van Levie Wallage omgekomen, te weten: 1) Maurits Wallage (1915 Onstwedde, 1943 Sobibor; hij was slager van beroep; 2) Jacob Wallage (1901 Onstwedde, ov. Midden Europa 31-1-1944); 3) Lea Kisch-Wallage (1904 Onstwedde, 22-10-1942 Ausschwitz; 4) Aaltje Wallage (1906 Onstwedde, ov. 25-2-1944 Midden-Europa)
Weyl, Franz Peter [roepnaam Peter], 29-10-1917 Essen – 20-03-1945 Dachau. Op onge leeftijd naar Nederland gekomen voor een opleiding bij het door zijn vader opgerichte kledingbedrijf (pyama’s) In 1938 werd hij mede-directeur van de Haarlemsche Pyamafabriek Nobelt N.V. aan de Leidsevaart 44. Tot 2 mei 1938 heeft hij ingewoond bij de familie Hamringa, Irislaan 31 in Heemstede. Daarna verhuisde hij naar het adres Heemsteedse Dreef 166 waar ook de rest van zijn familie woonde. In 1938 overleed zijn vader Willy Weyl. (1) In verband met het jodenvrij maken van de kuststreek in september 1940 verhuisd naar Sparrenlaan 1 in Hilversum; in 1942 gedwongen naar naar Amsterdam is hij toen komen te wonen op het adres Parnassusweg 118III. Vervolgens onderduik. Eerst in Loosdrecht bij koster Jansen van de Hervormde Kerk . Daarna bij diens dochter in Baarn en aansluitend in Maasniel bij Roermond, in welke plaats ook zijn zuster was ondergedoken. Door verraad op 9 juni 1944 door SD/SiPO Maastricht in Roermond gearresteerd op het adres Brugstraat 16 bij de familie Dahmen, waar hij op bezoek was. Via den Bosch, Westerbork (30 augustus 1944, strafbarak 67) , op 3 september 1944 getransporteerd naar Auschwitz-Birkenau, Gross-Rosen en aldaar 5 september aangekomen. Tewerkgesteld in het Kommando Lederfabriek in de Bekleidungswerke buiten Auschwitz. Met een dodenmars op 18 januari 1945 het vernietigingskamp verlaten verlaten en op 28 januari 1945 aangekomen in kamp Dachau waar hij op 18 maart (of 20 maart?) 1945 is overleden in een ziekenbarak ( Ruud Hamringa / Oorlogsgravenstichting)
Franz Peter Weyl, op 27 jarige leeftijd vermoord in Dachau, 20-3-1945
(1) Op het adres Heemsteedse Dreef 166 in Heemstede woonde ook Anna Löwenstein-Löb Stern, als dochter van Gertrud Weyl-Löwenstein. Voornoemde Anna Löb Stern werd op 26-1-1867 in Mannheim geboren. Zij trouwde in Iserlohn met Moritz Löwenstein.
Na de Kristallnacht vluchtte zij met haar man Moritz Löwenstein eind november 1938 naar Nederland en trokken zij Heemstede in bij haar moeder Gertrud Weyl-Löwenstein aan De Heemsteedse Dreef 166.
September 1940 zijn de families Weyl en Löwenstein noodgedwongen vertrokken uit de kuststreek om een huis Sparrenlaan 1 in Hilversum te betrekken, alwaar de echtgenote van Anna aan een slopende ziekte overleed op 81-jarige leeftijd op 30 september 1941. In verband met de concentratie van joden in Amsterdam verhuisde de familie Weyl en Löwenstein naar de Parnassusweg 18-111 in Amsterdam. Van hieruit trok Anna in bij haar zuster Ida en haar man Liepman Prins in de Jan van Eyckstraat 22-1 (nabij de Euterpestraat ) in Amsterdam. Hier ondernam zij een poging tot zelfmoord. Na gevonden te zijn, werd zij opgenomen in het verzorgingshuis De Joodsche Invalide aan het Weesperplein. Deze instelling werd op 1 maart 1943 ontruimd, waarbij de patiënten werden overgebracht via Duchgangslager Westerbork op 23 maart 1943 naar Sobibor. Anna Löwenstein is op 23 juli 1943 vermoord in vernietigingskamp Sobibór. (Informatie Ruud Hamringa en Oorlogsgravenstichting)
==============
Wolf, Gustav, 25-02-1873 Bickenbach – 27-11-1942 Auschwitz [op 6 april 1939 vanuit Frankfurt naar Camplaan 26; op 4 oktober 1940 naar Nijmegen].
Wolf-Strausz, Julie Amalie, 16-02-1880 Frankfurt am Main – 27-11-1943 Auschwitz [echtgenote van voorgaande persoon].
Zendijk, Amon Mozes, 28-08-1880 Olst – 04-06-1943 Sobibor [op 19 maart 1941 vanuit Amsterdam naar Bachlaan 15; op 12 augustus 1941 naar Amsterdam]. Zendijk-Küssel, Henriëtta, 04-07-1884 Doetinchem – 04-06-1943 Sobibor [echtgenote van voorgaande persoon]. Zendijk, Maurits Philip, 07-09-1906 Amsterdam – 30-09-1942 Auschwitz. [zoon van voorgaand echtpaar].
Nota Bene: Irma Roselaar-Mayer *28-4-1908 in Thür, zat ondergedoken op een adres in de Maasstraat Heemstede en maakte op 21-12-1943 zelf een eind aan haar leven [zie Joods Monument].
NOOT
(1) Nadere informatie over Bernard Drukker en zijn familie. Bernard Drukker [niet te verwarren met de gelijknamige organist/beiaardier uit Amsterdam die van 1910-1992 leefde] is op 7 februari 1886 te Amsterdam geboren. Hij was een zoon van Mozes Drukker en Alida de Vries, beiden in 1943 overleden. Ook een broer en zuster van van Bernard Drukker zijn in 1942 in Auschwitz vermoord.
Bernard Drukker trouwde in Zaandam 20 december 1916 met Anna Catharina Norden (geboren 3 november 1987, Ned. Isr. dochter van Abraham Norden en Matje Rijnveld). Het echtpaar kreeg 1 kind: Frans Drukker, 30 augustus 1922 in Amsterdam. Bernard Drukker werkte in Amsterdam bij de firma J.L.Joachimsthal, Koninginneweg 51 / Joden Breestraat 63, uitgever van verscheidene periodieken, o.a. van een damesblad. Zelf gaf hij als beroep op ‘advertentie reiziger’ [= acquisiteur]. Op 11 augustus 1936 verhuisde de familie Drukker vanuit Amsterdam naar Heemstede, Bronsteeweg 26. Hier werd hij voorzitter (en archivaris) van het in 1937 opgerichte Symphonie Orkest Haerlem (*), met Willem Rettich (1892-1988) als dirigent. Van Wilhelm/Willem Rettich zijn tijdens de onderduik in Haarlem als gevolg van verraad zowel zijn moeder, Rosa B. Rettich-Idelssohn, als jongere broer, Rudolf Rettich, verraden en opgepakt. Beiden zijn op 9 april 1943 in Sobibor omgebracht. in 1939 is ten aanzien van het woonadres van de familie Drukker sprake van Bronsteeweg 41, zodat een verhuizing heeft plaatsgehad. Het huis werd Beethoven Hof genoemd.
Tevens de naam van een op 29 januari 1940 door mevrouw Drukker-Norden opgerichte bridgeclub op dat adres. Ook is het pand incidenteel gebruikt als pension.Op 18 januari 1943 is het gezin verplicht overgebracht naar Amsterdam. Het echtpaar Drukker en enige zoon Frans zijn gezamenlijk op 21 mei 1943 vermoord in het concentratiekamp Sobibor. Een op 9 april 1942 vervaardigde inventarislijst van de inboedel is gepubliceerd op www.joodsmonument.nl
(*) Jos de Klerk schrijft over het in 1937 opgerichte amateur-orkest ‘Haerlem’ [tegenwoordig geheten: Symfonie Orkest Haarlem’] in zijn ‘Haarlems muziekleven in de loop der tijden’ (1965): “Men wilde er uitsluitend het klassiek-romantisch repertoire beoefenen in de schaduw van de H.O.V. De eerste uitvoering, met werk van Purcell, Haydn (Ariadne auf Naxos en Symfonie in D), Beethoven (3e pianoconcert) en Schuberts Onvoltooide, was daarvan de ernstige belofte. Die tendens bleef gehandhaafd, ook onder de volgende dirigenten: Piet Halsema en Marinus Adam. In die elkaar opvolgende amateurorkesten is het stijlgemiddelde herkenbaar waarmee de muzieklievende burgerij doorgaans vertrouwd was.” Voor nadere informatie omtrent Bernard Drukker en Beethoven Hof, zie de site van Symfonie Orkest Haerlem http://www.symfonieorkesthaerlem.nl Aanklikken: geschiedenis
In Heemstede geboren Joodse personen, die zijn omgekomen in Duitse vernietigingskampen: Bonnist, Rozetta Wilhelmina, geboren op 13 oktober 1912 in Heemstede. Overleden op 9 juli 1943 in Auschwitz.
Chapon, Bertha Anna, geboren op 23 juli 1917 in Heemstede. Overleden op 12 februari 1945 in Auschwitz. Dochter van Barend J.Chapon en Mietje Zilverberg.
Chapon, Hartog Samuel (Hans) , geboren op 28 februari 1917 in Heemstede. Overleden op 12 februari 1943 in Auschwitz Grunholz, Joseph, geboren op 6 maart 1926 in Heemstede. Overleden op 3 augustus 1944 in Auschwitz
Barend Chapon is op 4 augustus 1884 geboren in Amsterdam. Trouwde met Mietje Zilverberg met wie hij 5 kinderen kreeg onder wie de latere kunstschilder Jules Chapon (geboren in 1914 in Heemstede en overleden in 1973 in Frankrijk). Hij woonde in Heemstede op het adres Spaarnelaan 25 [sinds annexatie van 1927 gemeente Haarlem] en was van 31 juli 1926 tot 30 april 1927 gemeenteraadslid voor de SDAP in Heemstede. Wim de Wagt schrijft: ‘(…) Voor Barend was het nog maar een kleine stap om in Heemstede namens de SDAP toe te treden tot de gemeenteraad Dit gebeurde in 1926. Wel aanvaardde hij het raadslidmaatschap “met enige schroom”, bekende hij. Ervaring met het politieke handwerk en inzicht in de gemeentelijke huishouding had hij niet. De aandrang uitgeoefend door Maurits Reinalda, voorzitter van het gewestelijk bestuur van de SDAP en wethouder in Haarlem, was beslissend. Barend hield zich binnen de raadsfractie vooral bezig met de gemeentelijke financiën en volkshuisvesting. Voor een actieve sociaaldemocraat was hij was het vanzelfsprekend om in Heemstede, naast de middenstandsvereniging Tuinwijk, ook een woningbouwvereniging op te zetten die bestemd was voor een lagere maatschappelijke klasse: de Algemene Arbeiders-woningbouwvereniging ‘Heemstede’. Maar dit initiatief, dat hij nam nog voordat hij raadslid was, liep op niets uit.’ Van beroep was Chapon effectenmakelaar in effecten aan de beurs in Amsterdam. Hij speelde een belangrijke rol in de Joodse gemeenschap van Haarlem en was tijdens de Tweede Wereldoorlog lid van de Joodse Raad in Haarlem. Op 30 januari 1943 is een Duitse Oberwachtmeister gedood. Als represaille zijn op 2 februari 1943 tien gijzelaars in Bloemendaal gefusilleerd, onder wie Barend Chapon en opperrabbijn Philip Frank. Zijn echtgenote en drie van zijn kinderen zijn in Auschwitz omgebracht.
De 6 omgekomen familieleden Chapon staan vermeld op het Joods Monument op het Philip Franckplein in Haarlem
Noten: (1) De echtgenoot van Marie Frank en vader van Carl Hirsch = Heinz Hirsch overleefde de oorlog. Via het bevolkingsregister is het volgende bekend. Heinz Hirsch is op 22 maart 1905 in Münster, Duitsland, geboren. Hij was koopman in technische artikelen. Huwde met Mari Frank (15 januari 1901 in Amsterdam geboren; dochter van dr. Isaak Hartog Frank en Catharina Mogendorff). Op 22 januari 1933 is hun zoon Carl in Hillegersberg geboren. 26 augustus 1939 is de familie ingeschreven in Heemstede, Landzichtlaan. Op 22 juli naar Amsterdam geëvacueerd. Heinz Hirsch is op 18 juli 1945 opnieuw ingeschreven in Heemstede. Hij trouwde opnieuw, kreeg twee dochters en was woonachtig aan de Van Merlenlaan. Op verzoek van de heer H. van Perlstein liet een dochter, mevrouw H.Burgers-Hirsch nog het volgende weten: “Hier wat informatie over mijn vader Heinz Hirsch, heel veel weet ik helaas niet over zijn oorlogstijd. Zoals zo velen sprak hij er praktisch niet over. Wat bij ons bekend is, is dat hij op het politiebureau in Heemstede is verborgen en later geholpen te ontsnappen. Hij heeft ondergedoken gezeten in het Joods psychiatrisch ziekenhuis in Apeldoorn en daar nadat ze waren verraden ontsnapt en is toen geloof ik in Groningen ondergedoken. Aan het eind van de oorlog heeft hij zich aangesloten bij de Canadezen. Na de oorlog is hij teruggekomen naar Heemstede waar bleek dat zijn vrouw en zoon waren omgekomen in Auschwitz. Op 2 februari 1976 is hij in Heemstede overleden. Ik hoop dat deze info u wat verder kan helpen en mocht u nog vragen hebben dan zullen mijn zusje en ik daar graag bij helpen. Ook het initiatief voor een plaquette van de slachtoffers steun ik graag.” (2) E.P.van Bockom Maas heeft zij oorlogsherinneringen vastgelegd in een brochure ‘ ‘OPdat wij niet vergeten’ (2015). Zijn ouders woonden en werkten in Ned. Oost Indië – waar zijn vader in september 1953 als krijgsgevangwerkend aan de Birmaspoorweg omkwam – en zelf was hij met zijn broer Ton voor de studie naar Nederland teruggekeerd. Zijn broer woonde in bij de familie Prager in de Pieter de Hooghstraat, eerst op nummer 16, later verhuisd naar 4. Zelf kwam hij terecht bij de familie Van de Velde in de Rembrandtlaan. ‘Mijn broer en ik hadden geen contact meer met onze ouders in Indië en er kwam geen overboeking meer van kostgeld. Ik werd toen in huis genomen door de familie Prager. De buren van de Pieter de Hooghstraat 16 waren Russische Joden, die in 1918 naar Nederland waren gevlucht en in Yerseke een textielwinkel hadden geopend. Na hun pensionering vestigden de heer en mevrouw Labzowski zich in Heemstede. Het waren lieve mensen waar Ton wel eens een koekje of snoepje van kreeg door de heg heen. Eenmaal kwam er een heel kippetje door de heg. Het was door een ander kippetje dood gepikt en dus niet koosjer. Zij mochten het dus niet eten. De heer en mevrouw Labzowski zijn na de inval van de Duitsers nooit meer gezien! (3) Hendrik Otto Ernst Loeb is op 20 juli 1919 geboren als zoon van Ernst Loeb en Marjorie D.Simpson. Sinds 18 oktober 1937 komende van Haarlem woonachtig op het adres Heemsteedse Dreef 1. Hij was half-‘arisch’ en half-Joods met twee Joodse grootouders van vaders kant. Voor verzetswerk is de jonge Loeb opgepakt en in het huis van bewaring aan de Amstelveenseweg in Amsterdam vastgezet. Weer vrijgelaten heeft hij zich – volgens in 1995 van zijn familie ontvangen informatie – agressief en vijandig tegenover de bezetter gedragen en is hij wederom aangehouden en toen naar het kamp Vught overgebracht. Daar kreeg hij een jodenster opgespeld ondanks het feit dat hij halfjood was. Via Westerbork is Henk Loeb op transport gesteld en op 21 mei 1943 in het vernietigingskamp omgekomen. Zijn naam komt voor op een plaquette aan het monument voor de gevallenen in Heemstede.
Overzicht van beroepen Joodse inwoners die zich vanaf 1922 tot 1940 in Heemstede hebben gevestigd: zonder beroep, renteniers, gepensioneerden, onvermeld 117; koopman 26; handelsagent/vertegenwoordiger 10; dienstbode/huishoudster 7; verpleger (m/v) 6; leraar 4; kantinedame 3; colporteur 3; bankbediende 3; makelaar 3; bankiers 2 (F.B.E.Gutmann en W.H.Specht). Verder als naaister/coupeuse, kunstschilder, werktuigkundige, musicus, magazijnbediende, confectionair, bedrijfsleider, journalist elk 2. Ten slotte 1 x; decorateur, kinderverzorgster, econoom, procuratiehouder, spreekstalmeester, tandarts, atelierchef, filmregisseur, commissionair, bioloog, fabrieksarbeider, redacteur filmjournaal Polygoon, accountant, assistent universiteit Amsterdam, verzekeringsinspecteur, arts, keukenknecht, regenjassenplakker, grossier, gezelschapsdame, veehandelaar, directeur damesmodemagazijn (A.Funke), kapokfabrikant (C.E.van Gelder), fabrikant (P.Herzberg), fabrikant van mantels (E.Kaufmann), directeur margarinefabroek (S.de Kadt).
IN MEMORIAM JOHANNA HEDWIG (HANNIE) LA CHAPELLE VAN STRAATEN
Als Joodse (later Remonstrants gedoopt) geboren op 17 februari 1891 in Den Haag als dochter van Isaac van Straaten en Carolina Israëls. Overleden op 12 mei 1945 in kamp Theresiënstadt, 2 dagen na bevrijding door de Russen, naar wordt aangenomen met vlektyfus als doodsoorzaak. Zij bezocht het gymnasium Haganum. Na het behalen van een vakdiploma eerst werkzaam in boekhandels in Den Haag. Sinds 1937 als eigenaresse van boekhandel Pistorius (‘Kennemerland’), Binnenweg 91 Heemstede.
Zij verhuisde naar de Ant. Duycklaan 128 en via Maarten Hobbemastraat 25 sinds 1939 naar bovenverdieping van de boekhandel aan de Binnenweg. In oktober 1941 is zij door de NSB uit de boekhandel gezet en vervolgens verhuisd naar haar zuster in Den Haag, Frederikstaat 157. Beiden zijn 26 november 1942 naar Westerbork gebracht en ten slotte in Duitse concentratiekampen overleden. De naam van Johanna Hedwig van Straaten komt voor op een gedenksteen 1940-1945 in de hal van het gymnasium Haganum. Post Scriptum In de publicatie: ‘The Holocaust in the Netherlands and the Rate of Jewish Survival’ [door Marnic Croes, in: Holocaust and Genocide Studies, V20 N3, Winter 2006, pp.474-499] zijn onder Heemstede voor oktober 1941 in totaal 210 geregistreerde Joodse personen vermeld, van wie 62,6% de oorlog overleefde. Haarlem: 1.202 Joden, 41,7% overlevenden; Bennebroek: 11; 27,3%; Zandvoort: 506; 44,4% en Velsen: 121, 51,7%. Bloemendaal ontbreekt in het overzicht. ZIE OOK: Joodse onderduik, vervolging en verzet in Heemstede https://ilibrariana.wordpress.com/2012/04/06/joodse-onderduik-vervolging-en-verzet-in-Heemstede/
Op 18 mei 1945 is in het bevolkingsregister van Heemstede de eerste teruggekeerde Joodse burger na de oorlog ingeschreven in het bevolkingsregister. Op 24 mei volgden er nog 14.
Voor een bijdrage over Joodse onderduik, vervolging en verzet in Heemstede:
OOK IN ZANDVOORT MET INGANG VAN MEI 2021 EEN JOODS NAMENMONUMENT
Paul Olieslagers, Wilma Schrama en Linda Clewits van de stichting Joods Monument Zandvoort (Haarlems Dagblad, 23-2-2021)
Arnold Aarts ‘Volwassen (Joods) monument vervangt ‘Ziggokastje’ (Haarlems Dagblad, 23 februari 2021) met illustratie Van AG Architecten
SELECTIE OVERZICHT VAN JOODSE OORLOGSMONUMENTEN IN NEDERLAND – met daarop aangebrachte teksten in cursief ALPHEN AAN DEN RIJN ‘Wij gedenken in eenheid de Alphense joden die de Duitse bezetter heeft weggevoerd en vermoord 1940-1945’ AMSTERDAM (nabij Stopera) ‘Waren mijn ogen een bron van tranen, dan zou ik dag en nacht wenen om de gevallen strijders van mijn dierbaar volk’ Ook Hebreeuwse tekst van de profeet Jeremia APPINGEDAM ’78 Damse Joodse Nederlanders keerden niet terug. Dit monument werd aangeboden door mevrouw en mijnheer S.Kroon-Pirard’. Volgen personalia van 78 Joodse oorlogsslachtoffers. ASSEN ‘Hier rondom ons lag de buurt waar in 1940 550 Joden leefden. Na de oorlog keerden niet meer dan 25 van deze Assenaren terug. Moge de herinnering aan hen die gingen ons waarschuwen, nu en straks!’ + monument op begraafplaats Assen: ‘Wij blijven gedenken de overledenen in Westerbork en de weggevoerden naar de concentratiekampen. Meer dan 500 zonen en dochteren onzer gemeente in de jaren 1940-1945 / 5700-5705’ + op begraafplaats Assen: 3 gedenkstenen met 156 namen van Joodse oorlogsslachtoffers. Op de middelste steen met tekst: ‘Hier rusten de volgende te Westerbork omgekomenen voor wie geen afzonderlijke zerk is opgericht.’ BREDA Zitbank en zwerfkei met tekst op de steen: ‘Als binnen staat en stad geborgenheid niet langer geldt Joodse burgers buitensluit, hen allengs recht ontzegt. – Als waan regeert en vrijheid brijzelt onder laars en laster meedogenloos men medemensen dwingt te gaan – Ziet een beschaving langs ’t scherp van scherven zijn hellevelden aan. 1940-1945’ COEVORDEN bij gerestaureerde synagoge ‘Gedenk en vergeet niet ‘ (ook in het Hebreeuws en jaartal) Vervolgens 124 namen en geboortedatum. Voorts: ‘Een eeuwige naam zal ik hen geven, die nooit zal worden uitgeroeid. Jesaja 56-58’. CULEMBORG Gedenkteken met Hebreeuwse en Nederlandse tekst ‘Onze doden ter ere: het nageslacht ter overdenking’ Volgen namen van 37 Joodse oorlogsslachtoffers. DENEKAMP ‘In de nacht van 17 op 18 november 1942 zijn van hier de laatste 30 mensen van de 57 leden tellende Joodse gemeenschap de dodenreis begonnen naar Auschwitz Birkenau. Niemand keerde terug. Hier begon: “Opa’s eerste verre en zijn allerlaatste trein” (Peter Schoof, 2008)’ DENEKAMP Vledderstraat 2 Monument door Truus Menger vervaardigd met tekst gevelsteen van vroegere synagoge in het Hebreeuws uit psalm 118:20, in vertaling ‘Dit is de poort van Jahwe, Rechtvaardigen gaan hierdoor naar binnen’ DEVENTER ‘Wegens hen is ons hart ziek en zijn onze ogen verduisterd. Ter herinnering aan de 400 Joodse slachtoffers die gedurende de Tweede Wereldoorlog door de vijand werden omgebracht’ DOESBURG ‘Gedenk de synagoge van Doesburg 5678-5705 1898-1945 Gedenk de Joodse Doesburgers die niet terugkeerden uit de kampen’. Volgen 6 namen. [In het Hebreeuws tekst spreuken 10:7] ‘De gedachtenis der rechtvaardigen zal tot zegen zijn. Spreuken 10:7’. DOETINCHEM ‘Meer dan alle koningen der aarde hebben zij rampen over ons gebracht. Tallozen hebben zij van ons gedood — Blijf, barmhartige alvader, die braven en hun marteldood gedenken. Allen, leden onzer gemeente door misdadige handen weggevoerd en om het leven gebracht in de jaren 5700-5705 1940-1945’ Voorts de namen van 124 joodse slachtoffers.
DRIEBERGEN ‘Op het monument wordt het zonlicht van een nieuwe dag/tijd verbonden. Psalm 22 vers 3 GORINCHEM Monument in de vorm van een menora ‘Ter nagedachtenis aan de Gorcumse gemeenschap, waarvan zeventig mannen, vrouwen en kinderen in de oorlogsjaren 1940-1945 werden omgebracht’ HAARLEM ‘1940/5700 1945/5705 Ter nagedachtenis aan de joodse Haarlemmers die uit hun huizen werden weggerukt, werden afgevoerd naar de vernietigingskampen en niet terugkeerden’ ‘Vanwege hen huil ik’ [laatste vier woorden tevens in Hebreeuwse tekst]. HAARLEM, gevel Bavoschool: ‘Als de school kon spreken…Vanaf deze plek werden in de nacht van 25 op 26 augustus 1942 ruim 170 Joodse Haarlemmers gedeporteerd naar de Duitse vernietigingskampen. Laten we dit niet vergeten’. HEERLEN ‘Omdat zij Joods waren werden deze Heerlenaren weggevoerd. Zij keerden niet terug. Volgen 63 namen + naam concentratiekamp en jaartal van overlijden. Ten slotte de tekst: ‘Ter nagedachtenis aan hen en alle andere niet geregistreerde Joodse Nederlandse Heerlense inwoners die na deportatie door het racisme van de Tweede Wereldoorlog omkwamen’
HOOGEVEEN ‘De namen van onze medeburgers, die werden omgebracht omdat zij jood waren. Velen krijgen geen graf, alleen hier een gedenkteken. De herinnering aan hen en hun lot blijft bij ons leven’. De namen van 165 Joodse oorlogsslachtoffers zijn aangebracht. LEEK 6 plaquettes. Op de vierde plaat een davidster en daaronder tekst: ‘..Totdat de vertrooster komt die de vrede verkondigt’. [Tekst tevens in het Hebreeuws] + namen van Joodse slachtoffers en plaats van overlijden. LOPPERSUM Gedenksteen op Joodse begraafplaats ‘Moge hun ziel opgenomen zijn in de bundel des levens’ MEPPEL Steen met reliëf, voorstellende Mozes met de stenen tafelen (Nederlandse en Hebreeuwse tekst) ‘Ter nagedachtenis aan onze Joodse stadsgenoten, die in de bezettingsjaren 1940-1945 weggevoerd en nummer teruggekeerd zijn’ + Hebreeuwse tekst en in vertaling ‘Ik geef hen een eeuwige naam, die niet uitgeroeid zal worden’ NIEUWENHAGEN (gemeente Landgraaf) ‘Deze boom werd geplant ter herinnering aan degenen die in de jaren 1940-1945 werden afgevoerd en omkwamen als waarschuwing van de gevolgen van onverschilligheid 5750 1990’. OLDENZAAL ‘Ter herinnering aan de Joodse ingezetenen die gedurende de jaren 1940/45 werden weggevoerd en wiens laatste rustplaats onbekend is’. Volgen namen en geboortedata van 63 Joodse oorlogsslachtoffers. OOTMARSUM ‘Ter herinnering op 30 maart 1943 werden onderstaande joodse inwoners vanuit Ootmarsum naar kamp Westerbork gevoerd. Vandaar gingen zij op transport naar Auschwitz. Niemand keerde terug. Volgen namen OUD BEIJERLAND Bronzen beeld met Davidster in de hand ‘Om te verbinden wiens hart is gebroken Jesaja 61: 1’ RUINEN ‘Ter herinnering aan de joden die uit hun huizen werden weggerukt en naar verre oorden werden afgevoerd en niet terugkeerden naar hun geliefde woonplaats Ruinen’ Volgen 11 namen SNEEK Monument zonder namen. Wèl een plaquette met uitvoerige tekst over onthulling door opperrabbijn en betekenis van het monument STADSKANAAL ‘Wee om hen die verloren gingen en niet meer gevonden worden. Dit monument is opgericht ter nagedachtenis aan de 136 mannen, vrouwen en kinderen van de Joodse gemeente Stadskanaal die in de jaren 1940-1945 om het leven werden gebracht’. Zuil vermeldt namen en geboortedata van 136 gedeporteerde en vermoorde Joden uit de gemeente Stadskanaal.
STRIJEN Gedenksteen met 3 namen op plaquette en tekst: ‘1940-1945 Nooit weer’.
TER APEL (gemeente Vlagtwedde) ‘Herinner, vergeet niet. Deuteronomium 9:7. In 1943 vermoorde dorpsgenoten’ Volgen namen en leeftijden van 49 Joodse oorlogsslachtoffers. UTRECHT Hier staat bij de namen van het voormalig Israëlitische Weeshuis ‘gedeporteerd en vermoord’. VIJFHUIZEN (HAARLEMMERMEER) ‘Moge God gedenken onze doden de martelaren die stierven in de jaren der vervolging en wier graf niemand kent tot onze dag 1940-1945’.
VUGHT Monument voor verloren Joodse kinderen Passage uit de Bijbel: ‘Het kind is er niet… En ik, waar moet ik heen!’ WAGENINGEN De levenspoort toont mensen die verbonden blijven met de gemeenschap ‘Ter nagedachtenis aan de 71 Joodse medeburgers uit Wageningen en omgeving die door de Duitse bezetter werden gedeporteerd en omgebracht’ . Op het voetstuk staat: ‘Zo zal de naam van de gestorvene niet uitgeroeid worden uit zijn broederen en uit de poort zijner woonplaats. Ruth (10:4)’ WARFFUM (gemeente Eemsmond) ‘In het jaar 1942 werden weggevoerd’ volgen 22 namen en ‘zij keerden niet terug’. WINSUM ‘Opdat dit een teken zij onder u lieden wanneer uwe kinderen mogen vragen zullen, zeggende: wat zijn u deze stenen? [Hebreeuwse tekst] ’Tot eeuwig gedenken Jozua 4: 6,7’. Volgen 7 namen en leeftijden + ‘werden in 1942 door de Duitse bezetter weggevoerd en zijn in Auschwitz omgebracht’. WINTERSWIJK ‘3-4 oktober 1942 – 3-4 oktober 1992. Ter herinnering aan de ongeveer 500 Joodse burgers van Winschoten die per trein werden weggevoerd naar Westerbork en vandaar naar concentratiekampen in Duitsland en Polen. In deze kampen werden uiteindelijk 446 omgebracht’. WINTERSWIJK ‘Gedenk de joodse inwoners van Winterswijk die werden weggevoerd naar concentratiekampen en niet meer terugkeerden. Jom ha Shoa 2010 Volgen 9 namen en hun leeftijden WOERDEN Keramisch monument bestaande uit een zittende man en zijn hond. ‘een familiefoto opdat ook de Joodse mensen van Woerden die tijdens de Tweede Wereldoorlog gedood werden, niet vergeten’. Hierna volgt een lijst van 12 slachtoffers. ZALTBOMMEL Zuil met daarop een menora ‘1942-1943 Opdat wij niet vergeten’ ZANDVOORT Plaquette met tekst: ‘Op deze plaats stond de synagoge die op 4 augustus 1940/ 1AW 5700 tijdens de Duitse bezetting werd verwoest’ ZIERIKZEE ‘1940-1945. Ter nagedachtenis aan onze Joodse stadsgenote die werden weggevoerd en nimmer terugkeerden’. Op achterzijde zuil zijn namen van 21 Joodse slachtoffers aangebracht. ZUIDLAREN (gemeente Tynaarloo) Plaquette met daarop 15 namen, jaar van overlijden en leeftijd. Voorts tekst: ‘Beste Jan en Roelie, we zitten in de trein en gaan heel ver weg. Tot ziens jongens. Groeten van Pa en Moe X Jongens Bernard’. Hieronder een tekst uit het Oude Testament: ‘Daarom is ons hart mat; om deze dingen zijn onze ogen duister geworden. Klaagzangen 5: 17’. In Heemstede is een Joods monument met de namen van 163 omgebrachte personen voorzien voor 2015. Andere Joodse gedenktekens zijn o.a. te vinden in de volgende plaatsen [zie site van Nationaal Comité 4 en 5 mei]: Amsterdam, Balderhaar, Barneveld, Beilen, Bergen, Bodegraven, Borger, Bourtange, Brielle, Brummen, Dedemsvaart, Den Helder, Dinxperlo, Dordrecht,Drachten, Echt, Eenrum, Eerde, Elburg, Enschede, Enter, Geesbrug, ‘s-Gravenhage, Gulpen, Haaksbergen, Harlingen, Hilversum, Kampen, Kloosterhaar, Leeuwarden, Middelharnas, Middelburg, Moordrecht, Nieuw Loosdrecht, Ommen, Oostwolde, Oude Pekela, Roermond, Rotterdam, Ruinen, Scheemda, Slootdorp, Smilde, Steenwijk, Terborg, Tiel, Valkenburg, Veendam, Vledderveen, Wassenaar, Wierden, Zevenaar, Zwartsluis
Advertentie van de firma Moolenaar en Zoon, VanMerlenlaan 1, op welk adres tijdens de Duitse beztetting Joden werden opgevangen.
===============
Joodse ingezeten uit Bloemendaal omgekomen in concentratiekampen
======
Enkele circulaires en persberichten 1940-1943 in verband met Joodse zaken
OVER SOLPERSTEINE
Jan de Leeuw. ‘Struikelstenen, persoonlijke monumenten in onze straten’ (Editie 200 van HeerlijkHeden, voorjaar 2024, p. 12-18.
Drs. H.B. van Perlstein gezegd:
De naam van Bernard van Perlstein is niet correct weergegeven. Volledig is het: Bernard Benedictus Mathias van Perlstein.
N.B. Hopelijk komt het snel in Heemstede tot de oprichting van een monument ter nagedachtenis van de omgekomen joodse Heemstedenaren.
Harald van Perlstein
Sumatrastrastraat 29
2103 TG Heemstede
Drs. H.B. van Perlstein gezegd:
Hartelijk dank voor uw snelle correctie m.b.t. de juiste tenaamstelling van mijn opa. Tevens complimenteer ik u met deze – voor met name (oud-)Heemstedenaren – uiterst informatieve website.
Hans Krol gezegd:
Met dank. Binnenkort volgt als aanvulling een chronologisch overzicht van tussen 1940 en 1945 tegen Joodse medeburgers genomen maatregelen.
Harald van Perlstein gezegd:
Zie het met belangstelling tegemoet…
Ruud Hamringa gezegd:
Met belangstelling heb ik het overzicht van omgekomen Joodse inwoners van Heemstede doorgenomen.
De vermelde naam Peter Wijl is helaas niet correct.weergegeven.
Zijn volledige naam is Franz Peter Weyl. Officieel (d.w.z. volgens de SS-administratie is hij in Dachau overleden op 20-3-1945. Volgens het Dodenboek van het Revier Dachau is hij echter al op 18-3-1945 in barak 25 overleden.
Hans Krol gezegd:
Met dank voor informatie. Het bevolkingsregister van Heemstede vermeldt Franz Peter(Israel) Weijl, het naslagwerk In Memoriam (1995) is familienaam gespeld als Weyl.
Harald van Perlstein gezegd:
Beste Hans,
Ter informatie het volgende.
Ik ben gisteren benaderd door De Heer De Vries uit Delfzijl. Hij heeft mij meegegedeeld via de Community Joods Monument dat het echtpaar Broekman-Van Gelder (zijn tante en oom) in Heemstede heeft gewoond.
Ik heb inmiddels informatie over het echtpaar Broekman-Van Gelder ontvangen via de Community Joods Monument (via Remco).
Uit deze informatie blijkt dat het echtpaar van 24 mei 1939 tot 20 october 1940 in Heemstede heeft gewoond aan de Spoorzichtlaan 11.
Rika is geboren op 25 december 1910 in Groningen omgekomen in Sobibor op 28 mei 1943. (Bron: Joods Monument)
Louis is geboren op 13 juli 1910 in Apeldoorn en omgekomen eveneens in Sobibor op 28 mei 1943. (Bron: joods Monument)
Opmerkelijk: zelfde geboortejaar….zelfde sterftejaar….
Volgens mij dienen Rika en Louis dus eveneens vermeld te worden op de In Memoriamlijst van de gemeente Heemstede.
Met vriendelijke groeten,
Harald van Perlstein
Pingback: Joodse onderduik, vervolging en verzet in Heemstede « Librariana
Hilde Agterbos (Stolpersteine Enschede) gezegd:
Allereerst mijn complimenten voor de uitgebreide informatie op deze site.
Zelfs onderzoekers uit Enschede doen hier hun voordeel mee.
Zo kom ik op uw site de aantekening van 8 mei 1943 tegen over de arrestatie van Joodse onderduikers bij de heer Moolenaar. Eén van deze onderduikers wordt genoemd als S. Leefmans, adres Oldenzaalsestraat 143, Enschede.
Op dit adres woonden: Samuel Liefman Muller, roepnaam: Leo, apotheker van beroep, en Simon Heiman Frankenhuis. Voor beide heren is 13 september 2012 een Stolperstein gelegd voor het genoemde adres.(http://www.secondworldwar.nl/enschede/stolpersteine.php)
Gezien de overeenkomst met de naam van de eerstgenoemde, zou het hier goed om dezelfde persoon kunnen handelen. Zou u daarom mij de volledige bronvermelding kunnen noemen van deze aantekening van 8 mei 1943?
Bij voorbaat hartelijk dank
Hilde Agterbos
coördinator onderzoek Joodse slachtoffers
Stolpersteine Enschede
Hans Krol gezegd:
Gaarne dank voor deze nieuwe informatie! Ik kan het volgende berichten. Van F.W.Moolenaar uit een familie van kleermakers en destijds woonachtig op het adres Van Merlenlaan 1 in Heemstede is bekend dat Joodse burgers in zijn huis waren ondergedoken. Op last van de foute politiechef zijn op 8 mei 1943 4 Joodse personen opgepakt. Deze zijn uiteraard niet geregistreerd in de bevolkingsadministratie, maar hun namen werden – soms onduidelijk leesbaar – genoteerd in het politiedagrapport. Het ging daarbij om de volgende 4 mensen, waarvan 3 uit één familie: 1) E.Gazan [= E.van Spiegel-Gazan, Brink 20, Deventer], 2) J. van Spiegel [= Joseph (Jopie) van Spiegel], en S. van Spiegel [= Selly van Spiegel, die in Amsterdam op het adres Nieuwe Keizersgracht 110 werkte]. Ten slotte S. Leefman, waarbij als huisadres is vermeld: Oldenzaalsestraat 143 te Enschede. Alle 4 personen + Moolenaar zijn ingesloten en nog dezelfde dag overgebracht naar de Sipo in Amsterdam. De heer Moolenaar is teruggekeerd. De 3 familieleden van Spiegel zijn op transport gesteld en blijkens SDU-uitgave ‘In Memoriam’, joodsmonument etc. alle drie op 17 september 1943 in Auschwitz omgebracht. Dat S.Leefman dezelfde is als Samuel Liefman (Leo) Muller lijkt me, gelet op het adres, zeer waarschijnlijk. Ik las op het internet dat over deze persoon een artikel is verschenen in Tubantia van 31 maart 2007. Indien daarover toevallig wordt beschikt ontvang ik graag een kopie of scan. Met vriendelijke groet, Hans Krol
olof, allard m. gezegd:
L.S.,
Heeft u meer informatie over de muzikale activiteiten van Bernard Drukker?
Mijn broer heeft in de nalatenschap van onze vader, Theo Olof, een contract-ontwerp gevonden van diens moeder Elvira Schmuckler, gericht aan dhr Drukker, voor het geven van onderwijs aan het muziekinstituut Van Beethovenhof te Heemstede, d.d. april 1940, Amsterdam.
Het zou voor uw lokale geschiedenis en onze familie-geschiedenis interessant zijn hier meer van te weten.
met vriendelijke groet,
allard m. olof
Leiden
Hans Krol gezegd:
Dag Allard M.Olof, in antwoord: de heer dr.H.H.Kruyswijk schreef een geschiedenis van het Symfonie orkest ‘Haerlem’, aan de basis waarvan o.a. Bernard Drukker stond. Toevallig verschijnt de jubileumuitgave eind volgende week. Hij zal u binnenkort de pdf van zijn bijdrage doen toekomen. Met vriendelijke groet, Hans Krol
olof, allard m. gezegd:
Veel dank. Ik wacht de pdf vol belangstelling af.
allard olof
Hans Krol gezegd:
Zie: http://www.symfonieorkesthaerlem.nl Vervolgens aanklikken: geschiedenis
Pingback: Joodse onderduik, vervolging en verzet in Heemstede | Librariana
Fedde Peutz gezegd:
Wat verdrietig om nu, na een gesprek met mijn zoon vandaag, er achter te komen dat een jaar geleden een steen is onthuld met daarop de naam van zijn overgrootmoeder Sophia Jacobson-Kanteman. Één van haar zoons, Meijer Jacobson, was de vader van mijn ex-echtgenote Eva Jacobson. Weet u of er een stolperstein voor Sophia Jacobson-Kanteman is die wij kunnen bezoeken?
Harald van Perlstein gezegd:
Beste Fedde, Wij nodige u graag uit voor een bezoek aan het Joods monument. Wij zijn er heel blij mij, met name ook omdat wijzelf voor de financiering hebben gezorgd. Het leggen van Stolpersteine vinden wij vooralsnog een individuele aangelegenheid. U kunt hierover contact opnemen met de kunstenaar en met de gemeente. In Heemstede liggen (nog) geen Stolpersteine. Met vriendelijke groet, Harald van Perlstein, secretaris Stichting Joods Monument Heemstede
Barry Kuijlenburg gezegd:
Hallo mijn naam is Barry en ik hoop dat iemand mij iets kan vertellen over mijn grootvader Levie Walvis geboren in Amsterdam september 1890 later getrouwd met Martha de Groot. Hij is uit de Amsterdamse Linneusdwarsstraat via Westerbork in Sobibor gekomen in April 1943 graag zou ik willen weten of iemand iets weet over hoe het hem is vergaan en/of misschien documenten van hem heeft want in mijn familie kan ik het helaas aan niemand meer vragen dus ik hoop dat er iemand iets weet !!
Harald van Perlstein gezegd:
Beste Barry,
Mooi dat je op zoek gaat naar je Joodse opa! Heb ik een paar jaar geleden ook gedaan.
Ik heb op http://www.joodsmonument.nl onderstaande link gevonden die wat informatie geeft over je opa incl. een foto.
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/161443/levie-walvis
Ook het Rode Kruis heeft vaak wat nadere informatie over de Joodse slachtoffers van de nazi-terreur.
Wellicht had je deze informatie al.
Desalniettemin stuur ik het je voor de zekerheid toch maar even toe.
Heel veel succes met je zoektocht naar je opa.
Met hartelijke groet,
Harald van Perlstein
secretaris Stichting Joods Monument Heemstede.